22 wettelijke basis in de Rampenwet. Volgens de Memorie van toelichting op het ontwerp van de Rampenwei zal de Wet rampenplannen - op basis van deze wet moeten wij vanavond het rampenplan vaststellen - te zijner tijd worden opgenomen in de nieuwe Rampenwet. Met andere woorden, het rampenplan dat wij nu vaststellen zal straks, als de ineenschuiving van rampbestrijding in oorlogstijd en in vredestijd een feit is, een duidelijke rol spelen in wat nu nog de civiele verdediging in oorlogstijd heet. Zoals langzamer hand bekend mag zijn is mijn fractie een grote tegenstander van de huidige conceptie van civiele ver dediging in Nederland omdat die de illusie van de bruikbaarheid van kernwapens en de kans op overle ving van de gevolgen van een kernwapenaanval versterkt. De ineenschuiving van rampbestrijding in oor logstijd en in vredestijd vinden wij dan ook volstrekt ongewenst. Vanavond zal ik volstaan met uit te spreken dat wij instemmen met dit rampenplan voorzover het nu en in de toekomst gaat om de rampbe strijding in vredestijd. In het kader van de behandeling van de nota Niet tegen kernwapens alleen van PAL en van de PvdA zullen wij terugkomen op de problematiek met betrekking tot de ontwikkelingen in het kader van rampbestrijding in oorlogstijd, het niet meewerken aan de voorbereiding op rampen n oor logstijd en de ineenschuiving van beide zaken en dergelijke. De Voorzitter: De kwestie die mevrouw Van der Werf noemt conflicteert op geen enkele wijze. De ze verordening steunt op de Wet rampenplannen. De raad weet dat de Wet rampenplannen een tijdelijk leven beschoren is. Als de Rampenwet door de Kamer wordt aangenomen - ik neem aan dat dat echt nog wel een aantal jaren zal duren - dan komt de materie vanzelf weer terug in de raad. Dat betekent dat deze verordening die steunt op de Wet rampenplannen opnieuw onder ogen zal moeten worden gezien, waarbij dan rekening moet worden gehouden met de Rampenwet. Bovendien zal de Brandweerwet worden gewijzigd. De Brandweerwet hangt nog nauwer dan de Rampenwet samen met datgene wat mevrouw Van der Werf zegt. Wij zullen eerst moeten afwachten wat regering en parlement dienaangaande doen. Uit de beide wetten kan een stuk medebewind voortvloeien op grond waarvan gemeentebesturen verplicht zijn die uit te voeren. Dat is een kwestie tussen regering en parlement. Indien medebewind een stukje autonomie inhoudt dan beslist de raad wat er wel en niet moet worden gedaan. Ik loop nu vooruit op de toekomstige filosofie op dit punt en ook wat de huidige stand van zaken betreft. De heer Bijkersma: Ik wil mevrouw Van der Werf een principiële vraag stellen. Zij heeft gezegd dat zij zich wel achter dit rampenplan kan stellen, maar dat zij haar visie over de rampbestrijding in oor logstijd aanhoudt tot de behandeling van de nota Niet tegen kernwapens alleen. In het kader van dit rampenplan is het mogelijk om in zijn algemeenheid militaire bijstand te krijgen. Mag ik aanneme,, dat mevrouw Van der Werf ook afstand neemt van de militaire bijstand zoals die nu in dit rampenplan gere geld is? Anders is zij natuurlijk wel inconsequent. Mevrouw Van der Werf: Ik kan alleen naar voren brengen dat ik heb ingestemd met het plan zoals het hier ligt hetgeen volledig op basis van de Wet rampenplannen is opgesteld. Wij hebben verder wei nig op een aantal onderdelen van deze wet af te doen. Een heel ander verhaal is, daarom heb ik dat in eerste instantie ook toegelicht, dat in feite met deze ontwikkeling al een voorschotje is genomen op die ineenschuiving van taken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. Punten 29 en 30 (bijlagen nrs. 262 en 269). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter: Voor wij agendapunt 31 afhandelen en gaan stemmen wil ik graag eerst agendapunt 32 aan de orde stellen. Punt 32. De Voorzitter: Dit punt luidt: Onderzoek van de geloofsbrieven van de voor de zittingsperiode 1982-1986 benoemde raadsleden. De heer Bijkersma: "Aan de gemeenteraad. De ondergetekenden, J.R. Bijkersma, E. Brandenbur ge boren Sjoerdsma en D.E. Heere, hebben, daartoe aangewezen door de voorzitter van uw raad, de ge loofsbrieven onderzocht, die door de benoemd verklaarde leden van de nieuwe raad zijn ingezonden. 23 Van 31 benoemden is reeds een schriftelijke verklaring ontvangen, waaruit blijkt dat zij de benoeming tot lid van de raad der gemeente Leeuwarden aanvaarden. De geloofsbrieven met de bijbehorende be scheiden zijn alle binnen de door de wet gestelde termijnen ingezonden. Door de burgemeester is van alle 31 benoemden een uittreksel uit het persoonsregister overgelegd, waaruit blijkt dat zij hun werke lijke woonplaats in de gemeente hebben. Uit de ingezonden verklaringen of op andere wijze is ons niet gebleken dat de benoemdverklaarden op het tijdstip waarop over hun toelating moet worden beslist een met het raadslidmaatschap onverenigbare betrekking bekleden. Wij kunnen derhalve uw raad rapporteren dat wij alle geloofsbrieven met de bijbehorende bescheiden volledig en in orde hebben bevonden en dienovereenkomstig adviseren wij als lid van de raad der gemeente Leeuwarden toe te laten: de heer J. de Beer, Bildtsestraat 93, mevrouw G. Visscher geboren Bouwer, Oan'e Dyk 31, Snakkerburen, de heren P. Bron, Simke Kloostermanwei 28, R. Burg, Nieuwestad 95, J. Buurman, De Ruyterweg 16, J.R. Bijkersma, Pelikaanstraat 7, H. Dubbelboer, Waterbies 3, en C.G.H. Geerts, Haven 16, Goutum, mevrouw T. Wielinga geboren Graansma, Spanjaardsstraat 77, de heren D.E. Heere, Emmakade 114, H. ten Hoeve, Monnikemuurstraat 123, H. Jansma, Goudenregenstraat 7, en J.F. Janssen, d'Honde- coeterstraat 46, mevrouw A. Willemsma geboren De Jong, Leeuwarderstraat 31, de heer C. de Jong, Voorstreek 23 bov., de dames J. de Jong, Gysbert Japicxstraat 97, en H.J. de Haan geboren Laag land, Beemdgras 11de heren H. Meijerhof, de Jokse 562, W. Miedema, Wergeasterdyk 58, Goutum, H.S. Pruiksma, de Tolve 22, Goutum, en J. Schagen, Sacramentsstraat 5a, mevrouw E. Brandenburg geboren Sjoerdsma, de Duif 67, de heren N. Sterk, Westerparkstraat 11en P.J. Sijbesma, Pieter Lastmanstraat 31, mevrouw M.A. van Dijk geboren Van Terwisga, Julianalaan 17, de heren J.A.F.A. Timmermans, Kleine Hoogstraat 6, en L. Visser, Hobbemastraat 41, mevrouw J.G. Vlietstra, Ibis straat 11, en de heren G. de Vries, Jan Piebengawei 14, P.D. van der Wal, Huizumerlaan 1, en J.A.H. Yestra, Mozartstraat 32. Leeuwarden, 21 juni 1982." Was getekend JR. Bijkersma, E. Brandenburg-Sjoerdsma en D.E. Heere. De Voorzitter: De heer Bijkersma heeft bewust 31 leden genoemd. Ik zou de raadsleden die hun stukken nog niet hebben ingestuurd met klem willen vragen dat wel te doen, want er is namelijk een fa tale inleveringstermijn. De Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven zal op 12 juli 1982 dus nog een keer moeten opdraven voor de zes mensen die hun stukken nu niet hebben ingeleverd. Wij wachten met spanning af of deze mensen de stukken al dan niet zullen ondertekenen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het advies van de Commissie voor het onderzoek van de ge loofsbrieven. Punt31a (bijlage nr. 241). a. Benoemen van een lid van het bestuur van de Stichting tot beheer en exploitatie van de Théskin- kerij Prinsetun en het complex Zalen Schaaf. Voordracht van burgemeester en wethouders: de heer J. Knol te Leeuwarden. Benoemd wordt de voorgedragene met 32 stemmen (1 stem blanco). b. II. Benoemen van de voorzitter van genoemde stichting. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: de heer J. Knol te Leeuwarden. Benoemd wordt de aanbevolene met 32 stemmen (de heer Buising 1 stem). Punt31b (bijlage nr. 265). Benoemen van twee leden en twee plaatsvervangende leden in het algemeen bestuur van de gemeen schappelijke regeling Bestuursschool Friesland. i'ii.-JTT;» f'

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 12