8 kennelijk niet of minder. Ik neem aan, dat heb ik ook begrepen van de wethouder in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, dat het college vooralsnog vasthoudt aan deze openbaarheid van het binr\en- gebied, ook buiten winkeluren. Ik wil graag van het college horen welke stappen het zal ondernemen om te zijner tijd die openbaarheid zoveel mogelijk te waarborgen. Dan heb ik nog een aantal concrete vragen. Wanneer start men met de bouw? De offici'éle bouw- start op 21 september 1981 bleek een fopspeen te zijn. Er zijn op het terrein alleen enkele borden en een containerkeet geplaatst. Voor de rest is er van enige activiteit op het bouwterrein niets te zien. Wanneer is de oplevering van het bouwwerk gepland? Voor welk bedrag is de grond, ik bedoel dan het gedeelte van de grond dat oorspronkelijk gemeente-eigendom was, door de Bouwonderneming Noord- Nederland aan het PGGM of aan Kiers en Van Soest Vastgoed BV als tussenpersoon overgedragen? Ik stel deze vraag omdat het volgens mij voor de raad van belang is om een inzicht te krijgen in het hele proces zoals zich dat hier voltrekt. Mijn laatste vraag gaat over het pand St. Jacobsstraat 20. Wanneer wordt dit pand, dat destijds gelijk met de oorspronkelijke transactie is overgedragen, nu eens gerenoveerd? Zes jaar geleden moest ik hals-over-kop uit de woning vertrekken omdat de woning gerenoveerd zou worden. Voor die tijd was de woning reeds enige jaren gemeente-eigendom. Het pand verkeerde ook toen al in een niet al te flo rissante toestand en die zal in de afgelopen zes jaar niet verbeterd zijn. De woning staat nog steeds te verkrotten. Het wordt hoog tijd dat deze woning bij voorrang wordt opgeknapt. Wat zijn de activiteiten die b. en w. dienaangaande denken te ontwikkelen? Mevrouw De Jong: Ik ga wel akkoord met dit voorstel. Ik wil toch even zeggen dat het hele ge scharrel rond deze grond voor mij bijzonder wrang is en blijft. De zaak is echter niet anders. Het is op zich een vervelend iets dat, toen het college heel duidelijk de uitspraak van de raad wilde volgen, de raad meende dat hij zijn eigen uitspraken van tafel kon vegen. Een en ander blijft uiteraard wrang voor mij. De verschillen in het thans aan de orde zijnde bouwplan zijn dusdanig klein ten opzichte van het schetsontwerp dat op 22 juni 1981 is behandeld, dat ik met het voorstel akkoord ga. De heer Rijpma (weth.): Wat het punt van de openbaarheid betreft, heb ik de raadsbrief van 23 september 1976 nog eens laten opzoeken. Ik lees niet alles voor wat er in deze raadsbrief onder het hoofdstuk De openbaarheid van het voetgangersgebied staat, maar ik lees wel even de relevante zin voor waar de heer Van der Wal naar vraagt. "In hoeverre het voetgangersgebied voor het publiek open zal staan, is in eerste instantie ter beoordeling van de betreffende exploitant(en) van het gebied. Daar bij hebben wij overwogen dat het gebied niet noodzakelijkerwijze voor het publiek toegankelijk behoeft te zijn buiten de openingstijden van de winkels ter plaatse. Wel hebben wij in de verkoopvoorwaarden de bepaling opgenomen dat, indien het voetgangersgebied voor het publiek open staat, het openbaar karakter van het gebied gewaarborgd is als betreft het een openbare weg.Deze stelregel zoals die in de raadsbrief van 23 september 1976 is geformuleerd en die destijds door de raad zonder verder commen taar is aanvaard, zullen wij in de overeenkomst handhaven. B. en w. zullen bij de toestemming tot overdracht van de grond de opleveringstermijn stellen op 330 werkbare dagen na het tijdstip dat de bouwvergunning is verleend. Met belanghebbenden, met de architect en met deskundigen is overlegd welke opleveringstermijn als redelijke termijn kan gelden. Een termijn van 330 werkbare dagen is als redelijk bevonden. De bouwvergunning hoeft niet zolang meer op zich te laten wachten. Ik meen namelijk dat het bouwplan nu een week ter visie ligt, hetgeen betekent dat daar nog een week bij komt. Op dit moment zijn er nog geen bezwaren ingediend. Als er geen bezwaren zullen worden ingediend, dan neem ik aan dat op heel korte termijn de bouwvergunning kan worden verleend. Na afgifte van de bouwvergunning zal de overdracht van het complex aan het PGGM plaatsvinden, waarna onmiddellijk met de bouw wordt begonnen. Ik zal de bepaling in het contract dat wij indertijd gesloten hebben met de Bouwonderneming Noord-Nederland over het te handhaven pand St. Jacobsstraat 20 nalezen. Op dit moment kan ik niet zeggen wat over dit pand in het contract staat. Wij zullen serieus bekijken welke gedragslijnen wij ten opzichte van het pand St. Jacobsstraat 20 moeten volgen. Voorzover mij bekend is dit pand niet bij het turn-key project betrokken. De heer Van der Wal:;De 330 werkbare dagen die de wethouder zojuist heeft genoemd zijn volgens mij exclusief de kelder. (De heer Rijpma (weth.): Die 330 werkbare dagen zijn inclusief de kelder, mijnheer Van der Wal Ik heb ook gevraagd hoeveel het bedrag is van de grondoverdracht door de Bouwonderneming Noord-Nederland aan het PGGM. Het lijkt mij wel van belang om te weten, wil men tenminste nog 9 enige lering trekken uit een dergelijke transactie, hoeveel winst een particulier bedrijf kan maken bij een transactie waarbij de gemeente de grond praktisch weggeeft. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het pand St. Jacobsstraat 20 gesloopt zou worden. De sloop van het pand is later gewijzigd in renovatie. De datum waarop is besloten dat het pand zou worden ge renoveerd weet ik niet meer, maar ik weet wel dat het een aantal jaren geleden is. Er wordt dus nog steeds gewacht op renovatie. B. en w. kunnen los van het turn-key project in ieder geval actie onder nemen om het pand St. Jacobsstraat 20 gerenoveerd te krijgen. (De heer Rijpma (weth.): Ik heb zojuist een toezegging gedaan, mijnheer Van der Wal.) Om geen stemverklaring behoeven te geven, zal het duidelijk zijn dat mijn fractie geacht wil wor den te hebben gestemd tegen dit met name procedureel onsmakelijke plan. De heer Rijpma (weth.): Ik heb geen behoefte om op de laatste opmerking van de heer Van der Wal in te gaan. Ik kan alleen zeggen dat het project voor een vast bedrag in handen komt van het PGGM. Wat de kostenelementen daarbij zijn weet ik niet. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw Van der Werf en de heer Van der Wal wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd en met inachtne ming van de toezegging van wethouder Rijpma. Punten 10t.e.m. 15 (bijlagen nrs. 39, 44, 45, 46, 47 en 48). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16 (bijlage nr. 40). De Voorzitter: Aan de orde is nu: Vaststellen Parkeer- en pa rkeerge ld verordening. Mevrouw Wielinga—Graansma: In deze raadsbrief gaat het om het opnieuw vaststellen van de Par keer- en parkeergeldverordening, een en ander vanwege het feit dat de geldigheidsduur van deze veror dening aan een termijn is gebonden. Onze fractie had graag eerst een evaluatienota over het parkeer beleid behandeld. Kunt u zeggen wanneer een dergelijke nota in de raad komt? Ik heb ook nog een paar opmerkingen over het parkeerbeleid. Is het principe "hoe dichter bij de binnenstad hoe duurder het parkeren" niet losgelaten toen de tarieven van de parkeergarage werden ver anderd? Het parkeerterrein achter het Paleis van Justitie valt in tariefklasse II. Het parkeerterrein ach ter de Beurs valt in tariefklasse III, terwijl de afstand van dit parkeerterrein tot de parkeergarage en tot het Waagplein even groot is als de afstand van het parkeerterrein achter het Paleis van Justitie tot de parkeergarage en tot het WaagpleinDe grenzen tussen rode en oranje zones zijn volgens mij wel wat willekeurig getrokken. Parkeerplaatsen op de Nieuwekade, op de Oosterkade en op de Willemskade, op de zonegrens van geel en groen, blijken overdag helemaal niet gebruikt te worden. Ook blijkt dat de parkeermeters aan het eind van de Nieuwe Buren vaak leeg blijven. Dan is er nog een heel ander probleem. In de loop van 1982 zullen er in de hele binnenstad riole ringswerkzaamheden worden uitgevoerd. Bovendien zullen op sommige plaatsen de walmuren opnieuw worden gerestaureerd. In dit kader wil ik u wijzen op artikel twee, lid vier, van de Parkeer- en par keergeldverordening: "Indien het verkeersbelang of andere dringende omstandigheden zulks noodzake lijk maken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tijdelijk van een in het eerste lid bedoelde beslis sing afwijkende maatregelen te treffen." Zou u, wanneer met genoemde werkzaamheden wordt begon nen, het in dit artikel gestelde willen bekijken? De Voorzitter: Voordat ik andere raadsleden het woord geef, wil ik u nog zeggen dat de hele pro blematiek over het parkeren en het parkeergeld momenteel in behandeling is. Binnen afzienbare tijd ko men wij met deze ingewikkelde materie bij de raad terug. Ik zou erg graag willen dat de problemen die door u worden aangesneden los worden gezien van het vaststellen van de Parkeer- en parkeergeldveror dening. Het gaat hier om een formele kwestie. Wij hebben een aantal wijzigingen in de verordening aangebracht. De verordening moet zo spoedig mogelijk worden vastgesteld, want u hebt kunnen lezen dat de verordening met terugwerkende kracht tot één januari 1981 in werking treedt. Over deze datum van inwerkingtreding hebben wij met het Ministerie van Binnenlandse Zaken gepraat en wij hebben daar, met grote moeite, toestemming voor gekregen. Deze zaak kan dus echt niet langer wachten en moet zo snel mogelijk de molen in.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 5