37
36
bleem. Wij moeten de ontwikkeling met betrekking tot de stoomvariant voortzetten, omdat wij, als wij
hiermee zouden stoppen, de aansluiting met het woningbouwprogramma in Camminghaburen zouden mis
sen en daarin vertragingen zouden ontstaan.
Een aantal raadsleden heeft gezegd dat de situatie nog gelijk is als in maart; toen was de stoomva
riant een onduidelijke zaak, nu is het nog even onduidelijk. Ik meen toch dat ik dat met klem moer be
strijden. Er waren tot maart grote onduidelijkheden ten opzichte van de stoomvariant, met name techni
sche onduidelijkheden. Wij hebben dat bij de behandeling in maart ook aan de raad meegedeeld. Op
voorstel en voor rekening van de NEOM is in de maanden maart en april een onderzoek ingesteld door
een onafhankelijk technisch bureau - het bureau Tebodin -, dat in begin mei een rapportage heeft uit
gebracht aan de NEOM. Dat rapport hebben wij ook gekregen. Daaruit blijkt dat de voorstellen van de
KEMA zowel technisch als financieel-economisch toch duidelijk op waarheid berusten. De rapportage
van Tebodin lag ook voor de raadsleden ter inzage. Als er dus sprekers zijn die zeggen dat wij niets ver
der zijn dan in maart, dan zou men dat nog eens na moeten lezen. Dat houdt niet in - ik zeg dit met na
druk, want er zijn ook een aantal vragen over gesteld - dat wij er op dit moment uit zijn. Er uit zijn
houdt namelijk in dat wij ook een akkoord zouden hebben met de CCF over de afname van stoom. Deze
onderhandelingen zijn... (De heer Knol: Is dat in de 3+5 variant?) Dat kan in de normale stoomvariant
zonder STEG-eenheid, het kan ook in de 3+5 variant, dat is de halve STEG-eenheid plus de industriële
variant. Maar in beide varianten wordt stoom geleverd. (De heer Knol: Maar de positie van de CCF is in
de 3+5 variant duidelijk anders dan in de stoomvariant.) In beide varianten is echter samenwerking met
de CCF noodzakelijk. Wij hebben op dit moment alleen met de CCF gesproken op basis van de variant
zonder STEG-eenheid. Ik ben het met de heer Knol eens dat de opstelling gewijzigd wordt als wij STEG
plus industriële variant nemen. Het college heeft een aantal gesprekken met de directie van de CCF ge
voerd. Die zijn in een goede sfeer verlopen. Belangrijker is echter dat men ook erg constructief bezig is
om medewerking te geven. Naast deze gesprekken worden ook rechtstreekse besprekingen gevoerd tussen
NEOM en CCF om dit project rond te maken. Eind augustus volgen, als de raad dit voorstel aanneemt,
de definitieve onderhandelingen met de CCF over samenwerking, over prijs, over duur en alles wat daar
bij hoort. Pas dan - dat moet ik toegeven - kan men spreken van een afronding van het project.
Daarnaast is het college van mening dat de enorme stijging van de investering die dit geheel met
zich meebrengt in wezen de verantwoorde mogelijkheden van een gemeente als Leeuwarden te boven
gaat. Om die reden, hebben wij gezegd, is een breder samenwerkingsverband strikt noodzakelijk. In dat
kader zijn gesprekken gevoerd met de provincie, waarop de raad in de discussie heeft ingehaakt. De
eerste bespreking met de provincie is vier weken geleden gevoerd. Uit de brief van de provincie heeft u
de reactie daarop kunnen lezen. Het stadsverwarmingsproject is uiteraard niet het probleem van de pro
vincie in eerste instantie. De raad van Leeuwarden heeft beslissingen genomen en is een avontuur aan
gegaan dat achteraf blijkt niet te kunnen. De provincie zegt mee te willen doen en heeft daarvoor een
aantal voorwaarden gesteld. Daarover hebben vorige week de eerste onderhandelingen plaatsgevonden.
Een en ander is echter nog in een dusdanig pril stadium dat het niet mogelijk is om daar op dit moment
volledig op in te gaan.
Bijna alle fracties hebben gevraagd hoe het zit met de positie van Frigas en met de positie van het
GEB. Er is gesteld dat de besprekingen tegen het decor van het Coconut-rapport moeten worden gevoerd,
Uiteraard heeft een en ander onze volle aandacht en ook de provincie heeft hiervoor begrip. De richting
waarnaar volgens een aantal fracties moet worden gekoerst is ook de richting waarnaar het college dui
delijk koerst op dit moment.
Door een aantal sprekers is gezegd dat een verdere ontwikkeling erg moeilijk is en dat men daarmee
niet of erg moeilijk akkoord kan gaan. Ik denk dat het goed is dat ik er op wijs dat het verder bestude
ren en afbouwen van de stoomvariant de enige basis is op dit moment waarop Leeuwarden er niet alleen
voor staat. De financiële toezeggingen die wij hebben van Economische Zaken en de NEOM ten bedra
ge van 7 a 8 miljoen, worden gegarandeerd nadat wij in gezamenlijk overleg de toepassing van de
stoomvariant hebben onderzocht. Op het moment dat Leeuwarden, zelfstandig, zou zeggen: Wij kappen,
wij kunnen en willen niet verder, heeft het ministerie het volste recht om te zeggen: Dat is uw zaak,
maar dan staan wij niet langer garant. Ik denk dat wij alleen gezamenlijk - Ministerie van Economische
Zaken, NEOM, gemeente Leeuwarden en straks de provincie - dit project van energiebesparing tot een
goed einde kunnen brengen. Als uitvoering ervan niet mogelijk blijkt, draaien wij er gezamenlijk voor
op. Als wij echter op dit moment afhaken, dan draait Leeuwarden er alleen voor op. Daarom stellen wij
de raad voor te besluiten volgens het voorliggende voorstel. Wij hebben er uiteraard het volste begrip
voor dat er enkele zaken zijn waarvan u zegt: Het kan niet, het mag niet. Het college zegt op dit mo
ment en onder deze omstandigheden echter: Het moet.
De heer Knol heeft gevraagd hoe het zit met de toegezegde leningen. Ik kan hem zeggen dat van
de lening van de NEOM inmiddels 1,5 miljoen is binnengekomen en dat er in de laatste helft van juli
weer twee miljoen wordt gestort. De lening van Economische Zaken wordt op declaratiebasis gestort. De
declaraties zijn verzonden en ook dat geld komt binnen. Dan heeft de heer Knol gevraagd naar het
overleg met de CCF. Ik kan hem zeggen dat er met de NEOM en de provincie is afgesproken dat wij ge
zamenlijk - de NEOM, de provincie, de directie van Frigas en de gemeente Leeuwarden - het overleg
met de CCF zullen voeren. Ik heb al gezegd tegen welke achtergrond wij de onderhandelingen met be
trekking tot de verhouding GEB-Frigas gaan voeren. Het is uiteraard niet de intentie van het college om
het Frigas af te breken of af te slanken. Onze verantwoordelijkheid voor deze zaak en voor het perso-
I neei is wel zo groot dat wij daaraan een heel hoge prioriteit geven. De heer Knol heeft nog een opmer-
I kinc gemaakt over het Coconut-rapport. Ik heb hem daarin gevolgd. Hij heeft gezegd dat de fractie ak
koord gaat met het beschikbaar stellen van een krediet van 2,5 miljoen.
Mevrouw Waalkens heeft gezegd dat de informatie te laat is gegeven. Ik heb in de commissieverga
dering al meegedeeld wat de overwegingen en de redenen waren waarom een en ander op zo korte ter
mijn moest plaatsvinden. Ik ben van mening dat de informatie die nu voor de raad ter inzage lag vol
strekt volledig was. Ook de kwestie met betrekking tot de opzegging van het contract met het PEB per 1
juli en alle brieven die het college heeft binnengekregen lagen voor de raad ter inzage. Ik vind het
daarom niet noodzakelijk hierop op dit moment verder in te gaan. Mevrouw Waalkens heeft ook gezegd
dat er nog veel onduidelijkheden zijn met betrekking tot de afname van stoom. In de rapportage van Te
bodin zijn de nieuwste cijfers opgenomen en, zoals ik al gezegd heb, dit rapport lag ter inzage. Zij zegt
verder akkoord te kunnen gaan met de punten III en IV van het besluit.
Het heeft mij verdriet dat mevrouw De Jong over de KEMA heeft gesproken op een wijze zoals zij
heeft gedaan. Er is nu toch door een volstrekt onafhankelijk technisch bureau aangetoond dat de KEMA-
studie volledig onderschreven wordt.
Mevrouw Van der Werf houdt grote problemen. Zij stelt nogmaals de problematiek met betrekking
tot een nieuwe vuilverbrandingsinstallatie aan de orde en vraagt zich af of provinciale staten hiermee
wel akkoord kunnen gaan. Wij zijn bij de warmwatervaricnt uitgegaan van het verbranden van 120.000
ton afval op jaarbasis. Ook in het nieuwe model wordt uitgegaan van verbranding van 120.000 ton afval
op jaarbasis. Het gaat dus om dezelfde hoeveelheid vuil, op dezelfde plaats en onder dezelfde milieu
technische omstandigheden. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat daarmee problemen zouden kunnen
ontstaan.
Dan ga ik nog even terug naar de heer Knol. Hij zegt dat hij moeite heeft om nu te kiezen en te
beslissen over de stoomvariant. Die beslissing wordt vanavond ook niet gevraagd. Er wordt vanavond ge
vraagd akkoord te gaan met het verder onderzoeken van de stoomvariant. Dat is wezenlijk iets anders.
De heer Knol zegt verder dat de industrie nu een korting van drie cent op de aardgasprijs heeft gekregen
en hij vraagt zich af of een en ander is ingecalculeerd in de begroting. Ik moet hem zeggen dat dat niet
mogeiijk was. Wat de gevolgen van dit soort overheidsingrijpen zijn is op dit moment niet te overzien.
Er zijn inderdaad elementen die plotseling naar voren komen en wezenlijk invloed hebben. Ik ben het
ermee eens dat wij een en ander nader zullen moeten bekijken. De heer Knol zegt grote problemen met
de eerste twee punten van het besluit te hebben. Ik heb zostraks al gezegd om welke reden het naar de
mening van het coilege volstrekt noodzakelijk is akkoord te gaan met het verder ontwikkelen van de
stoomvariant. Als wij eenzijdig stoppen, dan staat Leeuwarden er alleen voor. Ik verzoek de raad dan
ook met klem niet alleen de punten III en IV maar het besluit als geheel, zoals het college dat heeft
voorgelegd, aan te nemen.
De Voorzitter: Ik heb er alle begrip voor - wij hebben daar zopas tijdens de pauze als college ook
over gesproken - dat de raad voor een bijzonder moeilijke beslissing staat. Wethouder Miedema heeft,
dacht ik, op duidelijke wijze uiteengezet hoe wij met elkaar met de rug tegen de muur staan. Het zou
mijns inziens onverstandig zijn om midden in de nacht een beslissing te forceren. Ik doe u het voorstel er
nu een streep onder te zetten en morgen om half acht door te gaan met dit probleem. Dat lijkt mij het
verstandigst. U hebt dan als u wilt gelegenheid om onderling nog eens overleg te plegen. Wij kunnen
morgen starten met de tweede instantie en moeten dan tot een beslissing komen. Als de raad echter zegt
dat wij vanavond door moeten gaan, dan heeft het college daar geen bezwaar tegen. Om tot een wel
overwogen besluit te komen, stel ik echter voor morgenavond door te gaan.
ADevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Zou het ook mogelijk zijn morgenavond om acht uur te beginnen?
Wij komen hier dan als fractie om zeven uur en dan hebben wij een uur om over deze kwestie te praten.
(De Voorzitter: Ik heb daar geen enkel bezwaar tegen. Ik ga er dan echter wel vanuit dat de raad met
ons een moedige poging doet om morgenavond door de agenda heen te komen. Als het eventueel half één
zou moeten worden, dan moeten wij ons er wel doorheen slaan. Als de raad hiermee akkoord gaat, heb ik
geen enkel bezwaar tegen het voorstel van mevrouw Brandenburg.)