"De raad van Leeuwarden, in vergadering bijeen op 28 juni 1982, besluit niet in te stemmen met de voorgestelde wijziging van het bestemmingsplan Lange Marktstraat-Noord wat betreft de verschuiving van de woningen van de Snekerkade naar de Willemskade." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma. De heer De Jong: Wij gaan akkoord met hetgeen het college op bladzijde zes van de raadsbrief on der het kopje De verdere gang van zaken voorstelt. Hier wordt namelijk voorgesteld dat op basis van de volumestudie een schetsontwerp zal worden vervaardigd dat in de diverse commissies aan de orde zal worden gesteld. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is ook het punt betreffende het wonen aan de Sne kerkade of aan de Willemskade aan de orde geweest. Als mevrouw Visscher zegt dat er aan de Snekerka de water is, dan zeg ik dat er aan de Willemskade ook water is. Ik meen mij te herinneren dat er vroeger altijd mensen hebben gewoond aan de Willemskade en dat die altijd aan de noordzijde woonden. Ik vind het wat drastisch om nu al, voordat het schetsontwerp er is, vast te leggen waar wij de woningen willen hebben. Als wij het schetsplan hebben kunnen wij bespreken op welke wijze eventueel onze verzoeken kunnen worden ingepast. Wij wachten het schetsplan met belangstelling af. Wij vinden het gewoon moe dig dat een instantie in de dienstverlenende sector zo'n object wil opzetten. Het object houdt ook een stukje werkgelegenheid in voor de bouw en voor de dienstverlening. Wij zijn daar erg happy mee. De heer De Beer: Wij gaan ook akkoord met datgene wat het college in de raadsbrief heeft vermeld. Ook wij zullen pas wanneer het schetsontwerp er is beoordelen waar en hoe wij de verzoeken zullen in vullen. Mevrouw Van der Werf: Over deze zaak is in al heel wat afleveringen in deze raad gediscussieerd. Ik wil het vanavond dan ook maar kort houden. Zowel in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening als in de raad heeft de PAL-fractie in het verleden heel duidelijk laten merken hoe zij denkt over de gang van zaken rond het gebied Lange Marktstraat-Snekerkade-Willemskade dat een onderdeel is van het be schermd stadsgezicht van Leeuwarden. Objectief gesteld is er hier toch wel iets bijzonders aan de hand. Het bijzondere en tegelijk verbijsterende is namelijk dat in dit gebied, dat gedeeltelijk deel uitmaakt van een beschermd stadsgezicht - een historische waardering dus -, binnenkort geen gebouw meer aan wezig is dat ouder is dan pakweg 15 jaar. Wat er nu aan gebouwen staat is een kakofonie van architec tuurstromingen van de afgelopen jaren, van aardig tot slecht. Geen van deze gebouwen behoeft echter beschermd de geschiedenis in te gaan. Als wij de trotse afbeelding van het toekomstige gebouw van het Coöperatief Verzekeringsfonds op het reclamebord bij het in aanbouw zijnde pand mogen geloven, dan zal na gereedkomen daarvan op de Willemskade de laatste architectonische modetrend vertegenwoordigd zijn. Een pikant detail daarbij is overigens dat de afbeelding van dit gebouw al op de schutting stond, terwijl de Commissie Welstandszorg haar goedkeuring nog aan het plan moest hechten. De architect heeft er kennelijk genoeg vertrouwen in dat het ook nu wel weer zal lukken in Leeuwarden. Dat brengt mij op hetgeen waar het hier vanavond om gaat. De discussie gaat over de wijze van bouwen in het ge bied Lange Marktstraat—Snekerkade-WiIlemskade. De gemeente heeft daarvoor een aantal voorwaarden bedacht en vastgelegd in een bestemmingsplan. In een poging om nog iets te beschermen van wat er ei genlijk niet meer is leggen wij voorwaarden vast over bouwhoogten, kaphellingen en plaats en aard van de woningen in dit gebied. Als de FBTO, bijgestaan door de architect, zegt dat met deze voorwaarden geen verantwoord plan is te construeren - zie daarvoor het ter inzage gelegde schrijven van gedeputeer de staten -, dan dreigt de laatste "bescherming" ingeleverd te worden, zonder dat men zich lijkt af te vragen of de voorafgaande grondtransacties misschien de prijs te veel hebben opgejaagd en er daardoor zaken onhaalbaar zijn geworden. Bovendien lijkt het er op dat de architect zijn visie belangrijker vindt dan het gemeenteplan en dat hij zijn eigen plan wil doordrukken. Keer op keer op keer komt een en an der in de raad weer aan de orde. De raad laat dat over zich heenkomen, geeft toe, zegt daarbij dat het nu echt de laatste keer is, geeft vervolgens weer toe, enz. Uit mijn betoog is het standpunt van PAL wel duidelijk geworden. Wij vinden dat de voorwaarden omtrent de kapvormen gehandhaafd dienen te blijven om het geheel nog enigszins in de sfeer van een beschermd stadsgezicht te houden. Laat de architect zijn plan maar aanpassen aan het bestemmingsplan, hetgeen ook geldt voor de bouwhoogten en voor de plaats van de woningen. Wat dat betreft kan ik de argumenten zoals die door mevrouw Visscher zijn genoemd onderschrijven. Haar motie zal ik dan ook zeker ondersteunen. Wat ons betreft geeft de beslissing van gedeputeerde staten wel aanleiding om een beroep in te stellen bij de Kroon. Wij verschillen hierover dus duidelijk van opvatting met het college. Ik zal om deze reden dan ook tegen het voorstel stemmen. 9 Mevrouw De Jong: Er zijn voorwaarden vastgesteld door de raad. Nu blijkt dat daarvan weer moet worden afgeweken. Het blijkt dat de grenzen die de raad op een gegeven moment heeft gesteld steeds verlegd kunnen worden en dat wij daar ook akkoord mee gaan. De plannen moeten nu maar eens een keertje worden aangepast aan de bestemmingsplannen en aan de wens van de raad. Het zal het college duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met het besluit zoals dat hier is geformuleerd. De raad heeft een duidelijke uitspraak gedaan over het wonen aan de Snekerkade; daar kan men mi ins inziens niet van mening over verschillen. Op grond van zeer zwakke argumenten zouden wij een verschuiving van de woonbebouwing van de Snekerkade naar de Willemskade moeten toestaan. Wij moe- tet maar afwachten of onze verzoeken worden ingepast in datgene wat de architect ons ter tafel brengt. Ik ben van mening dat wij heel duidelijk van tevoren moeten stellen wat wij willen. Ik zal in dezen dan ook de motie van de PvdA ondersteunen. De heer Rijpma (weth.): Ik hoef maar weinig opmerkingen te maken, mijnheer de voorzitter. Er is over dit onderwerp in het verleden en in het heden uitvoerig gediscussieerd. Gedeputeerde staten heb ben ons genoodzaakt om of een beroep bij de Kroon in te stellen of het bestemmingsplan aan te passen op de wijze zoals zij indicatief hebben aangegeven. B. en w. hebben de Commissie Welstandszorg, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Commissie Monumentenzorg geraadpleegd en zij hebben ste de .ouwkundige adviezen ingewonnen. Op basis van deze adviezen, die allemaal positief zijn, zijn b. en w fot dit advies gekomen. Het lijkt mij het beste dat wij uit de stemming vernemen hoe de visie van de rack op dit voorstel is. Over het punt van de woningen heb ik geen andere motivering dan die welke in de raadsbrief staat aangegeven. Het college is van mening dat het geen probleem met zich meebrengt als wij het concept- bouwplan van de architect afwachten en zien wat voor oplossingen hij heeft aangedragen. Ook over dit puni moet de raad zijn stem maar laten horen. De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van mevrouw Visscher-Bouwer in stemming. De motie van de dames Visscher—Bouwer en Brandenburg-Sjoerdsma wordt verworpen met 18 tegen 15 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de dames De Jong en Van der Werf wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd. Puren 11 en 12 (bijlagen nrs. 254 en 240). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Pi it 13 (bijlage nr. 242). De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies naar aanleiding van een brief van mevrouw A. Hoekstra-van der Laan te Leeuwarden betreffende verkeers- en lawaaioverlast in de Huizumerlaan te Leeuwarden. De heer Janssen: Deze problematiek heeft, zoals het college in de raadsbrief schrijft, al eens eerder gr pee ld. Eind 1979 is een en ander ook in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden aan de orde ge weest en er is in januari 1980 een brief naar mevrouw Hoekstra geschreven. De omstandigheden in de Huizumerlaan en omgeving waren toen echter wel iets anders dan nu. Huizum-Dorp werd op dat moment bouwrijp gemaakt. De bouwwerkzaamheden waren nog volop bezig. Inmiddels is ook Huizum-Bornia, wat de kant van de Huizumerlaan betreft, voor een groot deel klaar. Wij hebben dan ook niet veel bouwver- keer meer te verwachten in de Huizumerlaan. Wij zaten met de moeilijkheid dat men, wanneer men het vrii intensieve bouwverkeer niet via de Huizumerlaan zou laten rijden, andere straten met dat verkeer zou belasten. Eind 1979 heeft de Commissie voor Verkeersaangelegenheden de verwachting uitgesproken dat het na het beëindigen van de bouwwerkzaamheden wel een stuk rustiger zou worden op de Huizu- metiaan. De feiten zijn nu echter toch wel iets anders. Er is namelijk van een zekere gewenning sprake bij het overige verkeer om van de Huizumerlaan gebruik te maken. Men gebruikt de Huizumerlaan ook ve<? om naar het Aldlan te rijden. Ik doel daarbij dan op personenauto's en niet op vrachtauto's. Boven dien is het zo dat veel automobilisten zich de naam "buurtbewoner" aanmeten en de Pasveerweg als sluiproute gebruiken om zodoende een aantal verkeerslichten te omzeilen. Al met al geeft het verkeer toe' een flinke drukte op de Huizumerlaan. Als men denkt aan de aanvoer en afvoer van de veiling en aan het bedrijf Steensma dan moet er toch nog vrij veel vrachtverkeer over deze smalle weg. In de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 5