50
De heer Heere heeft ook nog een vraag gesteld over het Jonge Bedrijven Centrum. Op 18 november
is op het provinciehuis een bespreking geweest over de mogelijkheid om te komen tot de stichting van
een Jonge Bedrijven Centrum. Bij deze bespreking waren aanwezig vertegenwoordigers van respectieve
lijk de werknemersorganisatie, de ondernemersorganisatie, organisaties uit de middenstand, de Kamer
van Koophandel en Fabrieken, de provincie en de gemeente. Tijdens deze bespreking is afgesproken dat
er twee werkgroepen zullen worden geformeerd. De ene werkgroep zal nagaan wat de landelijke opstel
ling is ten opzichte van het Jonge Bedrijven Centrum en of het centrum al ergens functioneert. De
tweede werkgroep zal zich bezighouden met de vraag over een eventuele financiële onderbouwing. Op
elf december is hierover een gesprek geweest en ik hoop dat wij begin volgend jaar alle gegevens bijel-
kaar hebben, zodat wij ons dan daadwerkelijk met een en ander kunnen bezighouden.
De heren Heere en Bijkersma hebben gevraagd naar de ontwikkeling rond de stadsverwarming. Zij
hebben gevraagd waarom een en ander zolang duurt en of subsidiëring mogelijk is. De raad weet zich
waarschijnlijk nog wel te herinneren om welke reden er destijds voor stadsverwarming is gekozen. De
reden was niet omdat het zo nodig allemaal eens anders moest. De duidelijke overweging voor het kie
zen voor stadsverwarming was de met dit systeem te bereiken energiebesparing. Tijdens de ontwikkeling
van dit project zijn er nog andere en misschien nog meer energiebesparende mogelijkheden boven water
gekomen. De gegevens die ik vanmorgen heb gekregen duiden erop dat op 23 december het uiteindelij
ke advies van de KEMA, waar de KEMA ook achter staat, aan de gemeente Leeuwarden kan worden
aangeboden. Het college heeft de duidelijke intentie om in de raadsvergadering van februari met volle
dige cijfers en nadere voorstellen te verschijnen. De heer Bijkersma heeft gezegd dat het project stads
verwarming en de verhuizing naar Amicitia onverstandig en kostenverslindend zijn. Ik betreur zijn op
merking, mijnheer de voorzitter. Ik meen dat ik als wethouder van Personeelszaken toch wel de opmer
king mag maken dat naar mijn idee de verbouwing van Amicitia sober is uitgevoerd. Volgens mij hebben
de werknemers van de gemeente Leeuwarden recht op een redelijke werkaccommodatie. Ik vind het een
beetje triest dat de fractievoorzitter van de WD een en ander met de door hem gebruikte woorden af
doet. Ten aanzien van de stadsverwarming was de intentie van de raad - ik neem aan dat de raad die
intentie nog heeft - en ook van het college om dit energiebesparende project van de grond te krijgen.
Ik vind het dan ook voorbarig om dit project met de opmerking "onverstandig" af te doen.
In dit kader passen ook de vragen die gesteld zijn over de verschillen in aankoopprijzen van de
boilers die in het stadsverwarmingssysteem gebruikt worden. Een en ander is inherent aan het systeem.
De raad heeft duidelijk afgesproken en ook toegezegd aan de bewoners dat het toe te passen systeem
niet duurder voor hen zal zijn dan andere systemen. De consequentie van deze uitspraak is - een uit
spraak waar wij overigens nog achter staan - dat wij deze boilers moeten gebruiken. De wet schrijft
voor dat de boilers dubbelwandig moeten zijn. Wij zullen dus de consequenties van de beslissing van de
raad moeten aanvaarden en deze straks ook in het financieel-economisch plaatje moeten vertalen.
De heer Bijkersma heeft ook nog een opmerking gemaakt over de automatisering. Hij heeft gezegd
dat men hiermee is begonnen met de indicatie dat er niet op mensen mag worden bespaard maar dat er
wel op kosten moet worden bespaard. (De heer Bijkersma: Dan heeft u niet goed geluisterd, mijnheer
Miedema. Ik heb letterlijk hetgeen in het college-programma staat geciteerd. Een college-programma
waar u achterstaat.) Ik sta helemaal achter hetgeen in het college-programma staat. Met de opmerking
van de heer Bijkersma dat wij op kosten moeten besparen ben ik het volstrekt eens. Hetgeen in het col
lege-programma staat blijft echter duidelijk overeind staan.
De heer Bijkersma heeft ook moeite met de beperking van het krediet voor de public relations. Wij
zullen over dit onderwerp ook nog wel eens moeten praten in de commissies. Het college is duidelijk
van mening dat, nu wij overal gaan bezuinigen, er geen reden is om deze post niet mee te nemen in het
kader van de bezuiniging.
Mevrouw Van der Werf heeft ook gemeend een opmerking te moeten maken over Amicitia. Ik heb
daarover mijn mening al gegeven.
Op de door mevrouw Van der Werf gemaakte opmerkingen over de werkgelegenheid heeft de voor
zitter reeds geantwoord.
Mevrouw Van der Werf heeft verder een aantal moties ingediend over het functioneren van de Fri-
gas. Wij komen op deze moties morgen terug. Ik heb er toch wel behoefte aan om op één door mevrouw
Van der Werf genoemd aspect in te gaan. Zij heeft gevraagd of een prijsstijging voor het aardgas van
8,3 cent per m3 niet erg veel is. ledereen is het er over eens dat deze stijging veel is. Oorspronkelijk
was het voorstel van de minister om de prijs van het aardgas met 10 cent per m3 te verhogen. Na sterke
aandrang en druk van de kant van de VEGIN is de prijs verlaagd tot 7 cent per m3. (Mevrouw Van der
Werf: Maar de minister heeft ook gezegd dat hij misschien over een halfjaar alsnog tot een prijsverho
ging met 3,7 cent per m3 overgaat.) Mevrouw Van der Werf is mij net voor, want haar opmerking zou
het eind van mijn verhaal kunnen zijn. Het verschil tussen de 7 cent die ik noem en de 8,3 cent die me
51
vrouw Van der Werf noemt is dat ik het bedrag noem exclusief BTW en zij het bedrag inclusief BTW.
Over gasprijzen wordt altijd exclusief BTW gesproken. Men krijgt een vertroebeling als men dat anders
zou doen. Ik denk dat de raad een dezer dagen in de krant kan lezen dat de VEGIN actie zal voeren
tegen de verdere verhoging van de gasprijs in dit jaar. (De heer Knol: Het staat vandaag al in de krant.)
Een wethouder heeft geen tijd om de krant te lezen, dus dat weet ik niet. De heer Knol is echter alles
zins betrouwbaar en dus zult u het vandaag al in de krant kunnen lezen. (De Voorzitter: Wij zouden ver
der niet meer over de moties spreken, mijnheer Miedema. Ik heb al aangekondigd dat wij de moties van
daag niet behandelen.)
De heer Pruiksma heeft ook een opmerking over de Frigas gemaakt. Hij heeft daarover echter geen
motie ingediend. (Gelach) De heer Pruiksma spreekt in zijn financiële beschouwing over de reserves en
de winstbepaling bij Frigas. Volgens de statuten van Frigas besluit de vergadering van aandeelhouders
over de toevoeging van gelden aan de reserves. Jaarlijks kan er maximaal 25% van de jaarwinst worden
gereserveerd, maar dat is niet strikt noodzakelijk. Op 21 mei 1980 hebben b. en w. een brief gezonden
naar de raad van commissarissen van de Frigas met de vraag of er wel moet worden doorgegaan met deze
maximale reservering. De algemene reserve bedroeg op dat moment ruim vijf miljoen gulden en zou, als
wij met de gebruikelijke manier van reserveren waren doorgegaan, in 1985 een bedrag van elf miljoen
gulden hebben bereikt. B. en w. achten een reserve van vijf miljoen gulden voldoende, maar dit be
drag zal in onderling overleg aangepast kunnen worden aan de hand van loon- en prijsindexcijfers. De
brief van b. en w. is behandeld op 16 juni 1980. Op dat moment werd er geen beslissing genomen. In
de vergadering van 2 juli 1981 werd de winstverdeling van 1980 vastgesteld en daarbij werd de toevoe
ging van de winst aan de reserves verlaagd van 25% tot 10%. In die vergadering is ook een andere ver
deling vastgesteld van de winst voor de gemeenten en de storting in het fonds. Ik denk dat dit een vol
doende antwoord is op de vragen die de heer Pruiksma gesteld heeft. Het is op dit moment duidelijk de
intentie om de reserve te beperken tot een bedrag dat ligt in de buurt van vijf miljoen gulden. De lijn
die rot voor enkele jaren normaal was om te volgen, is door middel van de brief en de reactie van b. en
w. duidelijk omgebogen.
ik denk dat ik de meeste punten die op mijn portefeuille betrekking hebben wel heb behandeld.
De heer Geerts (weth.): Het voordeel van een laatste spreker is dat hij nog zaken mee kan nemen
die zijn voorgangers vergeten hebben. Ik ben dat overigens niet van plan te doen en ik zal mij beper
ken tot mijn eigen portefeuille.
Een aantal fractievoorzitters heeft in de algemene beschouwingen gesproken over het gemeentelijk
drugsbeleid. Mevrouw Brandenburg heeft gesteld dat het geld dat Binnenlandse Zaken over heeft beter
besteed kan worden voor drugspreventie en crisisopvang dan voor het uitbreiden van het politie-appa-
raat De heer Heere heeft ook het probleem van de harddrugs gesignaleerd. Mevrouw De Jong heeft ge
zegd dat er een gerichte aanpak zou moeten komen wat betreft de drugs- en drankverslaving. Ik kan de
raad zeggen dat wij met deze problematiek bezig zijn. Men weet dat wij in 1980 gesproken hebben
over de nota Aanzet tot de ontwikkeling van een gemeentelijk drugs- en hulpverleningsbeleid. De nota
is toen in de raad vastgesteld. In de nota wordt de aanbeveling gedaan om in overleg met in onze ge
meente betrokken instellingen over te gaan tot een coördinatiecommissie. De coördinatiecommissie zal
twee taken toebedeeld krijgen. De eerste taak is het aanstellen van één of meer drugspreventie mede
werkers en de tweede taak om binnen een termijn van twee jaar te komen tot beleidsadviezen op basis
waavan een gemeentelijk drugspreventie- en hulpverleningsbeleid kan worden ontwikkeld. Ik kan de
raad meedelen dat de coördinatiecommissie - mede in verband met het feit dat het erop lijkt dat wij via
het arbeidsplaatsenplan twee medewerkers zullen kunnen aanstellen - op zes januari van start zal gaan.
De coördinatiecommissie zal op frequente tijden vergaderen om de zojuist door mij genoemde taken zo
snel mogelijk te volbrengen.
Verschillende spreeksters en sprekers hebben gesproken over de Knelpuntennota. De heer Heere
heeft in dit verband gezegd dat er momenteel 4.500 woningzoekenden zijn. De Knelpuntennota is thans
ter behandeling in de commissies en raden. Ik denk dat de nota de ronde bijna gemaakt heeft en dat wij
met behulp van de adviezen van de commissies en raden de uiteindelijke vorm van de RIGO-nota en de
daarbij behorende raadsbrief kunnen vaststellen. Een en ander kan waarschijnlijk begin februari in de
raad worden behandeld. De heer Heere heeft gepleit voor continuVteit in de woningbouw en hij heeft
gezegd dat deze continuVteit krachtig moet worden nagestreefd. De heer Heere heeft verder gepleit
voor sociale woningbouw in sobere energiebesparende vormen. Volgens mij komt een en ander overeen
met de reacties die wij hebben gegeven op de RIGO-nota. Nogmaals, deze hele problematiek zal aan
de orde komen in de raad van begin februari. Het is dan volgens mij ook een beter tijdstip om op dit
onderwerp uitgebreid in te gaan.
Mevrouw Brandenburg en mevrouw Van der Werf hebben gevraagd naar het emancipatie-beleid.