39 38 De heer Knol: Ik heb nog een verzoek. Bij de bepaling van een standpunt spelen ook de gevolgen met betrekking tot de voortgang van de woningbouw een rol. Dat argument is telkens naar voren geko men. Het is ons niet precies duidelijk wat die gevolgen zijn en welke projecten er eventueel stil komen te liggen. Wij weten wat er leeg staat aan woningen en welke projecten er in ontwikkeling zijn. Kunt u ons nog even schetsen wat precies de gevolgen van het niet doorgaan van het stadsverwarmingsproject betekenen voor de voortgang van de woningbouw en welke projecten dan niet gaan starten? Dat moet volgens mij toch gemakkelijk op te hoesten zijn. (De Voorzitter: Ik neem aan dat wethouder Rijpma hier meer van afweet dan wethouder Miedema.) De heer Miedema (weth.): De planvoorbereiding voor deelplan VIII is in een zodanig stadium dat men er op dit moment bij de DSO vanuit gaat dat men daar in oktober/november met de woningbouw gaat starten. In het kader van de aanleg van stadsverwarming moeten de buizen gelijk met de fundering worden gelegd. De aanleg van het transportnet naar deelplan VIII betreft nog een vrij lang stuk. Willen wij de garantie hebben dat de aannemer geen vertraging oploopt, dan zullen wij er rekening mee moeten houden dat het grondwerk eind september afgerond moet zijn. Anders kunnen in deelplan VIII de plannen die al lang zijn voorbereid en waarvoor het college ook een vergunning heeft gegeven niet tot ontwik keling komen. De vertraging en de schadeclaims die dan zullen ontstaan, kunnen wel eens groter zijn dan het bedrag waarover wij vanavond spreken. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Om hoeveel woningen gaat het, mijnheer Miedema?) Dat kan ik u niet exact zeggen. Misschien kan wethouder Rijpma hierover iets meer vertellen. De heer Rijpma (weth.): In deelplan VIII zijn plannen ontwikkeld door de OBE/vV waarbij het meen ik gaat om ongeveer 80 woningen. Er zijn plannen ontwikkeld door het Bouwfonds Nederlandse Gemeen ten, waarbij het gaat om enkele tientallen woningen. Het bouwproject van Beter Wonen is nog niet in een afrondend stadium. Het betekent wel dat de straataanleg gerealiseerd moet zijn en de geschiktheid van de bouwomstandigheden aanwezig moet zijn. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij morgenavond om acht uur doorgaan. Wij starten dan met de twee de instantie over dit onderwerp. De Voorzitter schorst, om 23.55 uur, de vergadering tot 13 juli 1982, 20.00 uur. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van dinsdag, 13 juli 1982. RAADSVERGADERING van dinsdag, 13 juli 1982, aanvang 20.00 uur. (vervolg van de vergadering van 12 juli 1982) Aanwezig 31 leden. PvdA: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma, H.J. de Haan-Laagland, H.A. Munsterman-Schotsman, C.J.M. Otsen (tot de eerste pauze), G. Visscher-Bouwer en mevrouw G. Vollema-Doevendans (tot 23.30 uur) en de heren J. ten Brug (weth.), G. Buising, ir. C.G.H. Geerts (weth.), J.F Janssen (tot 21 .50 uur), J. Knol (tot 22.25 uur), H. Meijerhof, A. Pronk (tot de tweede pauze), J. Schagen en G. de Vries (weth.). CDA mevrouw AWillemsma-de Jong en de heren B. Bilker, T.A. Boelens, D.E. Heere, H. Jansma, C. de Jong, W. Miedema (weth.),mr. H.S. Pruiksma (tot 2210 uur en vanaf 22.55 uur)ir. C.L. Rijpma (weth.), N. Sterk en P.J. Sijbesma. VVD de dames M.A. van Dijk-van Terwisga en M.A.D. Waalkens en de heer J. de Beer. PAL mevrouw J. van der Werf. D'66 mevrouw J. de Jong. Afwezig: de dames T. Wielinga-Graansma (PvdA) en J.E.M.T. Zondag-Demes (CDA) en de heren J.R. Bijkersma (VVD), H. ten Hoeve (PvdA), L. Visser (CDA) en P.D. van der Wal (PAL). Voorzitter: de heerJ.S. Brandsma, burgemeester. Secretaris: de heer mr. W.J.G. Reumer. j Voorts zijn aanwezig: de heren P. de Boer, plv. hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen (vanaf de tweede pauze), mr. J. Knottnerus, hoofd van de afdeling Onderwijs, D.A. Koppe, ambtenaar van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, mr. H.A. Lassche, adjunct-secretaris, drs. A.J. Mewe, plv. hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzi jnsaangelegenheden, en drs. H. Sikke- ma, hoofd van de afdeling Economische Zaken, Beleidsplanning en Organisatie. De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor verder te gaan met onze werkzaamheden. Gisteravond I zijn wij halverwege het punt met betrekking tot de stadsverwarming opgehouden; wij hebben toen de eerste instantie afgehandeld. Ik stel voor dat wij nu beginnen met de tweede instantie. Punt 34 (vervolg) De heer Knol: Ik heb namens mijn fractie in eerste instantie trachten duidelijk te maken wat ons oordeel is over het raadsvoorstel. Daaruit heeft u wellicht op kunnen maken dat wij nogal wat vraagte kens hebben gezet bij de constructie en bij de hele situatie waarin wij op dit moment verkeren. Met na me de door de provincie gestelde voorwaarden zijn bij ons slecht gevallen. Aan de andere kant weten wij ook wel dat wij een heel grote A hebben gezegd en dat het hele alfabet daar nog op volgt. Om nu te stoppen bij de A, de tien miljoen die nu is gei'nvesteerd te accepteren en "dag" tegen de hele stads verwarming te zeggen, daarover denkt men niet direct als er nog ergens een klein lichtpuntje is. De beantwoording van het college op de vragen die ik in eerste instantie stelde was niet erg duide lijk en overvloedig. Er waren een paar technische vragen bij waarvan ik kon veronderstellen dat de be antwoording ervan niet stante pede de vergadering kon plaatsvinden. Het college heeft nu echter een dag de tijd gehad om er over na te denken, misschien kunnen deze vragen nu wel beantwoord worden. Ik denk dan met name aan de vraag met betrekking tot de effecten van de "drie cent"-operatie op het projectresultaat. Tevens denk ik aan de vraag die ik stelde met betrekking tot de nieuwe voorschriften van de minister ten aanzien van maximale aansluitkosten en maximale vergoedingen voor de gebruikers en dan wel onder het motto "De bewoner van Camminghaburen betaalt niet meer dan". Ik zou graag I willen dat de antwoorden op deze vragen, als die tenminste bekend zijn, vanavond worden gegeven. Als een en ander nog niet bekend is, dan zou ik toch wel graag willen dat de Commissie voor de Finan ciën en de Commissie voor het Electriciteitsbedrijf op korte termijn over deze nieuwe aspecten worden ingelicht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 20