I De Jong tegen de op blz. 7 van de tarieventabel onder nr. 70 vermelde precariorechten op de reclame-
I De Voorzitter: Dit punt heet: Wijziging Verordening op de heffing en invordering van leges. In het
raadsbesluit staat helaas een foutje op blz. 2, artikel X, lid 1sub c. De leges voor het wijzigen van
uitsluitend de woonplaats op een paspoort bedragen 3,25 in plaats van 3,15.
22
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 2 novem
ber 1981; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 okto
ber 1981, bijlage nr. 451besluit:
de vrijstelling als bedoeld in art. 9, lid 3a, van de Precarioverordening 1978
in te trekken.
Deze motie is mede-ondertekend door de heer Boelens.
De heer Van der Wal: De argumenten die door de heer Visser namens een minderheid van zijn frac
tie naar voren zijn gebracht, kunnen wij uit een zuiver financieel standpunt onderschrijven. De vrij
stellingsbepalingen hebben altijd de neiging om uit te dijen. Bovendien gaat het om 42.000,per jaar
als de NV Stadsherstel Leeuwarden onder de vrijstellingsbepaling komt te vallen. Ik vind dit geen ge
ring bedrag als men bedenkt dat met 60% van dit bedrag een filmhuis kan draaien. Die 42.000,is dus
een heel substantieel bedrag. Aan de andere kant willen wij, door het blokkeren van de vrijstellingsbe
paling van de NV Stadsherstel Leeuwarden, niet op ons geweten hebben dat bepaalde stadsvernieu
wingsactiviteiten in het slop raken of op zijn ergst niet door gaan. Daarom is in de Commissie voorde
Financiën, waarin dit probleem ook is besproken, een andere oplossing gekozen die de vrijstellingsbe
paling schrapt. Deze oplossing is het in het leven roepen van een gemeentelijke bijdrageregeling of
subsidieregeling, gekoppeld aan voorwaarden als bijvoorbeeld sociale woningbouw. Of de NV Stadsher
stel Leeuwarden dan onder deze regeling moet vallen moet over worden gepraat. De genoemde regeling
lijkt ons een veel betere mogelijkheid, omdat de heffing en de Precarioverordening dan zuiver worden
gehouden. Aan de andere kant kan men bij de genoemde regeling ook beter bepalen wie men wel of niet
een vrijstellingsbepaling verleent. Op deze manier bestaat de kans dat bij het opstellen van de bouwbe-
grotingen het bedrag dat een aannemer aan precariorechten kwijt is, meteen al uit de begroting wordt
weggelaten. Dat lijkt mij een logisch gevolg. Ik zou het college willen vragen deze mogelijkheid nog
eens te bekijken en te toetsen qua formulering en juridische aspecten. Het lijkt ons de beste oplossing.
Als een en ander niet mogelijk is, dan zullen wij toch met het voorstel van b. en w. akkoord gaan omdat
wij het risico niet willen lopen dat stadsvernieuwingsactiviteiten in het slop raken.
Mevrouw De Jong: Ik ben ook tegen het voorstel. De heer Visser heeft al argumenten terzake naar
voren gebracht. Het vrï jste 11 ïngsbe Ie id vind ik zeer ondoorzichtig en bovendien hebben wij de minder-
opbrengst van de precariorechten voor 1982 hard nodig.
De Voorzitter: In de wet komt vast te staan wat vrij is. Ik adviseer mevrouw De Jong het woord
"ondoorzichtig" in te trekken.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De meerderheid van mijn fractie - er zijn twee die er anders over
denken, waaronder wethouder Ten Brug - is van mening dat het voorstel wel moet worden aangenomen.
De woningbouwcorporaties en ook de NV Stadsherstel Leeuwarden zitten financieel moeilijk. De finan
ciële consequenties die uit de uitbreiding van de vrijstellingsbepaling voortvloeien betekenen echter
wel een kleine bijdrage aan het probleem om de woningbouw op te lossen. Het gaat omgerekend mis
schien maar om honderd gulden per woning, maar het kan toch van belang zijn. Wij menen dan ook dat
de gemeente deze kleine bijdrage moet leveren om het probleem van de woningbouw een beetje op te
lossen
Mevrouw Waalkens: Het is niet de gewoonte ons te verstoppen achter de PAL-fractie. Ik ben blijk
baar zo klein dat ik niet opval, hoewel ik al lange tijd mijn vinger hield opgestoken. (De Voorzitter: U
kunt van plaats ruilen met de heer De Beer, dan is dat probleem opgelost.) (Gelach) Ik heb nog wel
een rode trui aangetrokken en zelfs dat helpt niets.
Ik spreek namens de gehele fractie. Wij kunnen ons verenigen met de mening van de wethouder van
Financiën, die stelt dat wij de 42.000,in de gemeentekas kunnen laten vloeien als wij de vrijstel
lingsbepalingen niet uitbreiden. Wij willen niet reeds nu ingaan op het voorstel van de heer Visser om
de gehele vrijstelling te schrappen. Wij willen toch eerst wel een overzicht hebben welke consequenties
het schrappen van de gehele vrijstelling heeft. Wij zullen wat dat betreft waarschijnlijk een minder
heidsstandpunt innemen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik heb het hier eigenlijk wat moeilijk mee. Ik behoor wat betreft de wij
ziging van de Precarioverordening 1978 tot een minderheid. Deze minderheid binnen het college kon
niet kleiner.
Mevrouw Brandenburg heeft heel duidelijk verwoord wat de meerderheid van het college bezielt. Ik
denk dat ik een en ander niet hoef te herhalen. Ik denk er wat anders over, want ik weeg die factoren
wot minder zwaar. Wat mijn persoonlijke mening betreft, als minderheid van het college, het volgende.
Het is niet zo dat ik meen dat ik als wethouder van Financiën verplicht ben om nee te zeggen als het om
geld gaat. Dat is mijn standpunt niet. (De Voorzitter: Dat zal ik onthouden.) Ik denk dat wij daarover
nog vaak in het college moeten praten. (Gelach) Uit de raad krijg ik immers weinig gehoor, dus moet
ik het eerst maar in het college proberen. Het is wel zo dat wij, wanneer wij de 42.000,missen,
dat bedrag moeten bijtellen bij het gat dat wij moeten dekken. Het zit er zonder meer in dat wij tot be
lastingverhoging moeten overgaan. Ik weet en begrijp de aarzeling van de raad op dat punt. Aanvaar-
t ding van het meerderheidsvoorstel betekent wel dat een eventuele belastingverhoging 46.000,meer
moet opbrengen of dit bedrag moet uit een andere post worden gehaald.
Over de opmerking van de heer Van der Wal of het ook op een andere manier kan, kan men twisten
of die manier zuiverder is of niet. In beginsel kan natuurlijk in een verordening als deze een vrijstel
lingsbepaling worden opgenomen. Het bezwaar van een vrijstellingsbepaling is wel - de heer Van der
Wal heeft dat ook genoemd - dat men niet weet waar men moet ophouden. Er komt een nieuwe situatie
die bijna gelijk is aan de vorige situatie. Hoe dan te handelen? Ik heb ook begrepen dat men nog niet
zo lang geleden tot de conclusie is gekomen dat het in verband met woningbouwsituaties/stedebouwkun-
dige situaties in beginsel wel mogelijk is om een subsidie te verlenen op de manier zoals mijnheer Van
der Wal heeft verwoord. Waarom uiteindelijk alleen subsidie te verlenen aan woningbouwcorporaties?
Omdat die voor de sociale sector bouwen? Het feit dat particulieren die bij verbetering van de woning
in de problemen komen, kan toch ook een sociaal argument zijn? Ik denk dat men bij een dergelijke sub-
I sidie-regeling met hetzelfde probleem blijft zitten als bij de vrijstellingsbepaling. Kortom, de raad
heeft op dit punt mijn mening gehoord. Door mevrouw Brandenburg - ik heb dat onderstreept - is goed
verwoord hoe de meerderheid van het college over deze zaak denkt.
De Voorzitter: Dan hoeven wij dat in ieder geval niet te herhalen. Ik denk dat wij de discussie wel
kunnen sluiten, want de meningen zijn duidelijk.
De heer De Jong: Ik wil een stemverklaring afleggen aangaande nr. 70 op blz. 7 van de tarieventa-
bel. Ik wens geacht te worden te hebben gestemd tegen de precariorechten op de reclamevoorwerpen.
I De Voorzitter: Uw stemverklaring wordt al vast genoteerd, mijnheer De Jong. Ik breng nu eerst de
motie van de heren Visser en Boelens in stemming.
De motie van de heren Visser en Boelens wordt verworpen met 29 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel in stemming. (De heer Ten Brug (weth.): Ik ben uiter
aard niet tegen het voorstel, maar ik maak wel een aantekening ten aanzien van artikel II van het be
sluit.)
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 32 tegen 1 stemmen, met aantekening dat de heer
I Ten Brug (weth.) wenst te worden geacht tegen artikel II van het besluit te hebben gestemd en de heer
voorwerpen
Punt 22 (bijlage nr. 435)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van
b. en w.
Punten 23 t.e.m. 29 (bijlagen nrs. 445, 444, 432, 429, 450, 440 en 456)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
De heer De Jong heeft inmiddels de vergadering verlaten.