6 Punt 8 (bijlage nr. 267). De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvullende raadsbrief met betrekking tot de bijstelling van het ISR- uitvoeringsplan voor het gebied Achter de Hoven/Vegelin. De heer Schagen: Ik wil een voorstel van orde doen, mijnheer de voorzitter. Mijn voorstel is om dit punt van de agenda af te voeren en nader te gaan overleggen met de project- en contactgroep van Ach ter de Hoven/Vegelin. Mijn motivatie voor dit voorstel is de volgende. In alle tot nu toe gedane voor stellen is er onduidelijkheid over de bestemming en herkomst van een bedrag van ongeveer zes ton. Twee vergaderingen van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en één raadsvergadering zijn nodig ge weest om die duidelijkheid wel te krijgen. In het overleg dat met de contactgroep Achter de Hoven/Ve gelin is gevoerd was die onduidelijkheid ook aanwezig. In dit overleg is aan de hand van verschillende cijferopstellingen, die varieerden van tweeëneenhalve ton tot zeven ton, gepraat over de juistheid en de onjuistheid van de verschillende berekeningen. Ook op de hoorzitting in Achter de Hoven/Vegelin is niet gesproken over onttrekkingen van de woonomgeving ten gunste van - dat blijkt nu uiteindelijk - de buurtontsluiting. Pas nadat de wijk een rapportje heeft geproduceerd over deze problematiek is er wat meer licht in de duisternis gekomen0 De inzichtelijkheid van de besluitvorming heeft nogal geleden on der de diverse cijfermatige opstellingen. Inhoudelijke discussies in de project- en contactgroep hebben mede daardoor niet kunnen plaatsvinden. In de laatst gehouden vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft het wijkkomitee Achter de Hoven/Vegelin kenbaar gemaakt alsnog te wil len praten over de besteding van voornoemde gelden. Deze bereidheid tot het sluiten van een compromis moeten wij niet afwijzen maar positief tegemoet treden door alsnog inhoudelijk met de wijk te gaan dis cussiëren. Deze discussie moet dan plaatsvinden in het kader van het in het leven geroepen project- en contactgroepsysteem. De Voorzitter: Ik breng eerst het ordevoorstel in discussie. De heer Rijpma (weth,): Ik heb grote moeite met het uitstellen van de beslissing die vanavond geno men moet worden omdat de raad daarmee de mogelijkheid schept dat er in het overleg dat verder nog gevoerd moet worden problemen gaan ontstaan. De belangrijkste adviseur van de minister in de provincie Friesland gaat namelijk op tien juli met vakantie en er is een afspraak dat hij op negen juli zijn werk inlevert. De heer Heere: Ik wil een reactie geven op het voorstel van de heer Schagen. Dit voorstel is eerst niet met ons besproken en het overvalt mij dan ook. Gelet op de opmerking van de wethouder heb ik de indruk dat mijn fractie geen behoefte heeft aan het voorstel dat de heer Schagen heeft gedaan. De heer De Beer: Ik zal niet op de materie zelf ingaan, mijnheer de voorzitter. Uit de brief van het wijkkomitee Achter de Hoven/Vegelin van 14 juni 1982 blijkt duidelijk dat er andere informatie is ge komen van de Centrale Directie Volkshuisvesting in Zoetermeer. Ik stel voor dat wij dit punt terugver wijzen naar de project- en contactgroep. Mevrouw Van der Werf: Ik wil het voorstel van de heer Schagen ook wel ondersteunen. Er ligt nog een motie van ons. Ik ben van plan om de motie vanavond wel te handhaven op basis van de informatie die op dit moment op tafel ligt. Het verdient de voorkeur om, indien mogelijk, alsnog in de project- en contactgroep tot overeenstemming te komen en een gezamenlijk voorstel te maken. Ik neem aan dat er over de afspraken en procedures zoals die er nu liggen nog wel te praten valt als daar een belangrijke reden voor aanwezig is. De man die op vakantie gaat hoeft deze daarvoor niet uit te stellen, maar mis schien kan een en ander alsnog op een ander tijdstip worden ingediend. Mevrouw De Jong: Ik zal het voorstel van de heer Schagen ook ondersteunen. Er is onduidelijkheid over de bestemming van het bedrag van zes ton. Ik vind het toch erg belangrijk dat ook naar de wijk toe duidelijkheid wordt geschapen en dat er samen naar een oplossing wordt gezocht. Het nu forceren van een beslissing laat onvrede achter, hetgeen volgens mij ook niet de bedoeling ten opzichte van de wijk kan zijn. Ik zal dus het voorstel ondersteunen. De Voorzitter. Ik neem aan dat de raad zich realiseert en ook de consequenties onder ogen ziet dat dit punt pas omstreeks eind september weer in de raad komt. 7 De heer Heere: Ik wil nog graag een opmerking maken, mijnheer de voorzitter. Mevrouw De Jong heeft ezegd dat de raad niet een beslissing moet forceren. Ik vind dat volstrekt de zaak omdraaien. Er is een voorstel van b. en w. waarvan wij tot op dit moment aannemen dat het in behandeling komt. On verhoeds wordt er een ander voorstel gedaan. Als er ooit sprake is van forceren dan is dat misschien in de richting van de andere kant. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik heb eigenlijk geen zin om in dezelfde discussie te belanden die wij ook hebben gehad in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, ledereen ging toen op zijn strepen staan. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is gebleken dat de zaak heel erg onduidelijk was. Ik heb ook geen zin om te vertellen wat er zich in de commissie heeft afgespeeld. In ieder geval was het de wethouder zeer duidelijk dat niemand een kant met deze kwestie op kon. Ik had verwacht dat er iets zou gebeuren en niet dat het voorstel op deze manier zou worden gehandhaafd. Wethouder Rijpma had wel in kunnen schatten wat er dan zou gebeuren. Wij weten niet hoe wij moeten manoeuvreren om dit probleem op te lossen. De Voorzitter: Ik stel voor de discussie te beëindigen. Er is dus een voorstel van orde ingediend door de heer Schagen dat door minstens twee leden wordt ondersteund. Ik breng dan nu het ordevoorstel in stemming. Het voorstel van orde van de heer Schagen en de dames Brandenburg—Sjoerdsma en Otsen wordt aan genomen met 20 tegen 13 stemmen. De Voorzitter: Het raadsvoorstel wordt dus vanavond niet behandeld, maar komt te zijner tijd op nieuw aan de orde. Eerst vindt het overleg plaats waarover de raad zich zojuist heeft uitgesproken. Punt9 (bijlage nr. 246). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 10 (bijlage nr. 263). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Beslissing van gedeputeerde staten omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan Lange Marktstraat-Noord. Mevrouw Visscher—Bouwer: Door gedeputeerde staten is op enige punten goedkeuring onthouden aan het bestemmingsplan Lange Marktstraat-Noord. Het college verzoekt de raad in te stemmen met het in die zin gewijzigde bestemmingsplan. Wij gaan daarmee akkoord. Tevens stelt het college de raad voor om de beslissing van gedeputeerde staten omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan voor kennis geving aan te nemen. In punt twee van het besluit wordt voorgesteld om uit te gaan van de aangepaste volumestudie voor de nieuwbouw van de FBTO. Wij gaan daarmee, behoudens ten aanzien van de ver plaatsing van de woningen, akkoord. In de raadsbrief wordt voorgesteld om aan het verzoek van de FBTO om de woonbebouwing te verschuiven van de Snekerkade naar de Willemskade te voldoen. Dit is voor ons een belangrijk punt. Wij hebben steeds gesteld dat wij woningen willen hebben aan de westzijde van het bouwblok en niet langs de Willemskade. Langs de westelijke stadsgracht is thans al meer woonbebou wing, namelijk vanaf de Oldehove tot aan de Harmonie, hetgeen zich gaat voortzetten in het bestem mingsplan Schoolstraat en omgeving op de plaats van onder anderen de pakhuizen. Wij zijn van mening dat deze wijze van bebouwing moet worden voortgezet. Bij de realisering van de bebouwing op de Oude Veemarkt denken wij ook heel sterk aan wonen aan de westzijde, dus langs het water. Ook daar kan dan de woonbebouwing worden voortgezet. Bovendien zullen 13 woningen in de hele lange gevelwand van de Willemskade niet opvallen. Het wonen aan de westzijde van het bouwblok zal veel meer kans van slagen hebben. Aan de Willemskade woont men bovendien veel geïsoleerder dan aan de Snekerkade. Als men aan de Snekerkade woont heeft men veel relatie met het verkeer en met de mensen die langs komen. Een ander punt is de situering ten aanzien van de bezonning van de woningen. Men woont graag aan het water omdat daar wat te zien is. Als men woningen aan de Willemskade plant en men situeert de woon kamer aan de noordzijde dan heeft men wel relatie met het water maar krijgt men nooit zon. Bij situe ring van de woningen aan de westzijde van het bouwblok heeft men wel relatie met het water en krijgt men ook zon. Een en ander is voor ons een reden om met dit punt van het voorstel niet in te stemmen. Wij hebben daarvoor een motie gemaakt die als volgt luidt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 4