42
De Voorzitter: Ik weet niet of wij de verwarring nog wat groter kunnen maken.
De heer Heere: Mag ik nog een vraag stellen, mijnheer de voorzitter? Ik stel hem niet om de ver
warring nog groter te maken, maar om een poging te doen enige duidelijkheid te verschaffen. Volgens
mij is het van het grootste belang dat het college duidelijk zegt wat het nu doet met de opmerkingen
van de heer Janssen. Zal het college het voorstel handhaven in de vorm zoals het hier ligt of is het col
lege bereid het voorstel op dit moment in te trekken en naar een andere subsidi'éring of financieringsre
geling te zoeken? Ik denk dat een en ander ook voor mijn fractie van belang is, in verband met het
stemgedrag.
De Voorzitter: Er zijn een aantal nieuwe elementen in het geding gebracht. Ik kan het niet overzien
en dus moet ik even afgaan op hetgeen wethouder Rijpma heeft gezegd. Wat de heer Janssen zei - na
melijk ga het eerst uitleggen en kom er dan mee in de raad terug - lijkt erg plausibel. Wethouder Rijp
ma zegt dan dat een en ander niets oplost. Ik kan het niet beoordelen.
De heer Rijpma (weth.): Het lost niets op in die zin dat wij, wanneer wij op dit moment een krediet
van ongeveer drie miljoen gulden beschikbaar stellen, natuurlijk ook met de Rijksdienst voor de /Monu
mentenzorg en ook met de maatschappijen kunnen overleggen waar de werkzaamheden dan plaats zouden
moeten vinden. Zou de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dan - maar dat is in strijd met de expliciete
verklaring die de dienst heeft gegeven in het kader van het ISR-gebeuren - op zijn verklaring terugko
men, dan betekent het alleen dat van het krediet van drie miljoen gulden een bedrag over kan blijven
dat wij op dit moment teveel beschikbaar stellen.
De Voorzitter: De raad moet het maar zeggen. Ik wil toch nog graag één opmerking maken. Wij
moeten ons geen illusie maken dat wij binnen een aantal jaren een redelijk bedrag aan subsidie van het
Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zullen ontvangen voor deze werkzaamhe
den. Een en ander blijkt ook uit allerlei gesprekken over andere zaken die wij op het ogenblik met het
Ministerie van Cultuur, Recreatie en /Maatschappelijk Werk bespreken. Op dit moment zijn er geen gel
den beschikbaar voor nieuwe subsidies. Als wij subsidie zouden krijgen dan zou dat pas over een x-aan-
tal jaren gebeuren. Wij moeten met zijn allen beslissen of wij het voorstel al dan niet aan kunnen hou
den. Dat is volgens mij het cruciale punt. Het grote probleem waar wij voor staan is dat het risico aan
wezig is dat de brug straks niet meer draait. Als wij zeggen dat wij dat risico wel willen lopen dan kun
nen wij het voorstel ook wel aanhouden. Het kardinale punt is dat wij plotseling voor het feit kunnen
komen te staan dat de brug niet meer draait. (De heer Janssen: De brug kan morgen wel niet meer raai
en.) Dat is inderdaad zo. (De heer Bijkersma: Maar het kan ook wel twee of drie jaar duren.) Laten wij
het daar nu niet over hebben. Als de raad het risico wil lopen dat de brug plotseling niet meer draait,
dan kan de raad op dit moment rustig zeggen niet met het voorstel akkoord te gaan. Wij moeten o: s er
wel van bewust zijn dat dit dan de consequentie is, anders maken wij ons zelf iets wijs. (De heer Van der
Wal: Zolang de brug maar niet inzakt.) Ik stel voor om het voorstel in stemming te brengen. Wij hebben
gemeend dit voorstel aan de raad voor te leggen omdat wij een subsidie echt niet zien zitten. Van de
andere kant is het ook een grote uitgave waartegen ook wij aanhikken. (De heer Janssen: Ik wil ook wel
een motie in die richting indienen, als u dat op prijs zou stellen.) De raad kan gewoon zeggen do: men
niet akkoord gaat met dit voorstel. (De heer Janssen: Of het is het voorstel afstemmen, of het is het
voorstel niet afstemmen. Daar gaat het mij op dit ogenblik echter niet om. Het gaat mij om uitstei van
dit punt.) Dat betekent dus dat de raad op dit moment het krediet niet beschikbaar stelt. De raad moet
zich wel bewust zijn wat er besloten wordt. (De heer Bijkersma: Wat is nu de bedoeling? De toestand
van de brug is van dien aard dat wij in mijn ogen een beslissing moeten nemen. Als wij die beslissing
niet nemen dan blijft het zo. Heen en weer praten geeft ook geen oplossing.) Wij praten helemaa> niet
heen en weer. Het is erg duidelijk dat het hier om een groot bedrag gaat. Ook wij hikken geweldig te
gen een dergelijk groot bedrag aan. Binnen het college is ook zwaar gediscussieerd over de vraag of in
het huidige bestel nog wel zo'n groot bedrag voor het herstel van de brug kan worden uitgetrokken Bin
nen het college is afgesproken dat wij met het voorstel naar de raad moeten, omdat wij het grote risico
lopen dat de brug vandaag of morgen niet meer draait. Er moeten nog steeds schepen door de brug Als
de raad dit risico wil nemen, dan kan de raad rustig zeggen dat op dit moment het krediet niet beschik
baar wordt gesteld. (De heer Bijkersma: Mijn fractie neemt dat risico niet.) (Mevrouw Brandenburg
Sjoerdsma: Wij willen wel.) (Mevrouw De Jong: Afgaande op de woorden van het college dat het voorlo
pig de subsidie niet ziet zitten, moet ik toch ook zeggen dat de brug in deze toestand niet kan blijven.
Het risico dat de brug op een gegeven moment niet meer draait durf ik ook niet te nemen. Hoewel ik de
prijs erg hoog vind, ga ik akkoord met uw voorstel.) Wij moeten er uitkomen. Ik breng het voorste
thans In stemming.
43
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 20 tegen 12 stemmen.
Punt 24 (bijlage nr. 491).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 25 (bijlage nr. 492).
De Voorzitter: Dit punt heet: Aanleg riolering Voorstreek-westzijde en Over de Kelders-oostzijde.
In het raadsvoorstel en in het besluit is helaas een fout geslopen. Aangegeven staat dat de riolering
wordt aangelegd in Over de Kelders, tussen Vischmarktpijp en De BrolDit moet zijn: Aanleg van rio
lering in Over de Kelders en Voorstreek-oostzijde, tussen Vischmarktpijp en De Brol.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b.
en w.
Punt 26 (bijlage 490).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Tijdelijke aanpassing Zuiderplein.
De heer Janssen: Ik heb nog wel een paar vragen ten aanzien van dit plein. Wij juichen toe dat de
tijdelijke aanpassing wordt gerealiseerd, want het geeft - zij het een heel klein beetje - meer veilig
heid voor het langzaam verkeer. Ik zou nog wel willen pleiten voor het aanbrengen van een aantal
kruisen op de weg die de file onderbreken. De kruisen kunnen worden aangebracht in de bestrating of
door middel van verf. Ik wil een en ander even met een voorbeeld verduidelijken. Wanneer een auto,
komende vanaf richting Beurs, naar de Schrans wil stuit deze soms op verkeer dat op de Stationsweg
staat opgesteld. Op het ogenblik is daar een kruis in de weg aangegeven. Op de tekening staat dit kruis
echter niet. Ik zou graag daar een kruis willen hebben. Bij Us Mem moet ook ruimte in de file blijven,
anders zou er zowel aan de zuidkant van het plein waarop Us Mem staat als aan de westkant geen door
stroming zijn. Een en ander betekent dus dat het verkeer rondom het pleintje kan doorstromen. Komt dit
kruis er niet dan zullen opstoppingen het gevolg zijn. Ik zou er daarom voor willen pleiten dat u een en
ander op de door mij voorgestelde wijze uitvoert. Ik heb al gezegd dat er met deze tijdelijke aanpassing
toch wel iets bereikt wordt. In de niet al te verre toekomst hoop ik dat de definitieve aanpassing zal
worden gerealiseerd. Wij zijn dan eindelijk verlost van een verkeersknoop die op dat punt geregeld ont
staat.
De heer Van der Wal: Ik wil een korte stemverklaring afleggen waarom wij tegen de verstrekking
van het krediet zullen stemmen. Wij zijn van mening - in deze mening zijn wij gesterkt door gesprekken
met belangenverenigingen en dergelijke - dat voor 146.000,toch ook geen gering bedrag, hoofd
zakelijk een schijnoplossing voor met name het langzaam verkeer wordt bereikt. Hier en daar zal het
misschien wel wat beter worden. Aan de andere kant blijven er weefbewegingen noodzakelijk op dit
plein zowel voor het langzaam- als het snelverkeer. Aan de vrijheid van weefbeweging op dit moment
-als fietser kun je aardig kiezen waar je de kans krijgt om te weven - wordt een eind gemaakt. Door de
thans voorgestelde aanpassing heeft men nog maar één plaats waar kan worden geweefd. Behalve dat dit
naar onze mening een onveiliger situatie wordt, wordt doorstroming van het langzaam verkeer er ook
niet door verbeterd. Wij zijn van mening dat de 146.000,-- niet besteed mag worden. Wij willen
graag eerst op zeer korte termijn het driehoekspunt realiseren en later de Willem Lodewijkstraat er aan
koppelen. In ieder geval moet de door de raad aanvaarde oplossing worden uitgevoerd en moet deze
146.000,niet in het water worden gegooid.
De heer Rijpma (weth.): Ik heb geen enkele moeite om de suggestie van de heer Janssen te volgen.
Het standpunt van de heer Van der Wal is bekend. Ik dacht dat het toch goed is om deze oplossing nu te
realiseren, want het duurt nog een aantal jaren voordat de andere oplossing wordt uitgevoerd.
De Voorzitter: Hetgeen de heer Van der Wal gezegd heeft geldt neem ik aan als een stemverklaring
voor zowel hemzelf als voor mevrouw Van der Werf.
Met hetgeen de heer Janssen heeft voorgesteld gaat wethouder Rijpma akkoord. Dat voorstel nemen
wij dus over en zal aldus worden gerealiseerd.