6
treedt zonder dat daar financiële maatregelen tegenover staan. Er wordt op dit moment in het land ook
al gesproken over een actie van burgerlijke ongehoorzaamheid van de gemeenten, een actie om te wei
geren de Leegstandwet uit te voeren zolang er geen financiële tegemoetkomingen tegenover staan. Ik
zou graag willen dat het college wat duidelijker op deze problematiek ingaat dan het in het antwoord
op deze vragen doet.
De heer Geerts (weth.): De heer Bilker heeft gevraagd of alle corporaties zich nu houden aan de
afspraak om alle vrijkomende woningen te verdelen via het systeem van centrale inschrijving en regis
tratie. Ik wil allereerst opmerken dat het systeem in feite nog maar kort werkt. De laatste corporaties
hebben nog maar kort geleden de overeenkomst om tot een dergelijk centraal registratiesysteem te komen
getekend. Onze indruk in deze korte tijd is echter dat de corporaties zich wel houden aan de overeen
komst zoals die is gesloten. Niet alle categorieën woningen worden echter via dit systeem toegewezen.
Het is namelijk zo dat bij goedkope huurwoningen de vraag het aanbod overtreft. Bij de wat duurdere
huurwoningen, zeg maar rond de 600,overtreft het aanbod echter de vraag en u kunt dan ook in
de krant zien dat de corporaties proberen via wervingscampagnes deze woningen aan de man of aan de
vrouw te brengen. Deze woningen worden derhalve wel toegewezen buiten het centraal toewijzingssys
teem om. Bij woningen waarvan het aanbod geringer is dan de vraag gebeurt dit echter niet en wij heb
ben het idee dat de zaak loyaal wordt uitgevoerd. Er zijn wat overgangsproblemen geweest. Verhuur-
functionarissen moesten eerst ook wennen aan het systeem, maar wij hebben er alle vertrouwen in dat
men nu de zaak loyaal uitvoert.
De heer Bilker vroeg ook nog of mensen die economisch gebonden zijn aan Leeuwarden meer punten
kunnen krijgen dan mensen die dat niet zijn. Volgens het thans geldende systeem is dit niet het geval.
Ik heb zojuist al gezegd dat het wel zinvol zou zijn om het puntensysteem nog eens een keer te evalue
ren. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit een van de punten zou kunnen zijn waarvan wij eens zouden
kunnen nagaan of het zinvol is die in het systeem in te voeren.
Nu komt toch min of meer de vraag die ik zojuist, ten onrechte, al meende te horen van de heer
Boelens, namelijk of voor studenten, als bijzondere categorie, ook een bijzonder toewijzingsbeleid
geldt of zal kunnen gelden. Ons antwoord is neen. Wij willen proberen één groot systeem te maken.
Wij willen proberen binnen dit systeem de toewijzing op een goede wijze te regelen door een punten
waardering en wij vinden niet dat wij bepaalde categorieën om de een of andere reden een voorkeursbe
handeling zouden moeten geven. Ik zou ook niet weten hoe wij zouden moeten motiveren dat een jon
geman of jonge vrouw die studeert een voorkeursbehandeling zou krijgen ten opzichte van een werkloze
jongere, om maar eens wat te noemen. Ik ben van mening dat het student-zijn nooit een basis mag zijn
voor een voorkeursbehandeling in dezen.
De mensen uit het "Blijf van mijn Iïjfhuis krijgen inderdaad een extra aantal punten op basis van
sociale indicatie. Dit geldt niet alleen voor Leeuwarder vrouwen, maar ook voor vrouwen die naar
Leeuwarden zijn toegekomen. Er wordt geen onderscheid gemaakt.
Mevrouw Wielinga vraagt wat wij met moeilijk plaatsbare gezinnen doen. Dit is inderdaad een pro
bleem. Vroeger kwam het nogal eens voor dat het Woningbedrijf die gezinnen onder zijn dak kreeg Te
genwoordig is het zo dat de verhuurfunctionarissen zich in een speciale vergadering over de moeilijke
gevallen buigen en deze gevallen worden nu verspreid over het woningbezit van de verschillende corpo
raties. Het is derhalve niet meer zo dat het Woningbedrijf de moeilijke gevallen te plaatsen krijgt.
De heer Schagen heeft gevraagd of de evaluatie van het centrale inschrijvings- en registratiesys
teem ook aan de raad zal worden aangeboden. Ik neem aan dat het zinvol is bij die evaluatie en de dis
cussie daarover ook de raad te betrekken. Of dit nu formeel moet geschieden via een raadsbrief aan de
raad of dat de materie moet worden behandeld in de diverse commissies, lijkt mij een niet zo principieel
punt. In ieder geval zullen de raadsleden zich met deze discussie kunnen bezighouden via de Commissie
voor het Woningbedrijf. Het lijkt mij echter een problematiek die verder gaat dan de Commissie voor
het Woningbedrijf en ik kan mij best voorstellen dat ook de raad op de een of andere wijze bij de eva
luatie wordt betrokken. (De Voorzitter: Het punt kan ook worden ingebracht in de nog in te stellen
Commissie voor de Volkshuisvesting.) Inderdaad. Na 1 september 1982 treedt de Commissie voor de
Volkshuisvesting in functie en dat is specifiek een groep die zich met deze problematiek kan bezig hou
den. (De heer Schagen: Ik wil het onderwerp niet beperken tot een raadsadviescommissie of tot de Com
missie voor het Woningbedrijf. Ik wilde juist een discussie in de plenaire zitting over dit belangrijke
deel van het toewijzingsbeleid.) Ik ben ook van mening dat dit punt thuis hoort in de discussie over het
volkshuisvestingsplan, want het is een van de meest wezenlijke onderdelen van een dergelijk plan. Het
komt ter discussie in de raad.
Wij komen nu toe aan de Leegstandwet. De heer Schagen en mevrouw Van der Werf hebben hier
over enkele vragen gesteld. De wet is afgekondigd in het Staatsblad van 24 mei 1981 en zal voor heel
7
Nederland gelden. Dit betekent onder meer dat de gemeente een leegstandregister moet inrichten en in
stand houden en dat de gemeente in elk concreet geval zal moeten besluiten of wel of niet tot vordering
van leegstaande gebouwen of woningen zal moeten worden overgegaan. De minister van Volkshuisves
ting en Ruimtelijke Ordening zal nog uitvoeringsvoorschriften geven voor de inrichting van het leeg
standregister en voor de inrichting van de formulieren waarop de uit de wet voortvloeiende meldingen
kunnen worden gedaan. Ook zal de minister de gemeenten - dat is ook een heel belangrijk punt - nog
berichten over de financiële gevolgen van de wet. Inmiddels is door de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten berekend dat een en ander wel vijftig miljoen kan kosten. De Raad voor de Gemeentefinan-
cién komt zelfs op een bedrag van omstreeks de vijfenzeventig miljoen. Er is nog geen enkele klaarheid
omtrent de wijze waarop de gemeenten dit moeten financieren. Daarover bestaat een groot stilzwijgen.
Er worden zo nu en dan wel bedragen genoemd, maar meestal zijn het veel lagere bedragen dan de vijf
enzeventig miljoen die de uitvoering van de wet mogelijk wel zal kosten. Het is wel frappant dat het
I rijk inmiddels het consulentschap van de Leegstandwet voor zich zelf heeft bestemd. De financiële
knelpunten lijken bij de gemeenten, als uitvoerders, te worden gelegd, terwijl het rijk een blik rijks
ambtenaren opentrekt om de gemeenten op te jagen. Het is niet zo dat wij geen enkele kennis van leeg
stand hebben. Tweemaal per jaar moeten wij aan het Centraal Bureau voor de Statistiek leegstandgege-
vens doorgeven. Wij hebben twee bevolkingscontroleurs die met behulp van het bevolkingsregister na
gaan wat er leeg staat en zij overtuigen zich ook ter plaatse. Een groffe indicatie wat betreft leegstand
hebben wij derhalve wel. In de toekomst krijgen wij denkelijk betere gegevens door koppeling van het
bevolkingsregister aan de te maken woningkarthoteek en aan het systeem van de centrale registratie. Dit
I is een van de zaken die wij willen ontwikkelenDit alles wetende, moet het vrij eenvoudig zijn een
leegstandregister op te zetten. Het lijkt er op dit moment op dat de Leegstandwet medio volgend jaar in
werking zal treden. Daarna krijgen wij vermoedelijk - het moet eerst nog in een Algemene Maatregel
van Bestuur worden bepaald - ongeveer een half jaar om in te spelen. Ik heb daarom niet het idee dat
wij in tijdnood komen. Ik ben ook niet van mening dat het terecht is om te denken dat de wet alleen zal
werken als anti-kraakwet. Wij zullen tijd genoeg hebben om de zaken, waarnaar de heer Schagen en
mevrouw Van der Werf hebben gevraagd, te ontwikkelen. Natuurlijk hebben wij nog niet zo verschrik
kelijk veel gedaan. Dit heeft ook te maken met het stellen van prioriteiten. Wij zijn heel druk bezig
geweest met de Knelpuntennota en met een aantal zaken die met het dagelijks beleid te maken hebben.
Gezien het feit dat ook nog volledige onduidelijkheid bestaat over de vraag hoe een en ander financi
eel moet worden opgelost, is het voor de hand liggend dat aan de uitvoering van de Leegstandwet nog
niet die aandacht is gegeven die eraan zou zijn gegeven als ook wij voor deze werkzaamheden een blik
ambtenaren konden opentrekken. Na de jaarwisseling zullen wij ons naar mijn idee heel driftig met de
ze zaak moeten bezig houden.
De heer Schagen wil ook nog graag antwoord hebben op het tweede gedeelte van vraag 203. Er
vinden oriënterende gesprekken plaats met makelaars over opneming van hun woningbestand in het sys
teem van centrale registratie en gemeenschappelijke toewijzing. Een en ander zal echter wel op basis
van vrijwilligheid moeten. De mensen zullen er hun eigen voordeel in moeten zien. Wij kunnen hen
I niet dwingen. Ook het voeren van een gezamenlijke administratie van het woningbestand van de deel
nemers aan het systeem is iets waartoe men de mensen niet kan dwingen. De corporaties zullen ook moe
ten willen. In ieder geval hebben wij voor het volgende overleg met de Federatie van Woningcorpora
ties als punt op de agenda staan welke mogelijkheden er zijn om tot verdergaande samenwerking te ko-
I men. aten wij daarom zeggen dat het gesprek om tot een intensievere samenwerking te komen is ge
start, maar ook dit zal via de geleidelijke weg moeten verlopen. Wij moeten afwachten of de corpora
ties bereid zijn een gezamenlijke woningadministratie te voeren. (De heer Schagen: Maar het college
I wil wel?) Er zijn naar mijn mening wel argumenten aan te wijzen waarom het een goede zaak zou zijn
ook op dit gebied intensief met de corporaties samen te werken.
C. Nieuwbouw en vernieuwbouw.
De heer Schagen: Punt 208 gaat over de kazerne. Wij hebben onlangs een voorbereidingsbesluit ge
nomen voor het hele kazernecomplex. Het lijkt nu allemaal de goede kant op te gaan. Kan de wethou
der nog wat mededelingen doen over de voortgang van het proces?
Ook over punt 211, de ontwikkelingen rondom het Cambuursterpad en omgeving, zou ik graag wat
I meer informatie hebben. Ik lees dat de Nationale Woningraad een vergelijkend onderzoek zal instellen
1 tussen een nieuwbouwplan voor dit gebied en een renovatieplan. Hoe staat het hiermee?
Mevrouw Van der Werf: Punt 206 gaat over de herhuisvesting van de Simon de Vliegerstraat. Deze
zaak is al verschillende keren in discussie geweest in de raad. Er is toen toegezegd dat er een herhuis-