26
dieling en in oar libbenspatroan as wurkjenden. Yn it twadde plak it elemint fan de behearskfoarmIt is
wichtich hokker behearskfoarm tapast wurdt. Is der al eat fan bekind? Ut it undersiik komme ek inkelde
suggestjes nei foaren sa as it ynskeakeljen fan de bewenners foar saken as lyts Gnderhald, ynrjochting fan
it binnenplak en de mienskiplike romten en faaks ek wol oer de tawizing fan nije hierders. As men al dit
soart saken yntiids regelet dan kin men letter in heap argewaasjes foarkomme. In goed opsette bewen-
nerskommisje kin yn sa'n gefal folie goeds dwaan. Wy wolle de finger lizze by in eksakte kostenbewa
king en by in gearhingjend tawizingsbelied. Dêrta binne ferskate mooglikheden sa't ferlykbere gefallen
yn oare gemeenten sjen litte. Faaks kin der as it safier is us in utstel berikke hoe't it kolleezje it him
foarstelt om in iensidige gearstalling te foorkommen.
It giet us fraksje hjir no net direkt om in folkshusfêstingsbelied, mar it giet hjir om de Prins Frede-
rikkazerne, in unyk gefal, in monumint der't men net folie kanten mei ut kin en dêr't wy in risiko mei
nimme om't wy mooglike tsjinfalIers noch net witte. Sjoen de opmerkingen dy't ik makke haw oer de ta
wizing, de kostenbewaking en it behear geane wy wat skruten mei dit beslut akkoart.
De heer De Beer: Mijnerzijds een korte opmerking, mijnheer de voorzitter. Aanvankelijk hebben wij
echt niet staan juichen over datgene wat hier op tafel ligt. Schoorvoetend zijn wij akkoord gegaan met
het onderzoek. Nu echter blijkt dat de resultaten zodanig zijn dat de mogelijkheden ook inderdaad re-
eel zijn, vinden wij het juist dat verder wordt gegaan met deze ontwikkeling.
Mevrouw Van der Werf: Ik wil namens mijn fractie uitspreken dat wij blij zijn dat het na drie jaar
toch zover is dat er woningen in de kazerne zullen komen. Ik wil ook mijn waardering uitspreken voor
organisaties als het Platform Een- en tweepersoonshuishoudens Leeuwarden (PEL) en de Landelijke Orga
nisatie Belangengroepen Huisvesting (LOBH) die toch ook zeker hun steentje dienaangaande hebben bij
gedragen. Wij zijn bovendien erg-tevreden over het feit dat er in de kazerne aangepaste woningen voor
gehandicapten worden gebouwd, daar is dringend behoefte aan in Leeuwarden. Ik zal nu niet verder uit
weiden over onze verwijten, zoals wij die al eerder hebben laten horen, dat er door de meerderheid van
de raad met betrekking tot het realiseren van deze wooneenheden een geringe slagvaardigheid is ge
toond. Wel blijf ik bij de constatering dat dat een jammerlijke zaak is.
Mevrouw De Jong: Ook ik ben bijzonder blij dat na drie jaar dit plan er eindelijk ligt. Woningbouw
in de kazerne is mogelijk. Men gaat uit van een huur van 225,—. Zoals destijds ook door de LOBH is
voorgesteld zullen er in het complex ook aangepaste woningen voor gehandicapten komen. Ik ben bij
zonder blij met deze ontwikkeling. Het is alleen jammer dat er inmiddels financieel gezien een kazerne
bij is gekomen, maar verder ben ik heel erg blij.
De heer Geerts (weth.): ledereen heeft instemmend op het raadsvoorstel gereageerd zij het met een
aantal kanttekeningen. De heer Bilker zegt dat er toch wel goede garanties moeten komen met betrek
king tot een goed toewijzingsbeleid, een goede regeling van het beheer en een goede kostenbewaking.
Op zich ben ik het met hem eens. Het sociaal haalbaarheidsonderzoek geeft voor het toewijzingsbeleid
en het beheer goede aanzetten. In overleg met de Woningbouwvereniging Beter Wonen zal een en ander
verder worden uitgewerkt, want deze woningbouwvereniging is de instantie die straks tot uitvoering
hiervan moet overgaan.
Mevrouw Van der Werf heeft lof toegezwaaid aan het PE L en de LOBH. Ik wil mij daarbij best aan
sluiten. Toch zijn er ook nog wel andere groeperingen geweest die zich voor deze zaak hebben ingezet.
Het resultaat vind ik erg verheugend.
Ik denk dat dit project een goed project kan worden en dat wij op deze manier in ieder geval de
kazerne gered hebben.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig hét voorstel van b. en w.
Punten 26, 27 en 28 (bijlagen nrs. 290, 276 en 275).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
De Voorzitter: Ik stel voor de agendapunten 29, 31 en 32 vanavond niet te behandelen maar ér van
uit te gaan dat die morgenavond aan de orde komen, tenzij straks alles zo vlot verloopt dat wij deze
punten alsnog kunnen behandelen.
27
Punt30 (bijlage nr. 304).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Verslag van activiteiten in het kader van het gemeentelijke
minderhedenbeleid 1981.
De heer Boelens: Dit verslag stond ook op de agenda van de pas geleden gehouden vergadering van
de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. De agenda voor die vergadering was dermate groot dat wij
toen geen vragen over het verslag hebben gesteld. Die vragen wil ik dan nu graag stellen en ik wil te
vens een aantal kanttekeningen maken naar aanleiding van het verslag van activiteiten in het kader van
het gemeentelijke minderhedenbeleid 1981.
Op bladzijde vier van het verslag wordt gesteld dat in het kader van de decentralisatie van het
welzijnsbeleid ten behoeve van buitenlandse werknemers en hun familie en de daarmee gepaard gaande
afbouw van de Stichting Buitenlandse Werknemers Noord Nederland (SBWNN) voornamelijk kwesties
aan de orde zijn geweest die betrekking hebben op het welzijnsbeleid. Het punt dat steeds weer op de
agenda stond is de overheveling van middelen en menskracht van de SBWNN naar lokaal niveau. Vanuit
de minderheidsgroeperingen zelf is ook gesteld dat dit punt daarom een zo belangrijk gegeven is omdat
de organisaties van minderheden belangenbehartiging hoog in hun vaandel hebben. Gelet op het feit dat
hun positie in de Nederlandse samenleving op vele terreinen grote overeenkomsten vertoont, is een ge
zamenlijke standpuntbepaling ten aanzien van zaken die hun direct aangaan van groot belang. Hoe is de
stand van zaken met betrekking tot de overheveling van menskracht en middelen? Ik wil daarbij ook een
voorstel noemen dat door het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL) is ingediend en dat gaat over de be
langenbehartiging van culturele minderheden.
Mijn volgende vraag gaat over het vluchtelingenwerk. De opvang van de vluchtelingen in Neder
land is een rijkstaak, waarbij een belangrijk deel van de uitvoering is gedelegeerd aan de Vereniging
voor Vluchtelingenwerk Nederland (VVN). In Leeuwarden is sinds december 1980 de Kerngroep Uit
plaatsing Vietnamezen werkzaam, die zich ten doel stelt de Vietnamese vluchtelingen te begeleiden en
die hiervoor financiè'le steun kreeg van de VVN. Deze kerngroep heeft een subsidie-aanvraag ingediend
bij de gemeente Leeuwarden die deze aanvraag niet in behandeling heeft genomen omdat er nog geen
definitieve financieringsregeling tot stand is gekomen die gemeenten in voldoende mate in staat stelt
een adequaat opvangbeleid voor vluchtelingen te voeren. De gemeente is nog steeds van mening dat het
vluchtelingenwerk een rijkstaak is. Wij kunnen voorzien dat ook deze rijkstaak gedecentraliseerd wordt
en mijn vraag is wat er in het verzoek gevraagd wordt en of er dienaangaande uitstel mogelijk is. Blijft
deze kerngroep "zwemmen"?
Ik heb ook nog een vraag over de huisvesting en daarbij verwijs ik naar bladzijde acht van het ver
slag. Er zijn onderhandelingen gaande tussen het Ministerie van CR/VV de gemeente en de eigenaar van
het pand ten behoeve van huisvesting van Surinamers en Antillianen. De afronding van deze onderhan
delingen werd niet eerder verwacht dan in de eerste helft van 1982. Zijn die onderhandelingen al afge
rond?
Dan heb ik een vraag over de ondersteuning en ontwikkeling van cursuswerk ten behoeve van onder
anderen Turkse en Marokkaanse werknemers. In het kader van de werkverruimende maatregel zijn er
dienaangaande arbeidskrachten aan het werk. Aangezien het dienstverband voor deze arbeidskrachten in
1982 afloopt is mijn vraag of er al oplossingen gevonden zijn waardoor dit dienstverband gecontinueerd
kan worden.
Mijn volgende vraag gaat over begraafplaatsen. Het is goed dat dit onderwerp ter sprake komt. Ik
wil hierbij verwijzen naar punt 7.2. Voorlichting over culturele minderheden op bladzijde vijftien van
het verslag. In 1979 is voor de eerste maal vanuit de Islamitische gemeenschap de wens geuit om te kun
nen beschikken over een eigen begraafplaats. Ik wil daar graag aandacht voor vragen. In het verslag
wordt gesteld dat het betreffende verzoek in een nader overleg tussen de gemeente en het Islamitisch
Komité Noord Nederland verder wordt uitgewerkt. Ik vind het toch wel zeer belangrijk dat bij voorrang
aandacht aan dit verzoek wordt besteed.
Ik heb ook nog een vraag over hetgeen op bladzijde veertien van het verslag staat over de huisves
tingssituatie van minderheden in Nederland. Er wordt gesteld dat uit het spreidingsonderzoek van inwo
ners van een andere nationaliteit over de stad in alle voorzichtigheid de voorlopige conclusie getrokken
kan worden dat buitenlanders voornamelijk woonachtig zijn in het woningbezit van het Gemeentelijk
Woningbedrijf, hetgeen waarschijnlijk terug te voeren is op de omstandigheid dat deze woningen over
wegend een lage huur hebben. Het "waarschijnlijk" zal ook ter discussie moeten worden gesteld in het
overleg met de woningcorporaties. Ik hoop dat er dienaangaande niet een vorm van discriminatie aan het
daglicht treedt, want de huisvestingssituatie moet ook voor deze groep mensen eigenlijk in het beleid
hard worden gemaakt. Ook voor dit punt wil ik dus aandacht vragen.