12
wel via de commissies. Voorstellen als deze zijn routinekwesties die op de gemeente-secretarie worden
bekeken. Deze voorstellen worden in een commissie en in de gemeenteraad behandeld. Het gaat niet al
leen om dit voorstel, maar er moeten nog veel meer voorstellen naar de Commissie voor de Financiën.
De heer Visser: U stelt terecht dat er een afspraak is gemaakt. Daarmee ben ik bekend. Toch zijn
wij van mening dat bij tal van voorstellen de inhoudelijke kant veel meer aandacht krijgt dan de finan
ciële kant. Daarom stel ik voor dergelijke voorstellen ook aan de Commissie voor de Financiën voor te
leggen. (De Voorzitter: Wij zullen uw voorstel nog eens bekijken.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de voorzitter.
Punt 25 (bijlage nr. 424).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 26 (bijlage nr. 412).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985.
De heer Meijerhof: Mijn fractie kan op één opmerking na akkoord gaan met de reactie van het da
gelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord op de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981
t.e.m. 1985. De in de reactie gestelde formulering ten aanzien van de Bijzondere Regionale Toeslag
(BRT) vinden wij namelijk te globaal, met name omdat de reacties op dit punt van de provincie Fries
land, de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de regionale raad voor de arbeidsmarkt veel duidelij
ker zijn. Deze drie instanties pleiten er in hun reacties nadrukkelijk voor dat de BRT ook moet worden
toegepast voor de gemeente Leeuwarden. Ook onze fractie zou ervoor willen pleiten dat de BRT voorde
gemeente Leeuwarden wordt toegepast. Derhalve stellen wij voor om in de vergadering van de regioraad
van 13 oktober 1981 de reactie van het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord aan de Vaste
Kamercommissie voor Economische Zaken op dit punt te wijzigen. Wij hopen dat de inbreng van onze
gemeenteraadsleden die in de regioraad zitting hebben ook in de door ons voorgestelde richting zal
gaan. Mocht dat niet het geval zijn, dan stellen wij voor om een aparte reactie met betrekking tot de
BRT van de gemeente Leeuwarden aan de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken te zenden.
Met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, stap ik thans over naar punt 27 van de agenda "Con
cept-nota Aanzet tot een sociaal economisch beleidsplan". Uit deze concept-nota is waarschijnlijk te
verklaren waarom het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord haar formulering ten aanzien var
de BRT zo globaal weergeeft. In de reactie van het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord op
de concept-nota Aanzet tot een sociaal-economisch beleidsplan van de provincie Friesland wordt ge
steld dat de BRT concurrentie-vervalsend is. Deze opmerking is analoog aan een opmerking hierover
door de provincie Friesland in dezelfde concept-nota. Ik ben het daar niet mee eens. Als men namelijk
de opmerking dat de BRT concurrentie-vervalsend is als uitgangspunt neemt, kan men er moeilijk voor
pleiten dat de BRT ook voor de gemeente Leeuwarden of voor de Regio Friesland-Noord van toepassing
moet zijn. De opmerking van concurrentie-vervalsing valt dan niet meer te onderschrijven. Mijns in
ziens is de motivering, zoals die door het college in zijn reactie aan de provincie Friesland op de con
cept-nota Aanzet tot een sociaal-economisch beleidsplan wordt gegeven, dan ook niet juist. De BRT is
volgens mij een instrument om het beleid in een bepaalde richting te sturen en bepaalde regio's te be
voordelen ten opzichte van andere regio's. Dan komt de concurrentie in bepaalde gebieden in een an
dere verhouding te liggen. Het verleggen van die verhoudingen is volgens mij ook een goede zaak. De
motivering waarom de gemeente Leeuwarden niet en een gedeelte van oostelijk Friesland wel voor de
BRT in aanmerking komt, is mij niet duidelijk. De toepassing van de BRT voor oostelijk Friesland zou
kunnen betekenen dat de situatie in dat gedeelte van Friesland nijpender en moeilijker is dan in de ge
meente Leeuwarden. Mijns inziens is die conclusie niet juist. In de reacties van de provincie Friesland,
de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de regionale raad voor de arbeidsmarkt wordt deze conclusie
echter wel gesteld. Daarbij speelt ook nog een rol dat een deel van de mensen dat in de gemeente
Leeuwarden werkzaam is in een andere regio woont. Men krijgt dan een vertekend beeld als men naar
de werkloosheidscijfers kijkt en daarbij de woonplaats in acht neemt.
Ik wil daarom voorstellen om het definitieve standpunt van de gemeente Leeuwarden op de concept
nota Aanzet tot een sociaal-economisch beleidsplan van de provincie Friesland enigszins aan te passen,
13
Daartoe zou in het definitieve standpunt van de gemeente Leeuwarden de motivering ten aanzien van de
BRT, zoals die door de provincie Friesland, de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de regionale raad
voorde arbeidsmarkt op de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985 is gegeven,
moeten worden opgenomen. Deze motivering komt dan in de plaats van de motivering zoals die ten aan
zien van de BRT door de gemeente Leeuwarden is gegeven in haar reactie op de concept-nota Aanzet tot
een sociaal-economisch beleidsplan van de provincie Friesland.
Nu nog een vraag over de Ruimtelijke Ordenings Toeslag (ROT). De vorige bewindsman van het Mi
nisterie van Economische Zaken heeft toezeggingen gedaan dat de volledige ROT voor de gemeente
Leeuwarden van toepassing zou moeten zijn. Er was dienaangaande echter nog overleg nodig. Uit de
raadsbrief valt te lezen dat de toezegging van de minister tot op heden nog niet is geëffectueerd. Mijn
vraaa aan het college is daarom wat het resultaat tot nu toe is geweest met betrekking tot de toepassing
van de halve ROT.
De heer Bijkersma:De heer Meijerhof heeft al aangehaald dat de in de reactie van het dagelijks be
stuur van de Regio Friesland-Noord op de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985
gestelde formulering ten aanzien van de BRT te globaal is. Ik kan mij voorstellen dat de heer Meijerhof
heeft aangedrongen op verduidelijking. Kan een en ander echter wel in de vergadering van de regioraad
aan de orde worden gesteld? In de regioraad wordt mijns inziens meer over algemene zaken gesproken.
Mocht dit punt echter niet in de vergadering van de regioraad van 13 oktober 1981 aan de orde kunnen
worden gesteld, dan hopen wij dat het college van b. en w. de reacties die vanavond op de Nota regio
naal sociaal-economisch beleid 1981 t„e.m. 1985 worden gegeven aan de Vaste Kamercommissie voor
Economische Zaken ter kennis zal brengen. In de een na laatste alinea van de raadsbrief schrijft u dat
het niet onwaarschijnlijk moet worden geacht dat de huidige regering wijzigingen gaat aanbrengen in de
door de vorige regering uitgebrachte nota. Wat voor reden heeft u om dat aan te nemen? In hoeverre zal
de regering de nota gaan wijzigen? Zal de regering de nota aan de kant schuiven of zal ze een enkele
wijziging aanbrengen? Als er wijzigingen worden aangebracht, dan willen wij die ook graag zo snel
mogelijk weten.
Wat de ROT betreft zou de Europese Commissie nog moeten beslissen of voor de gemeente Leeuwar
den de halve ROT kan worden omgezet in een volledige ROT. Is het college van b. en w. al iets bekend
overeen eventuele beslissing van de Europese Commissie? Ik zou willen voorstellen dat het college van
b. en w., los van de regioraad, de Europese Commissie over deze zaak benadert. De ROT is namelijk
specifiek voor de gemeente Leeuwarden van zeer groot belang.
Mevrouw Van der Werf: Mijn fractie kan instemmen met de reactie van het dagelijks bestuur van de
Regio Friesland-Noord op de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985. Wij vinden
wel dat bij de bepleite verbetering van de infrastructuur de nadruk teveel wordt gelegd op het verbete
ren van bestaande en de aanleg van nieuwe autowegen. Wij zouden veel meer willen pleiten voor het
verbeteren van het spoorwegnet. Te denken valt aan de aanleg van de Zuiderzeespoorlijn en de verdub
beling van de spoorlijn Leeuwarden-Groningen.
Wij missen in de reactie van het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord nog een belangrijk
element. In de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985 ontbreekt opnieuw een be
langrijke vorm van "sturing". In feite kunnen de provinciale en lokale overheden alleen maar vriende
lijk afwachten tot de ondernemers eventueel bereid zijn om in de regio's te investeren. Instrumenten die
het de provinciale en lokale overheden mogelijk moeten maken zelf aan te geven welke bedrijven zij in
een bepaalde regio willen en hoe dit gerealiseerd moet worden, ontbreken. Het instrument van de pre
mieregeling is beslist onvoldoende. Deze regeling is nauwelijks in staat om investeringen uit te lokken,
in ieder geval die investeringen die op langere termijn de werkgelegenheid gunstig beïnvloeden. Om
bijvoorbeeld regionale ontwikkelingsmaatschappijen zelf te laten investeren, zijn er meer financiële
middelen voor de provinciale en lokale overheden nodig. Mijn fractie vindt bovendien dat in de reactie
van het dagelijks bestuur van de Regio Friesland-Noord kritiek zou moeten worden geleverd op het op
heffen van de rem op de investeringen in het Westen van ons land. Wij vinden een hardere en meer poli
tieke reactie op het falend regionaal sociaal-economisch beleid, zoals dat tot nu toe is gevoerd, op zijn
plaats.
De Voorzitter: In de eerste plaats wil ik opmerken dat in de reactie van het dagelijks bestuur van de
Regio Friesland-Noord op de Nota regionaal sociaal-economisch beleid 1981 t.e.m. 1985 niet staat dat
be BRT voor de hele regio zal moeten worden toegepast. Ik geef toe dat het ietwat vaag is weergegeven.
Een ieder in de regio weet dat het zeer dubieus is dat Leeuwarden onder de regeling van de BRT zal