22 Ik wil dan graag beginnen met mevrouw Brandenburg die akkoord gaat met de taakstelling. Zij zegt wel dat de gemeente, wanneer het Streekplan Friesland geëvalueerd zal worden en men tot de conclusie komt dat wij deze taakstelling niet kunnen handhaven, niet zo raar moet doen om dan vast te houden aan die taakstelling. Ik kan mevrouw Brandenburg meedelen dat wij het groeitempo natuurlijk zullen af stemmen op en in nauwe relatie met de plannen van de hogere overheden. Mevrouw Brandenburg heeft ook gesproken over de gezinsbewoning in de binnenstad. Ik heb zojuist al gezegd dat wij daar alle aandacht aan geven. Mevrouw Brandenburg heeft ook gevraagd om de categorie een- en tweekamerwoningen te on derscheiden van de categorie driekamerwoningen. Deze zinnige suggestie kan worden opgevat bij de ont wikkeling van het volkshuisvestingsplan. De toewijzingsmogelijkheden van de gemeenten zijn beperkt. Die mogelijkheden zijn eigenlijk alleen aanwezig binnen de sfeer van de huurwoningen. Wij zijn op het ogenblik in overleg met de corporaties bezig het hele systeem van de centrale toewijzing te evalueren. Het rapport dienaangaande is klaar en zal binnenkort rondgestuurd worden. De raad zal straks over de criteria kunnen spreken en eventueel waar nodig verbeteringen kunnen aanbrengen. Met het ontwikkelen van een woningkartotheek heeft mevrouw Brandenburg zich ook akkoord verklaard. Zij heeft er bij ge zegd of men voor deze ontwikkeling ook andere afdelingen dan de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting kan inschakelen en zij heeft daarbij verwezen naar hetgeen over deze materie in het collegeprogram staat. De suggestie van mevrouw Brandenburg dat het werk aan de totstandkoming van een woningkartotheek niet alleen door de secretarie-afdeling behoeft te worden gedaan is het overwe gen waard. Wanneer wij straks echt gaan invullen welke bemanning er dienaangaande nodig is zal ook deze suggestie er bij betrokken moeten worden. Dan kom ik bij het regionaal volkshuisvestingsplan. Het is bekend dat er een aantal jaren geleden een woningbouwnota van de regio tot stand is gekomen. Deze nota wordt elk jaar op basis van de contingentverdeling bijgesteld. Ik heb al gezegd dat Leeuwarden ex perimenteergemeente is. Van de kant van de regiogemeenten is het verzoek gedaan om het experiment zo mogelijk tot over de hele regio uit te strekken. Dat zou erg goed zijn omdat wij ook de regionale sa menhang in de hele bouwtoestand erkennen. Ik kom nu bij de vragen van de heer Bilker. In de loop van mijn betoog heb ik al een aantal vragen beantwoord, maar dat risico lopen latere sprekers en spreeksters altijd. Ik ben al ingegaan op de opmer kingen van de heer Bilker over de decentralisatie, de regionale samenwerking, de één procents taakstel ling voor de bevolkingsgroei en de leegstand in Camminghaburen. De heer Bilker heeft ook gezegd dat er aandacht moet worden geschonken aan een aantal groepen zoals bejaarden, alleenstaanden en jonge ren. Hij heeft ook vragen gesteld over de centrale registratie van woningzoekenden. Ik kom dan nu bij de kwestie groot onderhoud/renovatie. De hele discussie die zich op het ogenblik afspeelt over het groot onderhoud van ons na-oorlogse woningbezit is bekend. Een en ander is, ook landelijk, een erg moeilijk probleem en vraagt enorme kapitalen. Heechterp is daarbij nogal in zicht gekomen, niet alleen omdat de minister hier geweest is maar ook omdat vanuit Heechterp zelf groepen actief zijn geweest om aan te geven hoe groot de problematiek is. Namens het college kan ik meedelen dat wij aan deze problematiek alles zullen doen wat binnen ons vermogen ligt. Ik kan niet veel meer toezeggen omdat wij te maken hebben met een vrij geringe algemene bedrijfsreserve waaruit toch voor een belangrijk deel dit soort za ken betaald moeten worden. Wij zullen dus een beroep moeten doen op de bijzondere regelingen die wij van de rijksoverheid moeten afdwingen. Zeer binnenkort zullen daarover weer gesprekken plaatsvinden. Mevrouw Van Dijk heeft opgemerkt dat er veel tijd verlopen is tussen het tijdstip van verschijnen van de nota en het tijdstip dat de raad met deze nota geconfronteerd wordt. Op zich is dat zo. Een van de redenen daarvan is dat wij deze materie ook erg moeilijk vinden. Wij hebben ons vrij uitgebreid over deze materie beraden. Bovendien zijn de inspraakresultaten op deze nota pas in maart binnengekomen. De periode maart tot nu is wel heel lang, maar een en ander heeft met de eerste reden te maken. Op een aantal vragen van mevrouw Van Dijk heb ik al geantwoord. Zij zegt dat wij niet alleen aandacht moe ten schenken aan de zwakke bewonersgroepen. Dat staat ook niet in de raadsbrief op bladzijde twee. Voor een goed begrip wil ik het gedeelte uit de raadsbrief over deze opmerking van mevrouw Van D:jk even voorlezen. Er staat: "Door een toename van de zwakke bewonersgroepen op zowel de woning- als de woningbouwmarkt en het daar tegenoverstaande verminderde aanbod aan goedkopere woningen, is de nadruk binnen het volkshuisvestingsbeleid komen te liggen op het verdelingsvraagstuk van woningen. Teneinde de onevenwichtigheden op de beide markten te verminderen, dient een volkshuisvestingsbeleid in ieder geval gericht te zijn op de woningvoorziening ten behoeve van groepen die zich op een volle dig vrije markt geen adekwate huisvesting kunnen verwerven." Deze zin is veel genuanceerder dan de opmerking van mevrouw Van Dijk, Wij zeggen dat bij een goed sociaal woningbouwbeleid ook hoort dat groepen die zich zelf niet kunnen redden een extra steuntje in de rug krijgen van de overheid. Dan kom ik bij de centrale registratie van woningzoekenden. Mevrouw Van Dijk vraagt of er ook makelaars bij betrokken zijn. Ik heb al eens eerder gezegd dat er van de zijde van de makelaars dienaangaande niet zo'n groot enthousiasme is. Waarom weet ik niet, maar het is in ieder geval zo dat het centrale registra 23 tiesysteem nu alleen geldt voor de corporaties en voor het Gemeentelijk Woningbedrijf. Mevrouw Van Dijk valt over het feit dat er een politieke uitspraak moet komen met betrekking tot de huishoudensvor ming. Zij heeft het iets anders gezegd, maar haar opmerking komt hier wel op neer. Als men uitspreekt dat men speciaal het accent op de huishoudensvorming wil leggen dan doet men daarmee als raad een politieke uitspraak. In de raadsbrief staat ook niet meer dan dat. Alleen is een en ander niet uit objec tieve gegevens te distilleren, dat is een politieke uitspraak. Mevrouw Van Dijk vraagt zich ook af hoe wij aan het getal van 7.500 huishoudens komen die te ruim wonen. Dat getal hebben wij uit de RIGO- nota gehaald. Of er aan dit aantal een vreselijk grondig onderzoek ten grondslag ligt geloof ik niet. Wij moeten het onderzoek meer zien in de sfeer van een globale inventarisatie. Mevrouw Van Dijk zegt ver der dat zij het percentage van vijf in de vrije sector te laag vindt. Ik wil haar er op wijzen dat op basis van cijfers die ik hier ook voor mij heb liggen op het ogenblik in Camminghaburen aan de noordzijde zeven procent vrije sector woningen is gerealiseerd en aan de zuidzijde vijf procent vrije sector wonin gen wordt gerealiseerd. Overigens is het zo dat er in Camminghaburen voldoende vrije sectorkavels zijn die echter niet worden afgenomen. Het probleem ligt echter niet in de schaarste aan bouwgrond. Dan kom ik bij mevrouw Van der Werf die het heeft over ampel beraad ofte wel dat het wel vrese lijk lang heeft geduurd voordat het voorstel hier op tafel ligt. Ik heb zojuist al uitgelegd waarom dat zo lang heeft geduurd. Ik wil er nog wel een reden bij doen en die is dat wij op de afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting niet te maken hebben met een overschot aan personeel. Mevrouw Van der Werf zegt dat het niet realistisch is om von het groeitempo van één procent uit te gaan. Ik heb al uitge legd waarom het college vindt dat er toch aan dat groeitempo moet worden vastgehouden. Mevrouw Van der Werf heeft ook gevraagd waarop het college de stijging baseert van het aantal buitenlanders. Die stijging is vooral gebaseerd op het punt van de gezinshereniging. Er wonen in Leeuwarden een aantal getrouwde alleenstaande mannen die hopen dat hun gezinnen hier ook komen, wat een aanvulling op het aantal buitenlanders zal kunnen geven. Dan vraagt mevrouw Van der Werf om met betrekking tot het woningbouwprogramma niet de prognose van het bouwprogramma 1982-1984 te nemen maar die van 1983 -1985. Als wij het bouwprogramma 1983-1985 al in de raad hadden behandeld, dan zou de opmerking van mevrouw Van der Werf reè'el zijn geweest. Wij hebben dat programma echter nog niet behandeld. Als wij het bouwprogramma hebben behandeld dan kan men wat mij betreft lezen 1983-1985. Mevrouw Van der Werf vraagt ook wat de gevolgen zijn van de lagere contingenten voor Camminghaburen. Een en ander zal betekenen dat het volstromen van Camminghaburen langer zal duren hetgeen op zich uiteraard een stuk renteverlies oplevert. Een renteverlies waar wij erg naar moeten kijken. Wanneer wij zullen moeten aankopen voor Wiardaburen zullen wij dat aspect ook in de gaten moeten houden. Als raad heb ben wij overigens al gezegd dat wij wat Wiardaburen betreft een zo terughoudend mogelijk beleid voeren. Wij hebben eigenlijk nog niets aangekocht. Over de centrale registratie heeft mevrouw Van der Werf ook vragen gesteld en zij vraagt tevens aandacht voor woongroepen. In de raadsbrief staat dat wij ook aan dacht moeten geven aan de bijzondere groepen en daar kunnen woongroepen, als de vraag zich tenmin ste voordoet, ook bij behoren. Mevrouw De Jong heeft een aantal opmerkingen gemaakt waarop ik in de loop van mijn verhaal al ben ingegaan. Zij steunt de opvatting van mevrouw Van der Werf dat de groei van één procent niet re- eel is. Ik heb al uitgelegd waarom het college die mening niet deelt. Mevrouw De Jong legt nog eens speciaal de aandacht op de mogelijkheden van groot onderhoud mede gezien in het kader van de totale woonlasten. Het is een erg reè'le opmerking dat wij daar attent op zullen moeten zijn. Mijnheer de voorzitter, ik heb geprobeerd alle vragen te beantwoorden en ik hoop dat ik daar in geslaagd ben. Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Inderdaad heeft de wethouder op bijna alles antwoord gegeven. Ik wil alleen nog vragen of het bekend is hoeveel woningen er op dit moment, naast de door de wethouder genoemde aantallen leegstaande en reeds bewoonde woningen in Camminghaburen, nog in aanbouw zijn, want dat is natuurlijk ook van belang. In eerste instantie heb ik een opmerking gemaakt over het terug lopen van het aantal starters in de toekomst. De wethouder is niet op deze opmerking ingegaan. Het lijkt mij toch zaak om hiermee bij de verdere planning rekening te houden. Dan wil ik even ingaan op een opmerking van de heer Bilker die heeft gezegd, maar misschien heeft hij het wat anders bedoeld, dat volkshuisvesting een ad hoe beleid moet of zal blijven. Ik dacht dat wij er vanavond juist mee bezig zijn om er voor te zorgen dat dat ad hoe beleid wordt omgebogen naar een beleid op wat langere termijn. Als de heer Bilker alleen heeft bedoeld dat men zo nu en dan toch weer een ad hoe beslissing neemt dan ben ik het wel met hem eens, maar ik vond zijn uitspraak daarover wat sterk. Mevrouw Van der Werf maakt zich zorgen over de vergrijzing van de om ons heenliggende gemeen ten. Ik moet zeggen dat dat nooit mijn eerste zorg is geweest, al is het alleen maar vanwege het feit dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 12