46
47
vertrouwen genieten van de georganiseerde huurders. Wij zouden er voor willen pleiten dat een be
stuurslid namens een achterban wordt benoemd en ook verantwoording schuldig is aan die achterban. In
artikel negen, lid drie, van de statuten is geregeld dat het bestuur bepaalde onderdelen van de be
stuurstaak aan commissies kan opdragen. Mijn fractie had graag gezien dat de woningstichting meteen
statutaire regeling was gekomen waarin bepaalde beheersbevoegdheden worden overgedragen aan de
contactcommissies waarvan bij deze woningstichting sprake is. Wij denken dan bijvoorbeeld aan het on
derhoud van de woningen en het toewijzingsbeleid, een en ander uiteraard binnen de gemeentelijke cri
teria en randvoorwaarden.
In artikel dertien is het bewonersoverleg geregeld; de wijze waarop vinden wij zeer mager. Er is ge
regeld dat het bestuur in overleg met huurders kan treden om ze bij het beheer en het beleid te betrekken,
Wij vinden een formulering, waarin de bevoegdheid van bewoners wordt vastgelegd om het bestuur op ver
zoek of op eigen initiatief te adviseren en voorstellen te doen, juister. Verder zou in de statuten de
verplichting moeten worden opgenomen dat het bestuur over een aantal belangrijke zaken advies moet
vragen aan de bewoners. Ik denk hierbij aan bijvoorbeeld het wijzigen van de statuten, de vaststelling
van het jaarverslag en de hoofdlijnen van het beleid aan de hand van begrotingen voor nieuwbouw, on
derhoud, woningverbetering en beheer voor het komend jaar. Als dergelijke regelingen in deze statuten
hadden gestaan, zou er ook een conflictenregeling moeten komen waarin geregeld wordt wie in laatste
instantie beslist bij een verschil van inzicht tussen contactcommissies en bestuur. In onze ogen moet het
bestuur niet degene zijn dat als laatste instantie beslist.
Is de statutenwijziging ook met de huurders-contactcommissies van deze woningstichting besproken?
Zoja, waarom is het resultaat van dit gesprek dan niet in de raadsbrief vermeld? Zonee, waarom is er
niet aan de woningstichting gevraagd alsnog de statutenwijziging met de huurders-contactcommissies te
bespreken, zodat de raad het resultaat van dit gesprek bij de eventuele goedkeuring van de statutenwij
ziging had kunnen betrekken?
Kortom, wij vinden dat deze nieuwe statuten onvoldoende recht doen aan het democratiseringsstre-
ven, de positie van de huurders niet wezenlijk verstevigen en onvoldoende mogelijkheid bieden op con
trole van het bestuur. Wij zullen om deze redenen de statutenwijziging dan ook niet goedkeuren.
De Voorzitter: Voordat ik het woord geef aan wethouder Geerts, wil ik nog opmerken dat de raad
geen bemoeienis heeft met het goedkeuren van statuten van woningcorporaties. Wettelijk is geregeld
aan welke procedures moet worden voldaan. De woningstichting Leeuwarden-Leeuwarderadeel heeft
zich correct aan de procedures gehouden, anders had men de ministeriële goedkeuring met betrekking
tot de concept-statuten ook niet gekregen. U zult zich afvragen waarom dit punt dan op de agenda is
gezet. Daar is maar één reden voor. In het verleden had met name deze woningcorporatie nauwe ban
den - dit was ook statutair vastgelegd - met de gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel. In de oude
statuten staat dat wijziging van de statuten alleen maar plaats kan hebben na instemming van de raden
van de gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel. Daarom is de woningcorporatie verplicht de statu
tenwijziging aan de raden voor te leggen. In de raadsbrief staat welke spelregels er gevolgd moeten
worden ten aanzien van de statutenwijziging. De corporatie heeft correct aan de spelregels voldaan en
de minister heeft de concept-statuten goedgekeurd. Onze taak is alleen het toetsen van de statuten met
betrekking tot de relatie tussen de corporatie en de gemeente. Mevrouw Van der Werf had haar c ner-
kingen dus aan het bestuur van de woningstichting Leeuwarden-Leeuwarderadeel moeten richten. Daar is
het echter al te laat voor omdat de woningstichting alles al heeft afgewerkt. (Mevrouw Van der Werf: Ik
had wel graag dat de wethouder er ook nog iets over zou zeggen.) Formeel hebben wij niet veel meer te
maken met de statutenwijziging dan het toetsen van de relatie tussen corporatie en gemeente. Ik weet
niet of wethouder Geerts nog iets wil vertellen.
De heer Geerts (weth.): Ik wil daartoe wel een poging doen, mijnheer de voorzitter. Ik heb mij
echter niet zodanig voorbereid dat ik op alle vragen een antwoord kan geven. Het is inderdaad zc dat
wij formeel goedkeuring moeten geven aan de statutenwijziging omdat een en ander in de statuten is ge
regeld. Inhoudelijk mogen wij ons echter met de statutenwijziging niet bezighouden. Ik wil wel piobe-
ren in te gaan op een opmerking van mevrouw Van der Werf over de invloed van de huurders. Deze in
vloed moet gestalte krijgen door het zitting nemen van huurders in het bestuur. Mevrouw Van der Werf
zegt dat het bestuur wordt aangevuld door middel van coöptatie. Zij vraagt zich af of men dan nog kan
spreken van een wezenlijke invloed van de huurdersvertegenwoordiging in dit bestuur. In het artikel dat
de bestuursbenoeming regelt staat dat er een aantal huurders in het bestuur zitting heeft. Afhankelijk
van het aantal bestuursleden, elf of dertien, dient het aantal huurders dat zitting heeft in het bestuur
respectievelijk vier of vijf te zijn. De benoeming van de bestuurders geschiedt inderdaad door de andere
bestuursleden. In artikel drie, lid één, sub d, staat dat de benoeming van genoemde bestuursleden - de
huurders dus - niet eerder plaatsvindt dan na overleg tussen bestuurders en bewoners, zoals bedoeld in
artikel dertien, lid één. In artikel dertien, lid één, staat dat, teneinde de huurders van woningen bij
het beheer en het beleid te betrekken, het bestuur in overleg moet treden met de huurders in casu de
bewoners. In een afzonderlijk reglement wordt vastgelegd op welke wijze dat overleg zal plaatsvinden.
Uit de praktijk blijkt dat deze woningstichting bij het zoeken van nieuwe bestuursleden uit de kring van
huurders een goed contact zoekt met de huurders. Volgens mij kan het woord "overleg" worden uitge
legd als "op voordracht van de huurders wordt het bestuur aangevuld". Ik weet dat deze woningstichting
in de praktijk zo werkt, maar ik ben best bereid om - wellicht ten overvloede - bij de woningstichting
op deze werkwijze aan te dringen. (De Voorzitter: U kunt wel bemiddeling willen verlenen, mijnheer
Geerts, maar wij staan er als college en als raad buiten. Het spijt mij dat ik het zo moet zeggen, maar
het is niet anders.) Ik heb alleen willen aantonen dat de huurders wel degelijk invloed hebben bij het
kiezen van nieuwe bestuursleden. (De Voorzitter: Dat is correct.)
Mevrouw Van der Werf: Ik ben het helemaal niet met de voorzitter eens. Het is destijds niet voor
niets in de statuten geregeld dat de gemeenteraad goedkeuring aan de statuten moet geven. Woning
stichtingen zijn in het verleden altijd veel minder democratische organisaties geweest dan de woning
verenigingen. Bij de woningverenigingen konden de leden invloed uitoefenen op het beleid van de ver
eniging, dit in tegenstelling tot de woningstichtingen. Om deze reden is het goedkeuringsrecht door de
gemeente destijds ook geregeld. Wij zitten nu nog in de situatie dat de statutenwijziging door de raad
moet worden goedgekeurd. Een en ander staat nog in de vorige statuten. Wij zijn er ook erg blij mee
dat de statuten worden voorgelegd aan de raad. Wij zouden graag willen dat alle gemeenten meer in
vloed hadden op het hele beleid van de corporaties. Volgens mij kunnen hierover wel meer mensen het
met ons eens zijn, want deze invloed zou bijvoorbeeld bij het toewijzingsbeleid erg prettig zijn. Wij
hebben nu de kans en nu doen wij het niet! U kunt dan wel zeggen dat wij formeel geen poot hebben om
op te staan, maar formeel hebben wij in dit geval wel een poot om op te staan. Wij moeten namelijk de
statuten nog goedkeuren! U kunt dit wel interpreteren als een formele aangelegenheid, maar u zou het
ook kunnen interpreteren als een kans om nog enigszins invloed op deze statuten uit te oefenen.
Ten aanzien van artikel drie, lid één, sub d - dit artikel regelt de benoeming van bestuursleden
na overleg met de huurders - ,heb ik zelf ook al gezegd dat benoeming na overleg geschiedt. Ik heb
hieraan vastgekoppeld dat bij het ontstaan van problemen de georganiseerde huurders geen kans hebben
om bestuursleden die tevens huurders zijn te ontslaan. Als er niets aan de hand is en alles gaat goed,
dan kan de regeling inderdaad prima zijn. Maar statuten zijn er ook voor om die situaties te regelen,
waarin er wel moeilijkheden, conflicten en dergelijke ontstaan. Men moet in deze gevallen dan terug
kunnen grijpen op statuten waarin een en ander formeel is geregeld. De huurders hebben in dit geval
geen poot om op te staan omdat het formeel toch het bestuur is dat bestuursleden benoemt. Nogmaals,
men kan de statutenwijziging interpreteren als een formele aangelegenheid. Wij hebben die echter niet
zo willen interpreteren en ik denk dat het ook juist is dat wij dat niet hebben gedaan.
De Voorzitter: Ik wil eerst even stellen hoe de kaarten liggen. Wij hebben ons op het standpunt ge
steld dat de statutenwijziging strikt formeel moet worden bekeken. Wij hebben de conclusie getrokken
dat het hier om statuten gaat waarin op grond van banden uit het verleden nog staat dat daaraan goed
keuring moet worden verleend door de gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel. Elke woningcorpora
tie is verplicht zich te houden aan wettelijke voorschriften met betrekking tot de statutenwijziging en
dient de statuten ter goedkeuring voor te leggen aan de minister. Dat doet elke woningcorporatie en dus
ook deze. Deze woningcorporatie moet bovendien het fiat hebben van beide gemeenteraden.
Ik leg aan de raad voor of wij al dan niet verder moeten gaan dan wij zijn gegaan. Alleen dan
heeft de discussie zin waarom mevrouw Van der Werf heeft gevraagd. Toegegeven moet worden dat strikt
juridisch de raad terzake zou kunnen besluiten. Voor mij staat echter vast dat, wanneer de raad zich er
mee zou bemoeien, de woningcorporatie Leeuwarden-Leeuwarderadeel zich kan beroepen op de goed
keuring van de statuten door de minister. Wij zullen geen steun krijgen. De raad heeft echter het recht
om zich er mee te bemoeien. Ik leg aan de raad de vraag voor of men meent dat wij verder moeten gaan
dan hetgeen het college heeft gedaan. Wij zijn niet verder gegaan dan na te gaan of alles voor elkaar
is wat onze belangen betreft. Het enige waarover wij met de woningcorporatie Leeuwarden-Leeuwarde
radeel hebben gepraat is het aanwijzen van bestuursleden al dan niet uit de raad. In het verleden heeft
de raad een uitspraak gedaan dat er geen raadsleden meer zitting zouden hebben in het bestuur van wel
ke woningcorporatie dan ook. Wij zijn dus consequent geweest en hebben gezegd dat ook in het bestuur
van de woningcorporatie Leeuwarden-Leeuwarderadeel geen raadsleden in het bestuur zitting zullen
hebben. Dit is de enige discussie die wij met deze woningcorporatie hebben gevoerd. (Mevrouw Van der
Werf: Wij krijgen als raad ook geen kans om over de statuten te praten.) Ik vraag dus nu aan de raad of