54
de begane grond van het pand Speelmansstraat 16 toereikend is om daar in de toekomst het project Men
sen zonder werk te kunnen huisvesten.
De door mevrouw Van der Werf ingediende motie zou ik met klem willen ontraden. Ik heb gezegd
dat artikel twee voldoende ruimte biedt aan het stichtingsbestuur om de doelgroepen uit te breiden.
Wanneer uit de samenleving druk op de stichting wordt uitgeoefend om ten aanzien van bepaalde doel
groepen activerend op te treden, dan staat de stichting daartoe niets in de weg. Wij hebben op de situ
atie zoals die voor ons ligt goedkeuring gekregen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgele
genheid. Wanneer wij opnieuw terug moeten koppelen en opnieuw moeten corresponderen, dan komen
wij voor januari niet klaar. Op zich zou dit een moeilijk te verteren zaak zijn. (Mevrouw Otsen: heb
nog geen antwoord gekregen op de vragen die ik heb gesteld. Ik heb niet alleen gevraagd om er bij de
stichting op aan te dringen dat de groep gehuwde werkloze vrouwen niet uit het gezichtsveld verdwijnt,
maar ook om op ministerieel niveau te proberen een verruiming van de doelgroep te bewerkstelligen.)
Met de verruiming van de doelgroep bedoelt mevrouw Otsen waarschijnlijk om ook ten behoeve van de
ze categorie subsidie beschikbaar te krijgen. In ieder geval zullen wij, via de contacten die wij hebben
met de VNG en mogelijks zelfs rechtstreeks met de bewindslieden, informeren naar de mogel ijkheid om
hieraan extra aandacht te besteden.
Mevrouw Van der Werf: Ik wil allereerst een opmerking maken over de motie. Wij hebben de motie
ingediend omdat de formulering in de raadsbrief ons inziens betekent dat de stichting, die het bij het
van start gaan moeilijk genoeg zal krijgen om dit soort van projecten concreet van de grond te krijgen,
haar prioriteiten verkeerd kan stellen. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal alleen
de uitvoeringskosten van de projecten betalen voor mensen met een uitkering. Vandaar de formulering
en vandaar ook dat wij bang zijn dat allereerst gekozen zal worden om voor de groep uitkeringsgerech
tigden activiteiten te ontwikkelen en op poten te zetten. Wij vinden dat mensen, die geen uitkering
krijgen maar wel werkzoekend zijn, net zo veel recht hebben om in aanmerking te komen voor de acti
viteiten van de stichting als de mensen die wel een uitkering krijgen. De bekostiging van de uitvoeren
de activiteiten voor niet-uitkeringsgerechtigden zal moeilijker zijn, maar daartoe zijn wel degelijk mo
gelijkheden. Ik noem een aantal mogelijkheden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen
heid: studiekostenregelingen, subsidies op projecten die samen tussen overheid en bedrijfsleven worden
opgezet om mensen die werkloos zijn te laten herintreden in het bedrijf en de arbeidsverruimende maat
regelen. Het Europees Sociaal Fonds heeft prioriteit gesteld aan de doelgroep: gehuwde werkloze
vrouw. Het fonds wil gelden beschikbaar stellen voor arbeidsprojecten ten behoeve van de gehuwde
werkloze vrouw die opnieuw aan het arbeidsproces wil deelnemen. Ook het Koningin Julianafonds en
andere fondsen hebben voor dit doel gelden beschikbaar. Ongetwijfeld zal het moeilijker worden om dit
soort van subsidies aan te boren, maar dit moet wel gebeuren. Zoals de formulering nu is zijn wij bang
dat de genoemde doelgroep onder aan het lijstje zal komen te staan. Vandaar dat wij de motie hebben
ingediend. Wij hebben nu nog de kans om invloed uit te oefenen. Straks kunnen wij alleen nog maar
vriendelijk aan de stichting vragen of zij ook aandacht aan de doelgroep gehuwde werkloze vrouw wil
schenken. Nu worden de statuten vastgesteld.
Als gezegd wordt dat door de motie het van start gaan van de stichting wordt uitgesteld, dan kan ik
daarmee niet akkoord gaan. Vorig jaar hebben wij over dit onderwerp ook al een eindeloze discussie
gevoerd. Toen heb ik dit probleem ook aangesneden. In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is
ook weet hoe vaak over deze zaak gepraat. De wethouder zegt dat het beter is hierover niet meer te
praten, omdat dan alles op de lange baan wordt geschoven. Dat is dan jammer, maar dan hadden wij
hierover maar eerder moeten praten! Ik zal mijn motie niet intrekken.
Bij het werkgelegenheidsbeleid gaat het ons helemaal niet om heel grootse filosofische beschouwin
gen over hetgeen de gemeente allemaal zou kunnen doen. Het gaat ons om praktische punten zoals:
waar zijn er in onze gemeente nog mogelijkheden op de arbeidsmarkt om bedrijven aan te trekken, wel
ke bedrijven zouden wij willen aantrekken en hoe denken wij dat te kunnen doen, waar is ruimte voor
kleinschalige arbeidsprojecten en in welke sector moeten wij die gaan opzetten, enz. Zo'n beleid is
volgens ons noodzakelijk om het beleid van de stichting goed uit de verf te laten komen.
Mevrouw Otsen: Ik wil opmerken dat ik niet helemaal tevreden ben met het wat vage antwoord van
de wethouder. Hij heeft gezegd dat er zal worden geïnformeerd bij de VNG en de bewindslieden naar
de mogelijkheid om aan de doelgroep gehuwde werkloze vrouw aandacht te schenken. Ik vind eigenlijk
dat er een brief naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zou moeten, waarin wordt
aangedrongen op verruiming van de maatregel voor gehuwde werkloze vrouwen. Vooropgesteld zij dat
wij de jeugdwerkloosheid een groot probleem vinden. Een en ander zien wij alom om ons heen. Daar
naast vinden wij ook dat de doelgroep gehuwde werkloze vrouw aandacht moet hebben. Nogmaals, deze
aandacht komt te weinig tot uitdrukking in de statuten van de stichting. Vandaar dat ik een wat hardere
toezegging wil hebben van de wethouder met betrekking tot hetgeen ik zojuist heb gezegd.
55
De heer Boelens: Ik heb in eerste instantie van het college geen antwoord gekregen op mijn vraag
betreffende de huisvestingssituatie.
Wij kunnen ons wel vinden in de suggestie van mevrouw Otsen om eerst op ministerieel niveau te
bewerkstelligen dat er een verruiming van artikel twee van de statuten ten aanzien van de doelgroepen
gecreëerd wordt, omdat wij op dit moment binnen de huidige opzet van het project financieel geen risi
co moeten lopen. Wij lopen in feite op de besluitvorming al vooruit, hoewel de subsidie-toezegging van
het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk nog niet eens is afgekomen. Wij ver
wachten echter wel dat de subsidie-toezegging van het ministerie komt. Ik ben van mening dat wij reeds
genoeg doen en dat wij geen risico moeten lopen.
Ik zou graag een toezegging van het college willen hebben met betrekking tot de huisvesting van
de door mij genoemde projecten.
De heer De Vries (weth.): Ik zeg hierbij toe dat er een brief naar de VNG zal worden geschreven
over hetgeen mevrouw Otsen heeft gevraagd. Het lijkt mij beter dat de brief naar deze instantie wordt
gestuurd dan dat wij ons als gemeente rechtstreeks gaan wenden tot het ministerie. De VNG kan een en
ander combineren omdat dit fenomeen ook in andere gemeenten wel aan de orde zal zijn.
Wethouder Rijpma zal nog ingaan op de huisvestingsproblematiek.
De heer Rijpma (weth.): Ik denk dat er een fasering mogelijk is in de aanpak van het project Speel
mansstraat op een zodanige wijze dat de moeilijkheden die de heer Boelens vreest niet zullen optreden.
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van mevrouw Van der Werf in stemming. Ik ga er tenminste
van uit dat zij hem niet intrekt. (Mevrouw Van der Werf: Ik handhaaf de motie.)
De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wordt verworpen met 23 tegen 2 stem
men.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van wethouder De Vries.
Punten 37 en 38 (bijlagen nrs. 489 en 514).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 39 (bijlage nr. 512).
De Voorzitter: Dit punt heet: Aanvaarden van een schenking van een collectie oude Aziatische ce
ramiek door mevrouw J.M.H. Muller-Coelingh te Zutphen.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik meen dat wij een goede traditie in deze raad moeten voortzet
ten. Aan de schenkster, mevrouw Muller-Coelingh te Zutphen, zou door het college namens de raad
onze dank moeten worden overgebracht voor de collectie ceramiek die zij aan de gemeente Leeuwarden
heeft geschonken
De Voorzitter: Wij zullen die dank graag aan mevrouw Muller-Coelingh overbrengen, mevrouw
Brandenburg
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de voorzitter.
Punten 40, 41 en 42 (bijlagen nrs. 504, 478 en 482).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 43 (bijlage nr. 474).
De Voorzitter: Dit punt, regionalisatie Vleeskeuringsdienst, is van de agenda afgevoerd, zoals uit
Registeren aan de raad uitgereikte brief is gebleken.