89
om moties hierover in te dienen en de juiste stellingname hierover te hebben, zou opeisen. Wij eisen
helemaal geen exclusieve rechten op. Ik ben al begonnen er op te wijzen dat met name door een hele
boel PvdA-fracties overal in het land een soortgelijke motie als die van ons wordt ingediend, dus in
die zin heb ik al duidelijk gemaakt dat ons standpunt niets met exclusiviteit te maken heeft. Ik zou
bovendien in dat soort termen niet over zaken als ontwapening en vredespolitiek willen praten. Me
vrouw Brandenburg trekt mijn kwaadheid en mijn woorden in de persoonlijke sfeer; dat is dan aan haar.
Ik heb mijn kwaadheid geuit vanwege het feit dat overal in het land PvdA-fracties deze actie voor
kernwapenvrije zones ondersteunen. Ook de PvdA-federatie ondersteunt deze actie. De motie Helle-
voetsluis is er. (Mevrouw De Haan—Laagland: Ja, maar dat is niet de PAL-motie.) Die komt in grote
lijnen op hetzelfde neer. (Mevrouw De Haan—Laagland: Neen, die motie gaat veel verder.) In ieder
geval is de motie die hier door de PvdA-fractie is ingediend een heel andere motie dan die welke in
de rest van het land wordt ingediend en ook een heel andere motie dan die welke door de PvdA-fede
ratie is aangenomen. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Wij hebben hier te maken met de Leeuwarder
PvdA-fractie en dat kan u spijten, maar het is zo.) Daar reageer ik ook op. Ik vind het niet meer dan
normaal om op dit soort zaken in te gaan, want al deze discussies staan in de krant. Bovendien reageer
ik op de door de Partij van de Arbeid ingediende motie, waarvan ik alleen maar zeg dat die naar mijn
mening zeker niet in overeenstemming is met wat er in de rest van het land gebeurt op dit gebied. (De
heer Ten Brug(weth.): Neen, dat zal wel niet.) Mevrouw Brandenburg heeft het gehad over het ver
kiezingsprogram en dat heb ik inderdaad aangehaald. Het klopt dat de mening in de PvdA-motie recht
streeks uit het verkiezingsprogram is overgenomen, want ik heb het PvdA-verkiezingsprogram erop na
gelezen. Er staat echter nog meer in dat verkiezingsprogram. Er staat ook in dat op andere manieren
de bestaande kerntaken zullen worden afgestoten. (Mevrouw De Haan—Laagland: Dat staat ook in onze
motie.) Dat is niet meer dan een passage. Op die manier kunt u gelijk krijgen.
De voorzitter van de raad zegt dat vredesonderwijs in de Commissie voor het Onderwijs aan de
orde zou kunnen komen. Naar mijn mening is dat een onvoldoende toezegging. Als wij met een der
gelijke vraag naar het college gaan betekent dat dat wij van mening zijn dat er een belangrijke po
litieke keuze moet worden gemaakt om dit item een belangrijke prioriteit te geven in het onderwijs
beleid. (De heer Ten Brug(weth.): Mag ik even interrumperen? Dit punt is in de betreffende afdelings
vergadering aan de orde geweest. In het antwoord op vraag 166 hebben wij gezegd dat wij bereid zijn
over het punt vredesonderwijs met het onderwijsveld en de plaatselijke onderwijsorganisaties overleg
te plegen. Dat doen wij. Bovendien is momenteel landelijk, bij de ABOP, in discussie op welke wijze
dit punt moet worden aangepakt. Een positiever standpunt dan dit is niet te krijgen.) Het gaat mij erom
dat de raad op dit moment uitspreekt dat hij wil dat het vredesonderwijs wordt aangepakt omdat dit de
enige manier is om inderdaad aan deze zaken aandacht te besteden. Wij hebben al veel vaker van
dit soort vage antwoorden gehad en in dit verband doel ik bijvoorbeeld op het roldoorbrekend onder
wijs. Als antwoord op een dergelijke vraag wordt gezegd dat men eens zal overleggen en er moet dan
vijf, zes keer worden gevraagd wat er van de zaak is terechtgekomen. De beste manier om iets tot
stand te brengen lijkt mij dan ook dat de raad een uitspraak doet over de belangrijkheid van de zaak
en zegt daaraan aandacht te willen besteden. Ik handhaaf derhalve mijn motie op dit gebied. Bij fa
ciliteiten voor vredesgroepen denk ik niet alleen aan demonstraties, maar bijvoorbeeld ook aan het
beschikbaar stellen van vergaderruimte en het geven van financiële ondersteuning.
Tenslotte wil ik nog een stemverklaring afleggen. Het zal u misschien verbazen maar, omdat wij
de indruk hebben dat onze motie niet wordt aangenomen, mijn fractie is van plan de motie van de
Partij van de Arbeid wel te steunen, ondanks al onze kritiek daarop. Wij zijn namelijk van mening
dat de motie beter dan helemaal niets is en in ieder geval een stapje in de goede richting zet.
De Voorzitter: Ik constateer dat niemand anders in tweede instantie het woord verlangt. Ik breng
dan nu de eerste motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal in stemming. Ik heb u ge
zegd wat het standpunt van het college in dezen is. Wij zijn van mening dat deze motie moet worden
afgewezen.
De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wordt verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: De tweede motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wordt nu in
stemming gebracht. Ik heb u reeds gezegd dat wij ook deze motie willen ontraden.
De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wordt verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Wij zijn nu toe aan de toch wel verstrekkende motie die de Partij van de Arbeid
[eft ingediend. De motie is gisteren voorgelezen door mevrouw Brandenburg, doch voor de duide-
jjkheid lees ik hem nogmaals voor.
"De raad der gemeente Leeuwarden in vergadering bijeen op 14 december 1981
overwegende dat:
- grote groepen van de bevolking zich ernstig zorgen maken over het huidige ni
veau van kernbewapening in Oost en West;
- de aanwezigheid van de vliegbasis Leeuwarden een extra dimensie geeft aan de
bezorgdheid van de Leeuwarder burgers;
- een afbouw van de kernwapensystemen in Oost en West een voorwaarde is
voor een duurzame vrede in Europa;
- eenzijdige stappen een kernwapenvrij Europa naderbij kunnen brengen;
- het bouwen van openbare atoomschuilkelders de illusie wekt dat een atoomoor
log overleefd kan worden en daarmee tevens een atoomoorlog indirect geaccep
teerd wordt,
spreekt als zijn mening uit:
- tegenstander te zijn van het stationeren van nieuwe middellange afstandssystemen,
de kruisraket en de Pershing II, op Leeuwarder grondgebied;
- niet toe te staan dat op Leeuwarder grondgebied openbare atoomschuilkelders ge
bouwd worden,
dringt er bij de regering en het parlement op aan:
- stappen te ondernemen welke bijdragen tot het kernwapenvrij maken van Europa,
waarbij eenzijdige Nederlandse stappen genomen dienen te worden."
Ik breng de motie thans in stemming.
De motie van mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma en de heer Meijerhof wordt verworpen met 19 tegen
15 stemmen.
De Voorzitter: De laatste motie is die van het CDA, die de heer Heere gisteren reeds heeft voor
gelezen. Ook deze motie herhaal ik nogmaals voor de duidelijkheid.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 14 december 1981,
vervuld van grote zorg over de onheilspellende bewapeningswedloop en de toenemen
de bewapening in de wereld,
overwegende dat het van groot belang is om in samenwerking met anderen alles te
doen om de rol van de kernwapens terug te dringen,
besluit:
1de regering op te roepen volharding en saamhorigheid te betonen bij haar pogin
gen om in samenwerking met de bondgenoten van Nederland te trachten de rol
van de kernwapens wezenlijk terug te dringen.
2. het college van b. en w. te verzoeken dit besluit ter kennis te brengen van de
regering en de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Ik breng thans de motie in stemming.
De motie van de heren Heere en Jansma wordt verworpen met 20 tegen 14 stemmen.
De Voorzitter: Aan de orde zijn nu de twee moties over de werkgelegenheid die zijn ingediend
respectievelijk door de heer Heere en mevrouw Van der Werf. Over het onderwerp werkgelegenheid
hebben wij gisteravond uitvoerig gediscussieerd. Ik heb uiteindelijk een bepaald voorstel gedaan.
Aan de indieners van de moties zou ik willen vragen of zij met het voorstel dat ik gisteravond heb ge
daan kunnen instemmen.
De heer Heere: Ik heb gisteravond uit uw antwoord geconstateerd dat u zich achter onze motie
stelt, met uitzondering van de in de motie genoemde financiële paragraaf waarin ik voorstel om
50.000,te voteren ter bestrijding van de kosten van het werkgelegenheidsbeleid. Ik heb be-
9r'p voor uw antwoord dat uit het onderzoek moet blijken hoe groot dat bedrag moet zijn. Als u in
derdaad de intentie heeft om bij de uitwerking van de motie het probleem van de werkgelegenheid
positief te benaderen, dan ga ik akkoord met het door u gedane voorstel om een en ander in een la
ter stadium in behandeling te nemen.