10
eenstemming is te achten. Een dergelijke greep uit de kas is te meer van belang, omdat uit die totale
pot ook de middelen vrij komen waaruit wij zo graag de vurig bepleite stadsvernieuwing willen finan
cieren. Verontrustend is namelijk dat ook voor de sector van de stadsvernieuwing op landelijk niveau de
middelen steeds schaarser worden, vooral nu de grote steden - waarschijnlijk niet geheel ten onrechte-
hun recht claimen op het inlopen van de opgelopen achterstand. Als landelijk aan dat reële verlangen
wordt tegemoet gekomen, zal de situatie voor ons in Leeuwarden er alleen maar erger op worden.
Bij een teruglopende economie past een terughoudend beleid. In dit verband verdient naar onze
mening de vraag overweging of in bepaalde sectoren niet tot een meer radicale koerswijziging zou moe
ten worden besloten. Te denken valt bijvoorbeeld aan de wijze van planontwikkeling in Leeuwarden,
die een waarlijk kostbare affaire is. Het is de vraag of dit relatief kostbare systeem, gelet op de huidige
situatie en de te vrezen ontwikkelingen op afzienbare termijn, niet aan een herwaardering zou moeten
worden onderworpen. Daarbij mag de vraag of bepaalde afdelingen niet zouden moeten worden geher
structureerd naar ons oordeel niet uit de weg worden gegaan. Wanneer er niets kan worden ontwikkeld
bij gebrek aan financiële middelen en mogelijkheden, moet je je afvragen of diensten in perfecte staat
sluimerend kunnen en mogen worden gehouden. Wij bevelen u aan daarover nadere gedachten te ont
wikkelen.
De welzijnssector mag niet onbesproken blijven. Zo op het oog is het nadeel van die sector dat
daarin alles op één hoop lijkt te zijn gegooid, welke uitdrukking overigens niet oneerbiedig of krenkend
is bedoeld. Je komt in ieder geval in die sector van alles tegen, namelijk buurtactiviteiten, het wijk
gezondheidscentrum, particuliere verenigingen, etcetera, hetgeen het vormen van een oordeel over het
totaal van die sector er bepaald niet eenvoudiger op maakt. In het algemeen kunnen we wel stellen dat
in een sector van een dergelijke omvang wellicht reële potentiële bezuinigingen schuilen. Hierbij moet
het mij persoonlijk van het hart dat niet zelden de indruk kan worden gewekt dat de oude economische
wet van Say, dat ieder aanbod zijn eigen vraag schept, waarschijnlijk in die sector nog het meest wordt
bewaarheid. Aan het scheppend worden van aanbod zal daarom, mede gelet op hetgeen het college
daarover zegt met betrekking tot nieuw te ontwikkelen activiteiten, een uiterst kritisch onderzoek van
gemeentewege vooraf moeten gaan. Voorstellen in die richting zullen wij nauwgezet beoordelen. Mijn
fractie is nu reeds van mening dat de subsidieverlening aan instellingen, welke aan de gemeente inzage
in hun financiële reilen en zeilen om hen moverende redenen weigeren, met de meeste spoed moet wor
den stopgezet. Ik verwijs hierbij naar datgene wat wij in het verleden hebben gezegd over de wense
lijkheid om te komen tot vaststelling van een subsidieverordening. Daaraan kan nog worden toegevoegd
dat simpel burgermansfatsoen en paternalisme niet met elkaar mogen worden verward.
De bereidheid van het college om de reserves aan te spreken is deels logisch, want reserves zijn er
nu eenmaal voor moeilijke tijden. Wij willen echter als fractie waarschuwen voor het doen van eer. be
roep op reserves zonder dat men beschikt over een filosofie omtrent de gewenste hoogte van de reserves
voor een gemeente met een omvang en een samenstelling als de onze. Bovendien moeten we eerst weten
hoe diep het dal zal zijn of worden alvorens wij kunnen beoordelen of wij voldoende reserves hebben om
het gat te dempen. Er zou anders ook te eenvoudig uit de reserves kunnen worden geput vanuit de ge
dachte dat de zondvloed altijd na ons komt. Gemakshalve wordt ook vaak meteen vergeten dat een
structurele verlaging van de reserves meteen een beperking van het gemeentelijk investeringsvolume be
tekent, vanwege het wegvallen van de daarop te kweken rente. Zolang over de oorzaken van het terug
lopen van het investeringsvolume op gemeentelijk niveau niet meer wezenlijks bekend is, blijft mijn
fractie er sterk voor dat het doen van een beroep op de reserves tot het uiterste wordt beperkt. Over de
nu voorgestelde onttrekkingen aan de reserve is geen kwalitatief oordeel te geven en ik volsta dan ook
met hetgeen wij daarover al eerder hebben gezegd. Overigens kunnen wij ons met het voorstel op dit
punt verenigen.
Als uw voorstel de realiteit geheel zou dekken, zouden wij het hierbij kunnen laten, maar helaas is
de vorige week de juli-circulaire binnengekomen. Die is van een zodanige teneur dat het hele verhaal
dat wij thans behandelen er alleen maar triester op wordt. Twee zaken springen er uit, wel in de eerste
plaats de aangekondigde nieuwe wijze van bevoorschotting van de gemeenten die ons, op zijn zachtst
gezegd, renteverlies zal opleveren. In hoeverre meent het college het raadsvoorstel dat wij nu behan
delen te moeten aanpassen aan deze circulaire?
Het tweede punt dat opvalt betreft de herziening van de storting in het gemeentefonds, waarbij het
met name gaat om beperking van het bedrag dat is bestemd voor de zogenaamde herverdelingsmaatregel,
een beperking van 45 miljoen tot 27 miljoen. Leeuwarden komt voor die herverdelingsmaatregel in aan
merking en komt derhalve ook te staan voor een beperking van de toewijzing op dat punt. Ik wil
vragen of het college inmiddels iets meer aan de weet is gekomen omtrent het directe effect voor Leeu
warden van deze manoeuvre. Indien er duidelijk sprake is van effecten in negatieve zin, wat denkt het
college dan te doen?
Een ander belangrijk punt in het collegevoorstel is de lastenverhoging zoals die in de verschillende
asen, met name in fase 3, wordt aangekondigd. Die lastenverhoging voor de burger ligt onze fractie
literst zwaar op de maag. De situatie rond de ontwikkeling van het gezinsinkomen is genoegzaam be-
end en wij behoeven daarover hier niet uit te weiden. Als u daar bovenop nog een lastenverhoging in
de fiscale sfeer op gemeentelijk niveau wilt leggen, gaat ons dat voorlopig veel te ver. Onze argumen-
en daarvoor hebben wij bij de laatste begrotingsbehandelingen uitvoerig vermeld, reden waarom ik ze
iu niet zal noemen. Overigens nemen wij met betrekking tot de reinigingsrechten een ander standpunt
n.
Alles overziende is mijn fractie tot de slotsom gekomen dat het voorstel zoals dat nu voor ons ligt
Dp onderdelen een wijziging behoeft. Wij realiseren ons daarbij dat in feite de marges erg smal zijn,
naar het is onze, wellicht ondankbare, taak op dit moment knopen door te hakken, hoe vervelend wij
dat ook vinden.
Fase 0, zoals omschreven in het collegevoorstel, behoeft naar onze smaak geen wijziging, zij het
dat ook na lezing van de juli-circulaire onze ongerustheid met betrekking tot de apparaatskosten van de
GSD bepaald niet is weggenomen. De afdeling Financiën en Belastingen gaat er voorshands in de ons
toegezonden notitie van uit dat de 2 miljoen uit het voorstel zal worden gehaald. Wij helpen het colle
ge dat heel sterk hopen, maar overtuigd zijn wij daarvan nog niet, gelet op het bedrag dat dan lande
lijk benodigd zal zijn. Aan schattingen waag ik mij niet, maar het zou mij niet verbazen als dat bedrag
in de buurt van de 1 miljard uitkwam, indien althans naar evenredigheid wordt teruggerekend op basis
van de toezegging van 192.000,aan Leeuwarden. Wij wensen Den Haag erg veel sterkte toe bij het
zoeken. Dat ene miljard is onzes inziens overigens nog voorzichtig geschat, aangezien de problemen
rond de gemeentelijke sociale diensten zich in de Randstad en in gebieden met een hoog structureel
werkloosheidscijfer sneller plegen te vermenigvuldigen dan elders, waarbij mag worden opgemerkt dat
onze structureel slechte positie in dat opzicht in Den Haag nooit overdreven veel aandacht heeft kunnen
trekken.
Ten aanzien van fase 1 kan wat ons betreft eveneens blijven staan hetgeen uw college heeft ver
meld Ik heb in het voorgaande onze opvatting al kenbaar gemaakt over het onttrekken van gelden aan
de risicoreserve van de algemene dienst. Vooralsnog zijn wij geen tegenstanders van het zesmaal daar
aan ittrekken van een half miljoen. Ook de samenstelling van het bedrag van ƒ4.038.000,ontmoet
bij ons geen bezwaren.
Met betrekking tot fase 2 stelt u voor vast te stellen dat bepaalde uitgaven in principe voor bezui
niging in aanmerking komen. Dat voorstel gaat mijn fractie niet ver genoeg. Wij willen in de beraad
slagingen fase 2 en fase 3 onderling koppelen. Hetgeen u thans voor fase 2 voorstelt, kan wat ons be
treft blijven staan, maar daarnaast wil onze fractie reeds nu reële bezuinigingen doorvoeren. Wij stel
len ('aartoe voor de voorstellen in fase 3 inzake de voorgestelde stijging van de belastingopbrengst met 2
miljoen te splitsen, in die zin dat wordt uitgegaan van zeven ton wegens hogere huisvuilrechten, en de
in fase 3 veronderstelde belastingverhoging niet wordt doorgevoerd. Wij stellen dit voor, omdat naar ons
oordcel optrekking van de onroerend-goedbelasting en invoering van het rioolrecht niet is te verkopen
in een tijd waarin de burger de ene inkomensachteruitgang na de andere over zich heen krijgt, zodanig
data - rek er bij het gemiddelde gezin al lang uit is. Lastenverzwaring voor de gezinnen is daarom in
dit stadium onaanvaardbaar. Om die reden stellen wij voor de belastingproblematiek in fase 3 voorals
nog 'O laten rusten, maar de lijst van voor herwaardering in aanmerking komende projecten - men vindt
die op pagina 7 van het raadsvoorstel onder punt 2 - over te brengen naar fase 2 en reeds in die fase be
sluiten tot bezuiniging te nemen.
!egen de verhoging van de reinigingsrechten in fase 3 hebben wij geen bezwaar. Het batig saldo
bedr agt op die grond 700.000,De resterende 1,3 miljoen zou dan moeten komen uit bijvoorbeeld
de posten 2b, 2c, 2e, 2g en 2h. Het lijkt ons vooralsnog niet zinvol uw college in dit stadium al met
bedragen op te schepen, maar wellicht zullen wij na uw antwoord in eerste instantie in tweede instantie
daarop terugkomen. Ten aanzien van de genoemde posten gaat het dan om: herschikking taken COL,
onde zoek wijkaccommodatiesbeperking overschrijding doeluitkering onderwijs, terugdringen van de
best'iorskosteneen verlaging onderhoudsniveau wat betreft de jaarlijkse vervangingsinvesteringen bij de
Dier, voor Reiniging en Brandweer en uiteraard de posten met betrekking tot Cambuur, het Frysk Orkest
en hat operagezelschap Forum. Wellicht zal de stofkam bij die drie laatste posten nog enig batig saldo
kunnen construeren. Wij denken in dat verband aan een meer commerciële opzet van de subsidiëring en
de bedrijfsvoering, voor zover daartoe althans mogelijkheden bestaan.
Ik wil vervolgens opmerken dat de stadsvernieuwing onzes inziens een hoge prioriteit moet behou
den. ndien het college niets voelt voor ons voorstel om de posten 2b, 2c, 2e, 2g en 2h van fase 3 naar
fase over te brengen, zullen wij de raad in tweede instantie om een uitspraak vragen. (De Voorzitter:
Misschien kunt u even verduidelijken waarom u die fasen wilt koppelen. U meent toch niet dat wij op