De heer De Beer: De voorzitter heeft zojuist gesteld dat de voorwaarden ter inzage zullen worden gelegd. Misschien doet zich het feit voor dat wij het niet helemaal eens zijn met die voorwaarden. Wel ke mogelijkheid hebben wij dan nog om daarop in te spelen? De Voorzitter: U kunt ons bij de begrotingszitting kapittelen, mijnheer De Beer. (De heer Janssen: Of een motie van wantrouwen indienen.) Dat kan natuurlijk ook. Wij kunnen nu de discussie sluiten. Ik breng dan nu de motie van de heren Visser en Heere in stemming. De motie van de heren Visser en Heere wordt verworpen met 19 tegen 16 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de voorzitter. Punten 21 en 22 (bijlagen nrs. 175 en 186). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 23 (bijlage nr. 195). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Preadvies met betrekking tot de door de Stichting ten behoeve van de bouw en exploitatie van parkeergarages in Leeuwarden ingezonden jaarrekening 1980 en begro ting 1982. De heer Van der Wal: Onder het kopje "Rekening 1980" stelt het college van b. en w. dat het zich kan verenigen met de jaarrekening 1980 van de Stichting ten behoeve van de bouw en exploitatie van parkeergarages in Leeuwarden. Bij de ter inzage gelegde stukken heb ik de gebruikelijke ambtelijke ad viezen en nota's gemist. Ik zou graag de reden daarvan willen weten omdat in de wel ter inzage gelegde accountantsverklaring van 23 oktober 1981 onder meer staat: "Bij dit onderzoek is evenwel niet vol doende zekerheid verkregen ten aanzien van de volledigheid van de verantwoorde opbrengst parkeer^el- den, gezien het onvolledig functioneren van de te gebruiken registratie-apparatuur in 1980. Als gevolg hiervan hebben wij ons geen oordeel kunnen vormen omtrent de getrouwheid van deze jaarrekening als geheel." Men zou verwachten dat daarop in een ambtelijk advies wel zou zijn ingegaan. Het college stelt vast dat het zich kan verenigen met de jaarrekening 1980, dus ook met het accountantsrapport. Uit het accountantsrapport blijkt dat wordt getwijfeld aan de getrouwheid van deze jaarrekening wat de in komstenkant betreft. Over de inkomstenkant is natuurlijk nog wel wat op te merken. Uit de cijfers in het accountantsrapport blijkt dat de begroting voor 1980, wat de inkomsten betreft uit parkeergelden, maar liefst meer dan 100% is achtergebleven ten opzichte van de werkelijke inkomsten. Er was 834.000, begroot aan inkomsten, terwijl er 405.000,-- is binnengekomen. Met andere woorden, er is een ver schil met de begroting van 429.000,-- in één jaar. Men kan niet zeggen dat hiervan de aanloopverlie zen nog afmoeten want die zijn er al af. Kortom, de financiè'le bezettingsgraad van de parkeergarage is ten opzichte van de werkelijke bezettingsgraad met meer dan de helft tegengevallen. Op grond van de prognoses ten aanzien van de financiè'le bezettingsgraad is de meerderheid van deze raad destijds met de bouw van de parkeergarage akkoord gegaan. De prognose die ik destijds namens mijn fractie heb gege ven blijkt evenwel met een marge van 5% uitgekomen te zijn. Ik had eigenlijk verwacht dat met name de afdeling EBO, die destijds de geweldig optimistische prognoses heeft samengesteld, met een verkla ring zou zijn gekomen waarom een en ander zo enorm is tegengevallen. Ik ben daar heel erg benieuwd naar, want ik kan dat nergens in de stukken vinden. Uit het accountantsrapport blijkt dat het negatieve saldo aan de opbrengstenkant niet bepaald incidenteel genoemd kan worden, maar dat dat een structu reel karakter heeft. Men zou dus verwachten dat b. en w, daarvoor een structurele dekking hadden aan gegeven. De eerste vier jaar souperen wij de garanties van het grootwinkelbedrijf en van de Sint Nico- laasacties van de kleinere winkeliers op. Daarna komt echter het volledige tekort, dat ongeveer rond de vier ton schommelt, op de nek van de gemeente terecht. Voorgesteld wordt om het verlies, dat nu een kleine ton is, bij de eindwijziging van de gemeentebegroting op te nemen. Wij zijn daar een tegenstan der van omdat duidelijk uit het accountantsrapport blijkt dat er hier van een structureel tekort gesproken moet worden. Een structureel tekort dat heel wat hoger dreigt uit te vallen dan het tekort van ongeveer een ton over 1980. Wij willen graag dat het college met een structurele manier van dekking komt. (De heer Ten Brug (weth.): Daar kun je op rekenen!) Het college kan namelijk moeilijk van onze fractie ver wachten dat wij die manier aangeven; wij hebben dit avontuur niet willen aangaan. Over de begroting 1982 kan in feite hetzelfde gezegd worden. Het college is van mening dat de 25 dekking van het bedrag van ongeveer 88.000,dit bedrag wordt voor 1982 begroot als verlies - bij de eindwi jziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1982 geregeld kan worden. Het college 2eft daarmee al aan dat wij in 1985 dekking moeten zien te vinden voor een bedrag van ongeveer vier ton. Dat bedrag is dan nog aan de optimistische kant. Kortom, hoe denkt het college deze gigantische exploitatietekorten op dit project structureel te dekken? Het college is tenslotte degene geweest die de raad heeft voorgespiegeld dat deze affaires al lemaal kostendekkend zouden zijn. De heer Miedema (weth.): De heer Van der Wal heeft een aantal opmerkingen gemaakt over deze raadsurief. Hij is begonnen met een opmerking dat in een ambtelijk advies niet is ingegaan op het ge stelde in de accountantsverklaring. Het is zo dat er in het eerste jaar met een grote frequentie problemen zijn geweest met de apparatuur in de parkeergarage. Er moest toen op handbediening worden overge schakeld. Naar onze mening is dat allemaal correct gebeurd. De accountant is echter niet bereid om, nu hij niet via de apparatuur af kan lezen wat exact aan gelden is binnengekomen, voor akkoord te teke nen. Dat is de enige en echte reden. De heer Van der Wal maakt ook een aantal opmerkingen over het gebruik van de garage. Hij vraagt zich af waar nu de reactie en de verklaring op de prognose blijven. Het is voor iedereen duidelijk waar het probleem ligt. In de praktijk blijkt dat de auto door de gewijzigde economische omstandigheden iets minde, gebruikt wordt en dat in ieder geval de toename van auto's duidelijk is afgezwakt. Een en ander heeft ook gevolgen voor de parkeergarage. Een feit is ook, maar dat is niet meegerekend, dat de garage erg weinig door langparkeerders wordt gebruikt. Ook 's avonds bij evenementen wordt de garage weinig gebruikt. Alle trottoirs staan vol met auto's, terwijl de parkeergarage dat helemaal niet is. Ik denk dat bij een goed gebruik en een goed parkeerregiem wel enige wijziging in deze situatie zou zijn aan te brengen. De heer Van der Wal wil graag dat het college een structurele dekking van het tekort aangeeft. Hij is namelijk van mening dat men het aangeven van die dekking moeilijk van zijn fractie kan verwachten. Wij verwachten dat uiteraard ook niet, mijnheer de voorzitter. In het beleidsplan 1983-1987 zal reke ning gehouden moeten worden met het feit dat op een bepaald moment de garanties van het grootwinkel bedrijf en van de Sint Nicolaasactie zijn afgelopen en dat wij dan het tekort moeten dekken via de ge meentebegroting. Wat doen wij inmiddels aan deze zaak? Een feit is, dat blijkt ook erg duidelijk uit de cijfers, dat hergebruik van de parkeergarage op donderdag, vrijdag en zaterdag optimaal is. Op maandag, dinsdag en woensdag is het gebruik slecht. Heel simpel rekenende kan men zeggen dat wij een exploitatie heb ben gemaakt die gebaseerd is op zes dagen functioneren van de parkeergarage. De garage functioneert echte; maar drie dagen; de opbrengst valt dan nog mee. Als bestuur hebben wij ons de afgelopen herfst beraden over een verhoging van het tarief. Wij hebben daartoe eerst een telling gehouden om een indruk te krijgen hoe de verhouding is tussen het aantal kortparkeerders en het aantal langparkeerders. Uit deze telling blijkt dat ruim 30% van de parkeerders het minimum tarief betaalt - dat zijn dus duidelijk de kortparkeerders - en dat ruim 38% van de parkeerders meer dan het maximum tarief betaalt. Met deze cijfers in de hand heeft het college van b. en w. besloten tot een heel kleine tariefsverhoging. Deze verhoging is minimaal, maar die heeft op jaarbasis wel een effect van ongeveer 60.000,De tariefs verhoging is gemiddeld 8,6%. Vroeger ging men na 60 minuten parkeren over naar een ander parkeerta rief, nu is dat na 55 minuten het geval. Door het grote aantal bewegingen in deze garage heeft de ta riefsverhoging toch enig effect. Wij moeten blijvend koersen op een renderende garage. Daar zijn twee zaken voor nodig: een geringe aanpassing van het parkeertarief en het gezelliger maken en het optimaal gebruik laten maken van onze binnenstad. Wij hebben een goede binnenstad. Niet alleen aan het eind van de week maar ook aan het begin van de week dienen er in de binnenstad activiteiten te zijn. Dan komt hat ook met deze garage wel goed. De heer Van der Wal: Het optimisme van de wethouder was ook te constateren toen de beslissing over de parkeergarage werd genomen. Dat optimisme is niet uitgekomen. Ik heb dus geen enkele reden om aan te nemen dat het optimisme dat wethouder Miedema nu ten toon spreidt wel uit zal komen. De leden van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, inclusief de ambtelijke deskundigen en de wethouders - de huidige wethouder was trouwens ook mee als lid van de commissie -, zijn destijds een paar dagen op ex cursie geweest. Men heeft lekker gegeten, maar men heeft kennelijk niets geleerd. (De heer Miedema (weth, Ik was niet mee, maar dat geeft verder niet.) Dat is dan het alibi van de wethouder. Tijdens de excursie hebben wij gehoord dat de parkeergarage voor het grootste deel van de week leeg zou staan. Men heeft niet willen luisteren naar de ervaringen dienaangaande bij bovengrondse garages, laat staan naar die bij ondergrondse garages die veel duurder zijn. Dit feit was dus bekend, hoewel een en ander

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 13