36 een huis hebben geholpen. Ons systeem is goed, maar als het niet wordt begrepen, is het kennelijk ook niet uitlegbaar. Wij hebben een goed puntensysteem waarbij men op basis van wachttijd, van sociale in dicaties of van medische indicaties een huis krijgt toegewezen. De gebruikerscontractanten hebben een huis toegewezen gekregen in de wetenschap dat het een tijdelijke oplossing was. Daarom hebben zij ook een contract moeten tekenen. Het zou gewoon niet eerlijk zijn deze mensen voor te trekken boven de mensen die rustig op hun beurt wachten. De Voorzitter: Wij zullen nu stemmen over de motie van PAL die gaat over de gelijkstelling van ge- brui kerscontractanten aan huurders/bewoners door toekenning van 100 punten voor het zijn van stadsver- nieuwingsurgente. De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 31 tegen 3 stem men. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. De heer Pruiksma heeft inmiddels de vergadering verlaten. Punten 19a en 20 (bijlagen nrs. 239 en 214). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 21 (bijlage nr. 213). De Voorzitter: Aan de orde is het beschikbaar stellen van een krediet voor extra bestuurskosten in verband met het te voeren minderhedenbeleid. Ik moet u zeggen dat in dit stuk enkele wijzigingen moeten worden aangebracht. Ik zal proberen het u uit te leggen. Op pagina twee wordt een geraamd bedrag genoemd voor salariskosten enz. van 70.000,Inmiddels staat vast dat dit bedrag 47.277,moet zijn. Dit betekent dat de daarna vol gende getallen moeten worden aangepast. Wij vragen u thans in het besluit een krediet beschikbaar re stellen van 152.143,in plaats van het daar genoemde bedrag. Wij mogen namelijk eenmalig het ver schil tussen 70.000,en 47.277,overboeken naar 1982. Ik hoop dat dit duidelijk is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de mondeling door de voorzitter aangebrachte wijzigingen. De heer Pruiksma is inmiddels weer ter vergadering gekomen. Punten 22 t.e.m. 31 (bijlagen nrs. 212, 211, 205, 233, 216, 210, 203, 220, 234 en 218). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 32 (bijlage nr. 204). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Nader preadvies met betrekking tot de brieven van 22 febr ari 1982 en van 15 april 1982 van de Commissie Centrum Winkeliers en van 29 maart 1982 van de Wink - liers van het Naauw inzake toenemende vernielzucht in de binnenstad e.d. De heer Bijkersma: De discussie over deze zaak is reeds in de raadsvergadering van 5 april 1982 ge voerd. Die behoeven wij derhalve niet te herhalen, want de standpunten van de verschillende fracties zijn bekend. Tijdens die vergadering van 5 april hebben wij, evenals het CDA, een motie ingediend, doch die moties hebben wij na de toezegging van de voorzitter het geheel nog eens in de Commissie voor de Openbare Orde te bespreken ingetrokken. De voorzitter heeft inmiddels aan zijn toezegging voldaan. Uit gesprekken en op grond van de mening van het college in dezen hebben wij begrepen dat het college en een duidelijke meerderheid van de raad niet in overweging kunnen of willen nemen meer financiële middelen uit eigen middelen ter beschikking van het politieapparaat te stellen. Dit standpunt maakt het naar ons gevoel zinloos een motie in deze richting in te dienen. Ik wil echter nog met klem naar voren brengen dat wij met het beschikbaar stellen van meer geld voor het po litieapparaat niet hebben beoogd een politiestaat na te streven. Dat werd hier en daar wel eens gezegd, 37 maar ik wil dat ten zeerste bestrijden. Met het vragen om meer geld voor de politie hebben wij maar één doel voor ogen en dat doel is terug te keren naar het percentage surveillance-manuren van 66 zoals dat vroeger het geval was en toen was er ook geen politiestaat. De surveillancemogelijkheden zijn nu be perkt tot 40% a 45% van de manuren. Wij hebben reeds eerder opgemerkt dat wij wel inzien dat de fi nanciële middelen van onze gemeente de gevraagde verhoging van surveillance-manuren niet toelaten. In onze motie brachten wij echter nog een ander aspect naar voren. Wij hebben gevraagd naar de veran derde surveillance-methode en de voorzitter heeft daarop geantwoord dat de veranderde manier van werken al tot resultaten heeft geleid. Het verheugt ons zeer dat er toch in een richting wordt gewerkt die niet alleen de centrumwinkeliers maar ook vele anderen graag willen. Ik hoop en verwacht dat deze verbeterde surveillance geen tijdelijke zaak is. De voorzitter heeft in ieder geval gezegd dat men zal proberen de verbeterde surveillance door te zetten. Ik wil het college vragen bij het voortzetten van deze verbeterde surveillance ook eens te bekijken of een effectiever en wellicht uitgebreider gebruik van de outillage en de gebouwen van de politie ook nog tot versterking van de surveillance kan leiden. Indien dit onderzoek tot een positief resultaat zou leiden, zou de brief die de raad nu aan de minister van Binnenlandse Zaken wil schrijven een extra accent krijgen. De minister kan dan vaststellen dat wij niet alleen om een hogere doeluitkering voor personele uitgaven vragen, maar dat wij zelf ook wat doen. Wij trachten, zoals de vorige minister van Binnenlandse Zaken heeft aangegeven, de effectiviteit van het politieapparaat in zijn geheel wat te verbeteren. Dit feit zou misschien een gunstig antwoord op de brief kunnen bewerkstelligen. Voor het overige zijn wij het eens met de brief die naar de minister van Binnenlandse Zaken wordt gestuurd. De hear Jansma: Ik kin koart wêze. De troch mefrou Willemsma en my op 5 april 1982 yntsjinne moasje, wêrfoar't doe gjin mearheid te krijen wie en dy't jo as foarsitter ofretten, wurdt no by dit utstel folslein utfierd. De mearheid fan de ried wie der doe noch net oan ta. No blykber wol. Better let as net. De Voorzitter: Op dit laatste wil ik even kort reageren. Ik vind het vriendelijk dat de heer Jansma het zo zegt. De vorige keer was de discussie zodanig dat het weinig zinvol was de motie in stemming te brengen. Naar aanleiding van het verhaal van de heer Bijkersma wil ik toch nog eens met nadruk zeggen dat er geen sprake van is dat wij niet meer geld willen uitgeven voor het goed functioneren van het politie apparaat. Wij kunnen dat echter niet. De raad zal dat binnenkort ook merken bij de verdere voorstellen die wij helaas zullen moeten doen. Ik wil nu niet dieper op deze kwestie ingaan, want dat heb ik bij vorige gelegenheden al gedaan, maar ik stel er prijs op dit nog eens nadrukkelijk naar voren te brengen. Ik wil verder nog naar aanleiding van het betoog van de heer Bijkersma opmerken dat wij bezig zijn te trachten de wijze waarop gesurveilleerd wordt verder te verbeteren. Ik zeg u ook toe dat wij hiermee bezig blijven. Naar mijn mening moet het een en ander plaats hebben in het kader van de te stellen prioriteiten. Ik hoop binnenkort in de Commissie voor Openbare Orde op dit punt terug te komen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de voorzitter. Punten 33 en 33a (bijlagen nrs. 215 en 237). De Voorzitter: De punten 33 en 33a kunnen tegelijk aan de orde worden gesteld aangezien het in beide gevallen gaat om een schenking aan de gemeente Leeuwarden ten gunste van het dorp Huizum. Punt 33 luidt: Aanvaarding van een schenking door de Stichting Behoud Dorp Huizum van een monumen taal kunstwerk, voorstellende een tuinder. Punt 33a luidt: Aanvaarding van een schenking door Archi tectenbureau G.A. Heidoorn BV van een veelkantige "leugenbank". Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil graag namens de raad hierop reageren. Beide schenkingen dragen bij aan de verfraaiing van de dorpskern van Huizum. Wij zijn als raad zeer erkentelijk voor de schenkingen en wij willen het college verzoeken onze dank aan de goede gevers over te brengen. De Voorzitter: Wij zullen dat graag doen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 19