"of" en niet "en/of". Uit een ander oogpunt is het van belang dat wij geen onderzoeken inlassen die weinig kans hebben om een ander beeld te laten zien. Deze onderzoeken zullen tot kostprijsverhoging leiden. Wanneer er een conserverend bestemmingsplan moet worden gemaakt, dan is het duidelijk dat de financiële middelen voor dit bestemmingsplan door de gemeente zelf moeten worden opgebracht. Deze middelen kunnen niet ten laste worden gebracht van een subsidiërende instantie. De randvoorwaarden en richtlijnen moeten zo exact mogelijk zijn. Naar het oordeel van b. en w. is er geen enkele reden om te overwegen een onderzoek in te stellen naar de "en" functie en de "of" functie, maar moet heel duide lijk worden nagegaan of de Emmastraat zich voor de ontsluitingsfunctie leent. Deze straat ligt het dichtst bij de Nieuwe Weme en betekent dat zo weinig mogelijk huizen door de verkeersbelasting worden ge troffen. Anders moet worden gekozen voor ontsluiting via het Emmaplein. Het Emmaplein ligt wel verder verwijderd van de Nieuwe Weme, maar in dat geval zou de profilering van de wegen naar de Nieuwe Weme wel eens beter kunnen zijn dan wanneer ontsluiting via de Emmastraat zou plaatsvinden. De tijdelijke maatregelen - met het maken van het bestemmingsplan hebben deze maatregelen wei nig of niets van doen - zullen wij afstemmen op de verkeersbewegingen in het betreffende gebied. Wij zullen ons er daarbij heel goed van bewust zijn dat het nadeel van de verkeersbewegingen meer gevoeld zal worden naar mate het verkeer eerder door de wijk wordt geleid. Met betrekking daartoe zullen wij een terughoudend beleid moeten voeren, dat is afgestemd op de realiteit van de verkeersbewegingen zo als die zich in de komende jaren zullen ontwikkelen. Ik verzoek de raad dan ook om geen motie aan te nemen zoals die door de heer De Jong is aangekondigd en zoals die door de PAL-fractie is ingediend. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil alleen even een misverstand voorkomen. De heer Van der' Wal heeft gezegd dat hij het met mij eens was. Hij dient evenwel een motie in, terwijl ik de "of" situatie heb bepleit, het is het een of het ander. De heer De Jong: Wat de wethouder voorstelt, kan gewoon niet. Als ik uit de Nieuwe Weme kom moet ik in de Willem Lodewijkstraat rechtsaf om - aannemende dat ik naar Heechterp moet - op de rondweg te komen. De wethouder zegt dat er één ontsluitingsweg moet komen. Als ik in de Willem Lo dewijkstraat rijd, dan moet ik dus via de Emmastraat naar de Emmakade, daar keren en via de Emma straat terugrijden naar de rondweg. Maar wat dan? Als ik bij de Nieuwe Weme ben en ik moet naar de oostkant van de stad, dan moet dat via de rondweg. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Via de Emmaka de.) (De heer Rijpma (weth.): Via de Emmakade.) Nee, want de Emmakade sluiten wij af. (De heer Rijpma (weth.): Nee!) Volgens de raadsbrief wordt er aan de Willem Lodewijkstraat een in- en uitrit gecreëerd. Bij'die uitrit in de Willem Lodewijkstraat kan men alleen maar rechtsaf slaan. Maar als ik in Heechterp moet zijn, moet ik de hele wijk doorcrossen om op de rondweg te komen. Maar wat dan? (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: U moet er aan de Emmakadezijde uitgaan en dan via de Emmastraat of het Emmaplein proberen om in de Willem Lodewijkstraat te komen.) In de raadsbrief staat duidelijk dat er een in- en uitrit aan de Willem Lodewijkstraat wordt gecreëerd. (De Voorzitter: Is mijnheer De Jong klaar?) Ik pleit duidelijk voor mijn motie. (De Voorzitter: U hebt de motie nog niet eens ingediend, mijnheer De Jong!) Ik dien de motie dan bij dezen in om misverstanden te voorkomen. Ik blijf er voor pleiten dat bij een conserverend bestemmingsplan, waarin een vestiging van de Nieuwe Weme wordt op genomen, de wijk mee mag spelen over de manier waarop de overlast moet worden gedragen. De heer De Beer: De wethouder zegt wel dat b. en w. het niet nodig vinden de in de motie genoem de mogelijkheid na te gaan, maar argumenten heb ik verder niet gehoord. Ik vind wel dat wij de moge lijkheid open moeten laten en die gewoon mee moeten nemen in het onderzoek. De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de heren De Jong en Pruiksma in stemming. De motie van de heren De Jong en Pruiksma wordt verworpen met 23 tegen 12 stemmen. De Voorzitter: Ik breng nu de motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf in stemming. De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 21 tegen 14 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 31 en 31a (bijlagen nrs. 469 en 469a). De Voorzitter: Aan de orde is: Deelnemen aan de op te richten Stichting medisch centrum Leeuwar den. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Van ons wordt gevraagd om in te stemmen met de oprichting van de Stichting medisch centrum Leeuwarden. De fusie van de drie ziekenhuizen is eind 1976 in de raad aan de orde geweest. Toen is namelijk het rapport van de voorbereidingscommissie besproken, de basis waarop het overleg verder is voortgezet. Later is er in deze zaal niet zo vaak meer over de fusie ge sproken, hoogstens is er een enkele vraag gesteld bij de begroting en is er informatie verstrekt aan frac ties. Het gaat dus niet om iets waar raadsleden dagelijks mee te maken hebben. Toch is een en ander een belangrijk besluit. De besprekingen gingen niet altijd van een leien dakje, er was argwaan over en weer. Groepen die het niet zo zagen zitten, moesten toch hard aan het werk om taakgroeprapporten klaar te krijgen. Uiteindelijk is het toch allemaal gelukt. Het personeel van de drie ziekenhuizen is akkoord met de nieuwe arbeidsvoorwaarden en met de regelingen betreffende de pensioenproblematiek. Er is uiteindelijk een voor ieder acceptabele bestuurs- en organisatiestructuur uit de bus gekomen. Dat was ook een van de hete hangijzers. Wij gaan akkoord met het door u in het besluit voorgestelde en met hetgeen u voorstelt in bijlage 1 van agendapunt 31a, dat handelt over de statuten-wijziging. De gedachte achter de fusie is steeds geweest om ten behoeve van de bevolking van Leeuwarden, de regio en de provincie te komen tot een beter en uitgebreider pakket voorzieningen op het terrein van de gezondheidszorg. Op papier is dat nu mogelijk. Het plan van eisen is vastgesteld en de architecten bureaus zijn aangewezen. Al het voorbereidende werk voor de bouw kan nu beginnen. Het plan staat wat de prioriteit bij het rijk betreft op 1984. Dat moet dus mogelijk zijn. De heer Pruiksma: De belangrijkheid van deze materie valt nauwelijks af te lezen uit de omvang van het raadsvoorstel, want die is nogal bescheiden. Aan de andere kant kan men uit die omvang van het raadsvoorstel de conclusie trekken dat er niet zoveel problemen meer zijn overgebleven. Die conclusie is op zich juist. Het lijkt ons niet zo zinvol om hier uitvoerig te gaan recapituleren hoe het hele fusie proces is opgestart en verlopen. Ik heb wel een vel met aantekeningen, maar, zo plachte onze vorige fractievoorzitter op te merken, ik sta hier wel maar ik woon hier niet. Ik zal mij dus beperken. Ik wil ook, in navolging van hetgeen mevrouw Brandenburg heeft gezegd, wel opmerken dat de praktijk heeft aangetoond dat het waarachtig geen geringe opgave is om drie verschillende ziekenhui zen, die ten opzichte van elkaar verschillend zijn gestructureerd, in één samenwerkingsverband bij el kaar te harken. Dat het nu toch zover gekomen is of er staat aan te komen is een staaltje van zeer be hoorlijk bestuur. In deze zaal vallen wel eens andere termen. Het gaat hier in feite om een grote be slissing met relatief ingrijpende gevolgen voor de gemeente en een deel van het gemeentelijk personeel Op dat punt hebben er nogal wat indianenverhalen de ronde gedaan. Het is misschien goed daar even op in te gaan. Wat vroeger het oude stadsziekenhuis was - het heet nu Triotel - zal ophouden te bestaan. Daar kun je pas sentimenteel over gaan doen als je eerst hebt uitgemaakt of gezondheidszorg al dan niet een gemeentelijke taak behoort te zijn. Hoe die discussie in het verleden ook is gevoerd, thans bestaan er andere argumenten om tot de fusie over te gaan. Leeuwarden zal, als tenminste vanavond alles wordt genaaid zoals het is geknipt, in de toekomst beschikken-over één heel groot mooi nieuw ziekenhuisinsti tuut met een duidelijke centrumfunctie ten opzichte van wat men in die wereld de periferie is gaan noe men. Een tweede belangrijk aspect is dat het nieuwe ziekenhuisinstituut een overloopfunctie zal moeten gaan vervullen ten opzichte van het academisch ziekenhuis in Groningen. Dat bijelkaar genomen levert het ideaalbeeld op van wat Leeuwarden aan de gezondheidszorg in dit deel van het land zal kunnen bij dragen. Het ziekenhuisinstituut als zodanig zal zich dan wel eerst moeten hebben bewezen, met name tegenover de dan overblijvende streekziekenhuizen en de daar werkzame mensen. Niets wijst er op dat dat niet het geval zal zijn. Een ander punt is de overgang van het personeel naar de nieuwe stichting. In het Georganiseerd Overleg is deze problematiek uitvoerig aan de orde geweest en in grote lijnen is men het daarover eens geworden. Het is jammer dat niet alle bonden van overheidspersoneel exact op één lijn waren te krij gen. Het verdriet mij dat in dat verband van de kant van kaderleden van bonden de suggestie wellicht zou kunnen zijn gewekt dat de gemeente de belangen van het Triotel-personeel niet adequaat en correct zou hebben behandeld. De gemeentelijke delegatie heeft er juist alles aan gedaan om deze belangen veilig te stellen. Het resultaat is er dan ook naar als men het rapport van de Taakgroep Arbeidsvoor waarden Rechtspositie er naast legt. Mijn fractie is het nadrukkelijk eens met de opvatting van het col-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1981 | | pagina 13