6
Uit de reactie van zowel de PvdA als het CDA krijg ik een beetje de indruk dat zij op zich wel
achter de door mij ingediende motie staan en die ook wel zouden willen steunen, ware het niet dat er
afspraken zijn gemaakt. Wanneer wij inderdaad op heel korte termijn de voorgestelde discussie kunnen
voeren en er daardoor perspectieven komen dat de motie op voldoende steun kan rekenen, dan ben ik
bereid nu mijn motie aan te houden. Ik wil echter wel graag eerst van de fracties van de PvdA en het
CDA horen of hun verhaal in de door mij uitgelegde zin is bedoeld.
De heer Meijerhof: Mevrouw Van der Werf heeft om een reactie onzerzijds gevraagd. In eerste in
stantie heb ik misschien niet zo duidelijk gezegd dat dit punt van de mededelingen aanleiding voor ons
is om bijvoorbeeld in het Seniorenconvent te praten over de vraag of wij in de gedragsregels die wij
voor dit soort verzoeken hebben opgesteld ook nuances moeten aanbrengen. De regels zijn namelijk vrij
star en dogmatisch. De voorzitter is in zijn antwoord al op een aantal aspecten ingegaan. Mevrouw Van
der Werf heeft gezegd dat de diplomatieke paden die vanouds bewandeld worden versleten zijn en dat er
dus nieuwe paden bewandeld moeten worden. Als gemeenteraad zit men echter een beetje met twee
voeten in één kous. Aan de ene kant is men een onderdeel van die versleten paden, dus van die over
heidsbesturen. Aan de andere kant staan de gemeentebesturen echter - deze opmerking heb ik in eerste
instantie ook al gemaakt - het dichtst bij de bevolking. Het gemeentebestuur zou dus hier en daar sti
mulerend kunnen werken wanneer er vanuit de bevolking acties gaande zijn en er nieuwe paden bewan
deld moeten worden. Ik heb daar echter op dit moment geen uitgewerkte ideeën over. Misschien kan de
voorgestelde discussie in het Seniorenconvent op korte termijn plaatsvinden. Als men daar voor wat be
treft nieuwe regels tot conclusies kan komen, dan is het mogelijk dat een voorstel zoals dat hier van
avond aan de orde is - na toetsing aan die nieuwe regels - de steun van de totale gemeenteraad krijgt.
Ik loop nu echter al op die discussie vooruit. Ook ik weet niet welke voor's en tegen's er tijdens die
discussie op tafel komen. Mevrouw Van der Werf kan natuurlijk een risico gaan lopen door haar motie
nu aan te houden. Daarmee is echter niet gegarandeerd dat die motie de volgende keer op een totale
steun kan rekenen.
De heer Heere: Mevrouw Van der Werf heeft gezegd dat dit soort activiteiten vanuit de basis zeer
waardevol zijn. Ik ontken dat niet. Ik vraag mij overigens af in hoeverre een internationale organisatie
als Amnesty International vereenzelvigd kan worden met wat mevrouw Van der Werf de basis noemt.
Amnesty International is zo langzamerhand ook een geïnstitutionaliseerde organisatie die de wegen van
de internationale diplomatie volgens mij veel beter kent en ook gebruikt dan wij die kennen. De stel
ling die mevrouw Van der Werf daarmee verkondigt, namelijk dat de inspanning van onze nationale
overheid tot een vrij waardeloos geheel gedevalueerd wordt, onderschrijf ik zeer nadrukkelijk niet. Ik
herinner mij activiteiten van ministers van Buitenlandse Zaken, ook van de zittende minister, die in dit
opzicht uitermate waardevol zijn geweest en die ik niet graag zou willen inruilen voor uitsluitend initi
atieven van welke andere zijde dan ook. Laat dat vast staan. Het feit dat wij het nu aan de orde zijnde
probleem verwijzen naar het forum van de nationale politiek betekent dat onze filosofie over het func
tioneren van de democratie er van uit gaat dat men op dat niveau tot een zeer goede behartiging van dit
soort belangen komt. Het is natuurlijk niet zinvol om op volstrekt willekeurige wijze bepaalde proble
men de ene keer wel en de andere keer niet naar het nationaal forum te verwijzen. Wij verwijzen het
nu aan de orde zijnde probleem naar het nationaal forum omdat wij denken en vinden dat dat een waar
devolle zaak is en omdat er op dat niveau goed gewerkt wordt in het belang van de zaak waar het hier
om gaat. Ik sluit echter niet uit dat er wel eens aangelegenheden zijn van een zodanig brede strekking
dat wij daarover voor wat betreft de gemeentepolitiek geen uitspraken doen, maar dat wij steun geven
aan bepaalde activiteiten die op nationaal niveau worden gedaan. Ik hoop dat hiermee een misverstand
de wereld uit is.
Ik moet mevrouw Van der Werf teleurstellen voor wat betreft haar niet onhandige benadering met
betrekking tot de veronderstelling dat wij het eens zouden zijn met de inhoud van haar motie. Ik heb
niet gezegd dat ik het met die motie eens ben. Ik heb gezegd dat ook bij ons zeer grote zorg heerst over
het onderwerp dat hier aan de orde is. Ik heb helemaal niet gezegd dat wij het probleem op dezelfde
manier willen verwoorden en op dezelfde procedurele wijze willen aanpakken als mevrouw Van der Werf
heeft gedaan. Het gaat ons dus in de eerste plaats om de vraag of men de hier aan de orde zijnde pro
blematiek vanuit de gemeentelijke politieke sferen wil aankaarten. In de tweede plaats gaat het ons om
de wijze waarop dat moet gebeuren. In eerste instantie heb ik gezegd dat ik het voor wat betreft de
procedure van dit voorstel eens ben met de opvatting van het college, namelijk dat de problematiek hier
nu niet aan de orde moet komen. Als naar aanleiding van het gesprek in het Seniorenconvent besloten
zou worden dat bepaalde onderwerpen hier wel aan de orde zouden moeten komen, dan kan ik mij voor
stellen dat wij die onderwerpen afwikkelen op dezelfde wijze zoals wij dat altijd doen. Wanneer er een
brief binnenkomt, stelt het college een preadvies op dat in de raad wordt behandeld. Wij moeten vol
gens mij niet altijd alleen maar reageren door middel van moties, maar gewoon de normale weg volgen
die ook nu wordt gevolgd. Ook in dit geval heeft het college naar aanleiding van een binnengekomen
brief een preadvies gedaan. Nogmaals, ik ben het in dit geval met het college eens.
Mevrouw De Jong: De voorzitter heeft gezegd dat hij zich afvraagt of het zinvol is dat de ruim 800
gemeenteraden zich met dit probleem bezighouden. Ik wil mijn grote hoop uitspreken dat juist deze 800
gemeenteraden zouden willen reageren door middel van een dergelijke door ons ingediende motie, om-
dat regeringen die zich schuldig maken aan zaken die in de brief van Amnesty International worden be
schreven toch nog wel eens gevoelig willen zijn voor de druk van buitenaf.
De heer Van der Wal: Uit de reacties van de andere fracties begrijpen wij dat in ieder geval de
grootste fractie in deze raad in de brief van Amnesty International - deze organisatie is een alom en
door alle partijen gerespecteerde instelling - aanleiding ziet om de procedurekwestie in het Senioren
convent aan de orde te stellen. Zo belangrijk is deze kwestie kennelijk dus wel, hoewel het CDA in dit
verband daar in negatievere zin op heeft gereageerd. Van de WD heb ik verder niets gehoord, dus
neem ik aan dat zij bij haar standpunt blijft.
Als de voorzitter toezegt dat hij het voorstel wil aanhouden, dan zijn wij bereid om onze motie aan
te houden. Wij lopen dan uiteraard het risico dat de motie over drie weken wordt afgewezen. Als wij nu
echter de motie indienen, dan weten wij zeker dat die wordt afgewezen. Voor ons is het aanhouden van
de motie dus een gemakkelijk te aanvaarden risico.
Aan het adres van de heer Heere wil ik nog zeggen dat hij uit onze woorden niet moet begrijpen
dat wij vinden dat er helemaal geen diplomatieke druk is ten aanzien van deze problematiek of dat mi
nisters van Buitenlandse Zaken hierop niet ingaan. Het gaat hier om een zo belangrijke en algemeen en
dwars door alle politieke partijen heen aanvaarde kwestie, dat het geen kwestie van of-of is maar van
en-en.
De Voorzitter: Wij moeten toch wel onderscheid maken tussen platgetreden paden die niet tot het
gewenste succes leiden en activiteiten die in Nederland in internationaal verband ten toon worden ge
spreid. Wij hoeven ons niet op de borst te slaan, maar u weet net zo goed als ik dat onze regering in
internationaal verband echt niet laf en terughoudend is om zich te manifesteren met betrekking tot het
onrecht dat helaas in onze maatschappij voorkomt. Het woord "platgetreden paden" zou ik dan ook lie
ver niet gebruiken. Over de beïnvloeding vanuit de basis vraag ik mij af of gemeentebesturen daarvoor
inderdaad de juiste forums zijn. In eerste instantie heb ik gezegd dat al degenen die in deze zaal zitten
hier zitten met een politieke achtergrond. Zij kunnen er dus via de eigen politieke organisatie aan mee
helpen dat er in Nederland in politiek verband zo duidelijk mogelijke standpunten door Kamer en rege
ring worden ingenomen. Ik vind dat een betere weg om de basis mee te laten spreken dan via de ge
meentebesturen.
Mevrouw De Jong heeft opgemerkt dat zij hoopt dat de ruim 800 gemeenteraden zich unaniem ach
ter bepaalde acties zullen scharen, hetgeen toch wel een zeker gewicht in de schaal zal leggen. Dat
laatste geef ik toe. Ik wil u echter zeggen dat het voor mij erg twijfelachtig is dat er uit de ruim 800
gemeenteraden met betrekking tot dit soort problemen één standpunt komt. Ik vraag mij daarom af of de
basis zich daarmee dan krachtig manifesteert. Er zullen namelijk heel wat gemeenten zijn die deze pro
blematiek verschillend beoordelen. Een deel van de gemeenten zal zich er achter stellen, een ander
deel is aarzelend en weer een ander deel is negatief. Ik betwijfel dan ook de kracht van het spreken
van deze versnipperde basis. Volgens mij functioneert de basis beter wanneer die opereert vanuit de ei
gen politieke wereld en de zaak via de politieke kanalen naar de Kamer brengt. Daardoor ontstaat er
een hechter fundament en een beter contact met de basis dan wanneer men individuele gemeenten laat
spreken
De heer Van der Wal heeft gevraagd of wij het voorstel in willen trekken. Wij zien daartoe geen
enkele aanleiding. Dat houdt niet in dat ik terug kom op hetgeen ik in eerste instantie heb gezegd. Ik
'ieb toen gezegd dat ik best bereid ben om, naar aanleiding van opmerkingen van de heren Meijerhof en
Heere, nog eens in het Seniorenconvent de excepties te bespreken wanneer wel moet worden gerea
geerd. Een en ander hoeft echter niet te betekenen dat het college op dit moment het voorstel intrekt.
Uit de motivering die ik gegeven heb spreekt voldoende hoe wij denken over deze problemen in onze
samenleving. Het is dan ook verantwoord dat het college zegt dat het op dit moment geen aanleiding
ziet om het voorstel in te trekken, hetgeen betekent dat ik moet vragen of de ingediende motie wel of
niet wordt gehandhaafd. (Mevrouw Van der Werf: Wij handhaven dan nu de motie.) Dan breng ik nu de
motie van de dames Van der Werf en De Jong en de heer Van der Wal in stemming.