mMÉfflml 32 ■IMI Punt 24 (bijlage nr. 62). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage nr. 63). De Voorzitter: Aan de orde is nu: Gemeentelijke medewerking ten behoeve van de uitbreiding en verbetering van het buurthuis Welgelegen. De hear Jansma: Yn de Kommisje foar it Wolwêzen haw ik oangeande de ütwreiding en ferbettering fan it buerthus Welgelegen oan de oarder steld dat der by de tagonklikheid fan it buerthus rekken hol den wurde moat mei handikapten en rolstoelbrukers. De wethalder hat doe sein dat hy ien en oar pro- bearje soe. Ik fyn fan myn fersyk neat werom yn de riedsbrief. Dêrom wol ik dit punt hjir dochs noch ef- kes oan de oarder stelle. Yn de Kommisje foar it Wolwêzen wiene nammentlik ek nochal wat riedsleden dy't harren oansletten by myn fersyk. Mei ik freegje wat op dit momint ït resultaat wierskynlik wurde sil? De heer Geerts (weth.): In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden heb ik gezegd dat er ei genlijk twee argumenten zijn waarom er hier geen rekening is gehouden met rolstoelgebruikers. Het eer ste argument is dat bijvoorbeeld een invalidentoilet veel beperkingen geeft aan het ruimtelijk gebruik. Het tweede argument is van financiële aard. Dergelijke werkzaamheden brengen nogal wat extra kosten met zich mee. Het eerste argument geldt niet voor het buurthuis Welgelegen. Toen ik dit argument in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden naar voren bracht dacht ik aan andere wijkvoorzieningen. Ik heb toen ook de wijkvoorziening voor het Cambuursterpad genoemd. Daar wordt een zodanig klein ge bouw gerealiseerd, dat het aanpassen van het gebouw voor het aanbrengen van invalidentoiletten erg moeilijk wordt. Een aantal ruimtes wordt hierdoor zodanig aangetast dat men te weinig toiletten kan maken. In het buurthuis Welgelegen zijn geen ruimtelijke beperkingen. Aan een dergelijke aanpassing zitten echter nogal wat financiële consequenties vast, waarvan ik op dit ogenblik de orde van grootte niet ken. Daarom is een en ander niet in het raadsvoorstel verwerkt. De hear Jansma: Ik soe graach freegje wol Ie oft de moogl ikheid foar oanpassing noch neigien wurde kin. It liket my ta dat dizze oanpassing op de ien of oare wize binnen de selde begrutting pleats fine kin. It is gewoan in kwestje fan it op in oar plak delsetten fan muorren. Dat hoecht neffens my fierder neat te kostjen. It liket my in hiel winsklike saak dat dizze moogl ikheid mei it bestjoer fan it buerthus opnommen wurdt. De heer Geerts (weth.): Ik ben bereid om een en ander te bespreken. Ik betwijfel echter het uit gangspunt dat die aanpassing niet meer geld zal kosten, want ik vermoed dat dat wel het geval is. Als dat niet het geval is, dan wil ik best nog eens met de bouwers praten of die aanpassing inderdaad moge lijk is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder. De Voorzitter schorst, om 23.10 uur, de vergadering voor de tweede pauze. De Voorzitter heropent, om 23.25 uur, de vergadering. Punt 26 (bijlage nr. 59). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Regeling gebruik inventaris goederen van de voormalige ge meentelijke stuurgroep project Mensen zonder werk. Mevrouw Vollema—Doevendans: De opmerking die ik ten aanzien van dit raadsvoorstel wil maken heeft als zodanig geen betrekking op het voorstel. Met het voorstel heb ik geen enkele moeite. Ik zou het college willen voorstellen om een zinsnede in het besluit te wijzigen. Het gaat namelijk om de eer ste zin van punt zes van het besluit waarin staat: "De bruikleennemer is verplicht de inventarisgoederen te beheren als een goed huisvader.Aanvankelijk dacht ik dat deze uitdrukking een grapje was, maar een en ander blijkt onervarenheid van mij te zijn. Een dergelijke uitdrukking komt op een heleboel 33 plaatsen voor in het Burgerlijk Wetboek. Ik heb mij laten vertellen dat deze term een juridisch begrip is waarbij een geheel van verplichtingen passend bij een bepaalde rechtspositie tot uitdrukking wordt ge bracht. Die rechtspositie is in dit geval de bruikleennemer. In verband met recente ontwikkelingen in de praktijk zijn er een aantal wijzigingen geweest in het Burgerlijk Wetboek. In verband met wijziging van de Huurwet in 1979 is ook artikel 1623e, lid één, sub één, van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd. In dit artikel wordt gesproken over een rechter die een be vel tot ontruiming kan toewijzen als de huurder zich niet gedragen heeft zoals een goed huurder be taamt. In een ander artikel, dat gaat over de voogdij, wordt gezegd dat een voogd goed bewind moet voeren zoals een goed voogd betaamt. U zult wel begrijpen dat ik hierbij juridische bijstand nodig heb gehad. Ik zou het college willen voorstellen de eerste zin van artikel zes van het besluit als volgt te wij zigen: "De bruikleennemer is verplicht de inventarisgoederen te beheren zoals een goed bruikleennemer betaamt. De Voorzitter: Die wijziging is juridisch mogelijk. De eerste zin van artikel zes van het besluit wordt als volgt gewijzigd: "De bruikleennemer is verplicht de inventarisgoederen te beheren zoals een goed bruikleennemer betaamt." Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de voorzitter aangebrachte wijziging. Punten 27 en 28 (bijlagen nrs. 70 en 72). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 29 (bijlage nr. 71). De Voorzitter: Dit punt luidt: Vaststellen van de jaarrekening 1979 van de Stichting tot beheer en exploitatie van de Théskinkerij Prinsetun en het complex Zalen Schaaf. De heer Meijerhof: In het verlengde van de opmerking die ik heb gemaakt in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, verzoek ik het college namens mijn fractie het bestuur te attenderen op het bestaan van zijn statuten. Ik doel daarbij met name op het artikel in de statuten dat handelt over de jaarrekening. Het is namelijk gebleken dat de jaarrekening 1979 in oktober 1981 op het gemeentehuis is ontvangen. Als alles goed gaat dan zullen wij vanavond ook weer drie bestuursleden benoemen van de Stichting tot beheer en exploitatie van de Théskinkerij Prinsetön en het complex Zalen Schaaf. Mis schien kunnen deze bestuursleden meteen de boodschap meenemen dat men in het vervolg binnen een re delijke termijn, die in de statuten is aangegeven, de jaarrekening bij het gemeentehuis moet deponeren. De Voorzitter: Wij zullen uw verzoek doorgeven, mijnheer Meijerhof. Wij hopen dat de jaarreke ning de volgende keer op tijd is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 30 (bijlage nr. 75). De Voorzitter: Dit punt luidt: Regionalisatie Vleeskeuringsdienst. De heer Meijerhof: Over dit onderwerp lag heel wat leesvoer ter inzage. Het is mij niet duidelijk geworden wat het belang van de gemeente Leeuwarden is bij de regionalisatie van de Vleeskeurings dienst, met name als men naar het uiteindelijke financiële resultaat voor de gemeente ziet. Ik heb ge lezen dat er een bepaalde angst leeft over het feit dat het rijk de kosten voor zijn rekening neemt. Voor de buitengemeenten heeft een en ander misschien bepaalde voordelen. Het voorstel dat hier wordt ge daan is ontstaan vanwege het feit dat er een stroomlijning moest plaats vinden van het aantal regelingen zoals die in onze regio van kracht zijn. Deze regionalisatie kost de gemeente altijd nog een bedrag van ongeveer 111.000, In een ter inzage gelegde notitie wordt voorgesteld om 800.000,ineens extra af te schrijven op de boekwaarde van de Frieslandhal. Dit bedrag kan worden onttrokken aan twee fondsen. In de eerste plaats aan de fondsen die zijn verkregen uit de rijksbijdragen voor herstructurering van het slachthuis-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 17