12 Punt 8 (bijlage nr.'206). De Voorzitter: Dit agendapunt luidt: Vaststellen van het bestemmingsplan Wiardaburen. Mevrouw Visscher—Bouwer: Op 21 april 1980 hebben wij hier het rapport gehad "Wat na Cammin- ghaburen". Vanaf die datum hebben wij verschillende keren van gedachten gewisseld over het ontwerp- bestemmingsplan Wiardaburen; wij hebben onder anderen een informatieve raadsvergadering gehad op 23 februari 1981. Thans ligt het globale bestemmingsplan ter vaststelling voor ons. Naar onze mening is er een goede procedure gevolgd en heeft de raad de gelegenheid gehad tot inspraak. PAL en de PvdA heb ben enkele nota's het licht doen zien over dit onderwerp en tal van punten uit deze nota's zijn toch wel gehonoreerd in het voorliggende bestemmingsplan. Er is een groot aantal bezwaarschriften binnengeko men. Vele daarvan hebben betrekking op de noodzaak van het bestemmingsplan Wiardaburen. Men acht de prognoses ten aanzien van de bevolkingsontwikkeling niet reëel. Ik ben ervan overtuigd dat prognoses niet uitkomen en dat er zich altijd ontwikkelingen voordoen die niet te voorzien waren. Een overheid kan het zich echter niet veroorloven geen toekomstplannen te maken, ook niet in een tijd als deze. Plannen zijn namelijk jaren onderweg voordat ze kunnen worden uitgevoerd. Als er na Camminghaburen wel vraag naar woningen is, dan moet er een antwoord zijn. Bovendien moeten wij als gemeente Leeu warden alle pogingen in het werk stellen om onze positie als centrumfunctie te handhaven en goede woonmogeIijkheden zijn hiervoor een eerste vereiste, Het plan Wiardaburen heeft een grote flexibiliteit zodat bij de uitvoering ervan goed kan worden ingespeeld op de op dat moment aanwezige behoeften. Er zijn ook bezwaarschriften ingediend tegen het bouwen in de eerste fase om de oost. Wij zijn nog steeds van mening dat het bouwen om de oost het voordeel heeft dat een groot agrarisch gebied voorlopig on aangetast blijft. Het landschappelijk waardevolste gebied blijft daardoor voorlopig onbebouwd en ook een eventuele afronding van het geheel biedt de beste mogelijkheden nadat het oostelijke gedeelte is voltooid. Het vaststellen van een bestemmingsplan heeft altijd consequenties voor de mensen die in dat plan wonen. Het brengt onzekerheid met zich mee, ook al doordat het tijdstip waarop uitvoering van de plan nen zal nlaatsvinden niet bekend is. Dit is echter onvermijdelijk, doch men is niet rechteloos. De Wet op de ruimtelijke ordening geeft juist rechtsbescherming aan diegenen die in een bestemmingsplan in een andere situatie komen te verkeren of worden wegbestemd. Wij zijn het in het algemeen eens met de ant woorden van b. en w. op de bezwaarschriften en wij hebben ook geen afwijkende mening over de ge grond- en on gegrond verklaringen. Wat wij echter missen als wij straks met de planning van de woning bouw beginnen is een uitgangspunt en wij menen daarom dat de Rigo-nota thans op korte termijn in de raad moet worden behandeld. Wij kunnen onzes inziens niet doorgaan met het hanteren van de nota Wo ningbouwbeleid 1979 als uitgangspunt. De heer Sijbesma: Naar aanleiding van het maken van deze plannen is al vaker opgemerkt dat plan nen maken in een tijd van onzekerheid niet gemakkelijk is. Wij kunnen verwachten dat wij op finan- cieel-economisch gebied nog moeilijke jaren krijgen, doch wij verwachten ook dat wij bij een goede aanpak van de problemen deze weer te boven komen. Wij moeten ons richten op het laatste en rekening houden met het eerste. Ten opzichte van andere delen van ons land hebben wij in Friesland een achter stand op velerlei gebied. Wij vragen daarom stimulerende maatregelen van de centrale overheid. Op zich wordt die achterstand ook wel erkend door de overheid, maar wij moeten toch blijven aandringen op de stimulerende maatregelen. De provinciale overheid stelt voorwaarden door middel van het streek plan. Wij willen als gemeentebestuur handhaving en versterking van de centrumfunctie van Leeuwarden. Dit alles verplicht ons, ondanks de moeilijkheden en problemen van deze tijd, plannen te maken voor de toekomst om voor ons zelf ruimte en mogelijkheden te scheppen. Een van die plannen is nu aan de orde. Mijn fractie staat in principe achter dit plan. Bij de opzet is rekening gehouden met faserings mogelijkheden en voorts is het plan soberder opgezet dan wij tot nu toe gewend waren. Een heel belang rijke randvoorwaarde is echter het hoofdstuk Financiën. Wij hebben ons, naar onze mening terecht, bij de voorbereiding van de plannen op het standpunt gesteld dat het hier ging om een bovenwijkse aange legenheid. Er liggen nu echter wel 131 bezwaarschriften op tafel. Voor de betrokkenen zijn de punten waartegen bezwaar is gemaakt soms erg belangrijk en gelukkig kon in een aantal gevallen aan de be zwaren tegemoet worden gekomen. Aan tal van andere bezwaren hebt u niet tegemoet kunnen komen omdat andere belangen prevaleren. Er zijn twee grote groepen bezwaarschriften. De ene categorie twij felt aan de economische haalbaarheid van het plan en ziet de noodzaak van de stadsuitbreiding daarom niet in en de andere categorie is het niet eens met de keuze van fasering om de oost. Wat betreft de be zwaren van de eerste categorie heb ik al aangegeven dat wij naar onze mening ons actief moeten op stellen ten opzichte van het woningbouwbeleid. Ik denk hierbij ook aan het spreidingsbeleid van rijks 13 diensten en het beleid van het tegengaan van de suburbanisatie. Het plan Wiardaburen geeft reële mo- ■eli jkheden om bij te sturen. Bovendien blijft er een behoorlijk grote groene rand rondom Goutum staan. Wij begrijpen de opgevoerde bezwaren, maar wij nemen ze niet over. Een ander geval is het met de bezwaarschriften die zich richten tegen fasering om de oost. In ver band met aankopen in Wiardaburen is eind vorig jaar een nota in de Commissie RO behandeld waarin de voor- en nadelen tegen elkaar werden afgewogen van fasering om de oost of om de west. De commissie koos in meerderheid voor fasering om de oost en het college van b. en w. heeft dat standpunt overgeno men. De verschillende hiertoe beoordeelde aspecten zijn aangegeven in de raadsbrief en die behoef ik derhalve niet te herhalen. Mijn fractie bleef bij haar voorkeur voor fasering om de west, aangezien dit - dat wil ik heel nadrukkelijk stellen - financieel niets uitmaakte. Fasering om de oost zowel als om de west heeft zijn plus- en minpunten. Voor onze fractie woog en weegt de betrokkenheid met Leeuwarden en Goutum heel zwaar. Bovendien is er een goede aansluiting mogelijk met de bebouwing langs de Bré- dyk. Wij willen, als wij moeten faseren of tijdelijk afronden, met een klein gebied beginnen en de ruim te om Goutum heen voor het grootste deel zolang mogelijk intact laten. Wij stellen daarom voor de fa sering om de oost te wijzigen in fasering om de west. Ik heb dit voorstel in een motie verwoord, die luidt als volgt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 7 juni 1982, behandelende het vaststellen van het bestemmingsplan Wiardaburen, besluit de fasering te beginnen "om de oost" te wijzigen in "om de west"." De motie is mede-ondertekend door de heer Pruiksma. Wanneer de raad ertoe zou besluiten deze motie aan te nemen, zou een grote angel, zoals uit de vele bezwaarschriften blijkt, zijn weggenomen. In dat geval zouden die bezwaarschriften dan ook ge grond kunnen worden verklaard. De heer De Beer: Ook al hebben wij geen nota gemaakt, toch hebben wij uiterst zorgvuldig alle as pecten bekeken die aan de orde kwamen bij het maken van een keuze voor verdere bouwplannen nadat Camminghaburen zou zijn volgebouwd. De raad heeft, aan de hand van de toen voorhanden zijnde gege vens, een beslissing genomen en inmiddels is er een aantal bezwaren ingediend tegen de toentertijd ge nomen beslissing. Op enkele van die bezwaren wil ik nader ingaan. Onder punt A wordt aangegeven dat men bezwaar heeft gemaakt tegen de prognoses. Ik heb al eens eerder gezegd dat prognoses hoe dan ook discutabel blijven. Wij moeten echter toch gebruik maken van prognoses en wij zullen, om na Cammin ghaburen nog te kunnen bouwen, ook een locatie moeten aanwijzen. Om deze redenen zijn wij het eens met de in de raadsbrief gestelde uitgangspunten en prognoses. Een ander punt waarop ik even wil ingaan is het bouwen om de oost of om de west. In de raadsbrief worden zeven aspecten genoemd waarop de beide faseringsmogelijkheden zijn getoetst. Wij hebben eveneens een afweging gemaakt van voor- en nadelen. Wij hebben ons afgevraagd of het wel reëel was zeven punten even zwaar te laten wegen en wij hebben daarom elk punt op zijn merites beoordeeld. JTteindelijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat wij voorkeur hebben voor het bouwen om de oost. Wat dit punt betreft zijn wij het derhalve eens met de door het college gevoerde argumentatie. Van de zijde van de huidige bewoners wordt gevreesd dat de doorvaarthoogte van de brug over de Virdumervaart te gering zal zijn. In de Commissie RO is daarover gesproken. Er is verzocht in de bepa- mgen op te nemen dat de doorvaarthoogte 2.50 m zou worden. Ik zou graag van de wethouder willen horen of dit inderdaad wordt gerealiseerd. Met de rest gaan wij akkoord. De heer Van der Wal: Zoals u weet hebben wij tegen de voorbereidende plannen die aan dit bestem mingsplan ten grondslag liggen, zoals locatiekeuze en de uitgangspunten van het plan, gestemd. De re denen daarvoor zal ik niet allemaal herhalen, doch een van de redenen was het gebrek aan inspraak van de betrokken bevolking. Dit bezwaar houden wij ook nu nog overeind. U heeft aan de overvloed van be zwaarschriften kunnen zien waartoe een gebrek aan inspraak in een vroeg stadium kan leiden. Zeer ze ker wil ik mij afzetten tegen het standpunt dat door de PvdA-vertegenwoordiger in de Commissie RO, de eer Ten Hoeve, naar voren is gebracht. Hij zei dat inspraak voor bovenwijkse voorzieningen niet nodig is omdat een ieder dan toch maar voor de eigen parochie preekt, men daar niets voor koopt en de raad dan kennelijk het een niet meer tegen het ander kan afwegen. Ik neem aan dat dit het fractiestandpunt van de PvdA was. Indien dit niet zo is, hoor ik het graag. De heer Ten Hoeve noemde dit zelf een kei hard standpunt en dat kan ik wel met hem eens zijn. Ik kan mij echter nauwelijks voorstellen dat de so-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 7