10
hebben ertoe geleid dat het college van b. en w. van mening is dat de 175.000,niet toegerekend
kan worden aan de accommodatie zelf. Er is hier mijns inziens sprake van een specifiek geval. In het
kader daarvan kan dan ook van een voorbeeldwerking voor andere soortgelijke gevallen geen sprake
zijn.
De heer Boelens heeft de wens uitgesproken dat de bouw van de accommodaties voor oktober 1982
rond zal zijn. Het college van b. en w. streeft ook naar dat tijdstip. Voor de bouw in Goutum is een
bouwvergunning aanwezig. Zodra het krediet voor de bouw van het gymnastieklokaal door gedeputeerde
staten is goedgekeurd, kan met de bouw in Goutum van start worden gegaan. Voor de bouw van het
gymnastieklokaal in Wytgaard moet nog een uitgewerkt bestek worden gemaakt. Ook moet het krediet
nog worden goedgekeurd, terwijl tevens zo spoedig mogelijk een bouwvergunning moet worden aange
vraagd. Overigens is het wel zo dat in Wytgaard sprake is van semi-permanente bouw. Gevolg hiervan
is dat met de bouw sneller voortgang kan worden gemaakt.
De heer Bijkersma heeft gevraagd waarom de te volgen procedure voor de bouw niet in de vergade
ring van de Commissie voor Openbare Werken aan de orde is geweest. Ik neem aan dat wethouder Rijp-
ma hierop nog zal ingaan. (De Voorzitter: U of wethouder Ten Brug. U beiden hebt dit voorstel in de
Commissie voor Openbare Werken gebracht.) Wethouder Rijpma zit te zwaaien. Hij zal er wel iets ver
standigs over kunnen zeggen.
Gezien mijn argumentatie wil ik de ingediende motie ontraden. De raad kan natuurlijk tegen het
voorstel stemmen. Ook dit wil ik u niet adviseren, gezien het grote belang dat aan de totstandkoming
van de accommodaties wordt gehecht.
De Voorzitter: Er is inderdaad een afspraak dat afwijkende aanbestedingsprocedures in de Commissie
voor Openbare Werken worden besproken. Waarom dat in dit geval niet is gebeurd, weet ik niet. Kan
wethouder Rijpma een antwoord geven op de vraag van de heer Bijkersma?
De heer Rijpma (weth.): Deze zaak is wel in de Commissie voor Openbare Werken geweest. Er is in
die vergadering heel uitvoerig gesproken over de aanbesteding van deze bouwwerken. De indeling van
de gebouwen was voor de commissie minder belangrijk. Het gaat nu om de financiële afwikkeling van
het geheel. (De heer Bijkersma: Dan moet ik constateren dat de raadsbrief niet juist is. De Commissie
voor Openbare Werken staat daarin niet genoemd.)
De Voorzitter: U bent content, mijnheer Bijkersma? Dit voorstel is dus wel in de commissie aan de
orde geweest waarin u het graag wilde hebben. (De heer Bijkersma: Ik geloof de wethouder onvoorwaar
delijk.)
De heer Van der Wal: Wethouder Geerts heeft opgemerkt dat de dekking van de kosten van de bouv
moeilijk rond te krijgen was. Ik heb er de stukken op nagelezen. Hierin is ook een opmerking geplaatst
van een terzake kundig ambtenaar. Het blijkt dat de truc van het gedeeltelijk financieren via het ex
ploitatieplan is toegepast, een wijze van financiering die zeer ongebruikelijk is. Wethouder Geerts
heeft gezegd dat in het bestemmingsplan staat dat deze grond in Goutum onbebouwd moet blijven. Als
de bouw in Goutum niet door zou gaan, dan is de 175.000,ook weg. Voor de bouw van deze spe
ciale voorziening is echter ontheffing verleend. Volgens wethouder Geerts mag aan de verleende ont
heffing geen precedentwerking worden toegekend. Ik zou er echter wel een precedentwerking aan toe
willen kennen. De wethouder stelt dat de inwoners van Goutum zelf al 99.000,moeten opbrengen
om de financiering rond te krijgen. Een erfpachtscanon van 20.000,per jaar kan daar niet nog eens
boven op.
Een gevolg van een gemeentebeleid, dat op die manier gevoerd wordt, is dat iedere wijkorganisatie
zal verwijzen naar het geval Goutum. Men zal zeggen dat ook zij op hoge kosten zitten en dat de
grondkosten niet meer zijn op te brengen. In het bestemmingsplan staat dat er niets anders dan een wijk
centrum gebouwd mag worden. Met verwijzing naar een dergelijk gevoerd gemeentebeleid kan iedere
wijkorganisatie die behoefte denkt te hebben aan een wijkcentrum bij het college van b. en w. terecht,
Ik denk hierbij met name aan de wijken Vegelin en Molenpad. Als het gemeentebeleid inderdaad op de
ze argumentaties wordt afgestemd, dan heb ik daar vrede mee. Maar dan wel gelijke monniken, gelijke
kappen. Als Goutum op deze wijze een dorpshuis krijgt, dan ook een dergelijke voorziening voor de
wijken Vegelin, Molenpad enz.
Ik handhaaf de motie. Mocht die motie worden afgestemd, dan zullen wij voortaan aanvragen voor
de bouw van dergelijke wijkvoorzieningen op grond van de argumentatie zoals die door wethouder
Geerts is verwoord, benaderen. Wij stemmen wel in met het voorstel van b. en w., want in het besluit
staat de grondtransactie niet met zoveel woorden vermeld.
1
De heer Ten Brug (weth.): Ik begrijp eigenlijk de motie met. Het betreft gemeentegrond. De ge
meente kan toch niet gelijk erfpachthouder en grondeigenaar zijn? (De heer Van der Wal: U weet toch
00k wel dat de gemeente een volledig gescheiden boekhouding voert voor zowel het Grondbedrijf als de
afdeling Onderwijs? Waarom staat de 175.000,— dan apart vermeld?)
De Voorzitter: De heer Van der Wal zegt "het kan wel", wethouder Ten Brug zegt "het kan niet".
Nou, daar laten wij het dan bij.
De heer Geerts (weth.): Ik heb nadrukkelijk gezegd dat het in Goutum om een specifiek geval
gaat, mede gezien de speciale ligging van dit perceel grond. Ik vind het voorbeeld van de wijken Ve
gelin en Molenpad ook niet helemaal gelukkig gekozen. Deze wijken worden voor hun activiteiten wel
gesubsidieerd, terwijl Goutum helemaal geen subsidie krijgt. Daardoor is het beeld van exploitatie van
het gymnastieklokaal annex dorpshuis te Goutum veel ongunstiger.
IDe Voorzitter: Ik stel voor de discussie te besluiten en over te gaan tot stemming.
De motie van de heer P.D. van der Wal en mevrouw J. van der Werf wordt verworpen met 33 tegen
2 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 19, 20 en 21 (bijlagen nrs. 418, 411 en 425).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 22 (bijlage nr. 420).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanleg vier tennisbanen in het sportpark Kalverdijkje door de Stich
ting Tennispark Het Kalverdijkje.
In de raadsbrief onder ad 3, tweede zin, en in het besluit onder III, eerste gedachtenstreepje, staat
een percentage vermeld van 13| per jaar. Dit moet zijn 12-f% per jaar.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b.
en w.
Punt 23 (bijlage nr. 421).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 24 (bijlage nr. 419).
De Voorzitter: Dit punt heet: Goedkeuren van de jaarrekening 1979 van de Vereniging Openbare
Bibliotheek Leeuwarden.
De heer Visser: Als fractie hebben wij geen moeite met het voorstel. In onze fractie is wel de wens
geuit om voortaan soortgelijke voorstellen aan de Commissie voor de Financiën voor te leggen. Wij wil
len hiermee echter niets ten nadele van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden zeggen. Het gaat
er alleen om dat naast de jaarrekening van de Openbare Bibliotheek ook de jaarrekeningen en begrotin
gen van o.a. Zalen Schaaf en Theeschenkenj Prinsetun aan de Commissie voor de Financiën worden
voorgelegd.
De Voorzitter: Ik kan uw opmerking wel begrijpen. Ik herinner u aan een destijds door de raad ge
maakte afspraak. Deze afspraak hield in dat raadsvoorstellen normaliter aan één commissie zouden wor
den voorgelegd. Het is nu soms al zo dat raadsvoorstellen in drie commissies worden behandeld. Als het
zeer principiële voorstellen betreffen, die ook nog raakvlakken hebben met diverse commissies, dan
worden ze in die diverse commissies gebracht. De algemene regel is echter dat raadsvoorstellen aan één
commissie worden voorgelegd. Een en ander is ook afgesproken in de Commissie Een goede raad. Wij
hebben zelfs afgesproken dat een raadsvoorstel, wanneer het in een commissie van advies en bijstand is
geweest, niet meer in de commissie komt. Als het voorstel in een functionele raad is behandeld, gaat het