- de aanleg van de transportleiding - in mootjes gaan hakken en eerst dat deel van de leidingen dat bij de bouwpercelen ligt gaan leggen en later het andere deel, dit een prijsverhoging zal opleveren. Als wij tijdens de bouw nog bepaalde werkzaamheden moeten verrichten, dan heeft de aannemer daar zon der twijfel last en hinder van. De aannemer heeft dan ook duidelijk het recht om een schadeclaim in te dienen. (Mevrouw Van der Werf: Is er ook iets geregeld over dergelijke schadeclaims?) Ik denk niet dat daar een bepaalde regeling voor is. Het is echter wel een goed gebruik dat, als de gemeente Leeuwar den terreinen verkoopt aan een bouwmaatschappij, die terreinen bouwrijp zijn. Wij verkopen bouwrijpe terreinen en in bouwrijpe terreinen in het gebied Camminghaburen hoort ook een leiding voor het stads- verwarmingsnet. Mevrouw Van der Werf vindt het te vroeg om nu te beslissen en zij wil graag uitstel tot 30 augustus. Zij zegt terecht dat er op dit moment te weinig zicht is op het beheer en op de uiteindelijke situatie waarin wij met de CCF terecht komen. Ik ben dat met haar eens. Op 30 augustus weten wij daarover echter niets meer dan op dit moment. Het is namelijk zo dat het eerstvolgende overleg met de provincie en de gemeente Leeuwarden over de kwestie GEB is gepland op 1 september. Mevrouw De Jong is nog eens teruggekomen op de rapportage met betrekking tot de warmwatervari ant. Zij vindt dat bepaalde zaken die de KEMA in haar rapportage heeft opgenomen voorzienbaar waren op het moment dat die werd ingediend. Ik wil haar niet ontstrijden dat wij als leken - daar reken ik mij zelf dan ook toe - misschien tot die conclusie komen. (Mevrouw De Jong: Er was advies ingewonnen bij het Centrum voor Energiebesparing en op die bepaalde punten was juist heel duidelijk de vinger ge legd.) U moet in uw overwegingen wel betrekken dat de ontwikkelingen in deze sector de laatste twee jaar, met name door de innovatie van allerlei zaken zoals isolatie, betere verwarmingsketels en kleine re woningen, een enorme rol hebben gespeeld en dat het draaiboek, dat al vrij gecompliceerd was. (Mevrouw De Jong: Juist bij die zaken was de vinger gelegd.) Goed, ik neem de kritiek van mevrouw De Jong voor kennisgeving aan. Nu ligt er weer een rapportage van de KEMA van de nieuwe opzet met de stoomvariant, zegt me vrouw De Jong, en zij vraagt zich af welke waarde zij daaraan moet toekennen. Ik heb gisteren meege deeld dat de technische check, die op voorstel en voor rekening van de NEOM door het bureau Tebodin is uitgevoerd, dezelfde conclusie geeft als de KEMA. Ik meen dat wij daaraan toch enige waarde moe ten toekennen; ik ben daartoe althans wel bereid. Ook de rapportage van Tebodin heeft voor de raads leden ter inzage gelegen. Ik wil nog even nader op de berekeningen ingaan. Wij gingen de laatste ja ren uit van een rendement van een individuele verwarmingsketel van 65%, wij gaan op dit moment uit van een rendement van 85%. Dat is een aanname die, voor zover mij bekend, op dit moment in geen enkele financieel-economische berekening van een stadsverwarming wordt meegenomen. Ik ben dan ook van mening dat de aannames in deze rapportage erg voorzichtig zijn geraamd en dat de kans op tegen vallers erg klein moet worden geacht. Mevrouw De Jong zegt dat, wat de warmtevraag betreft, de ver dergaande isolatie van woningen ook een rol zal spelen. Daar staat tegenover dat wij, dan wel uit heel andere overwegingen, veel meer woningen bouwen in Camminghaburen dan gepland was. Aan de andere kant doet dat natuurlijk de warmtevraag toenemen en misschien dat die balans op dat moment in even wicht is. Mevrouw De Jong heeft een aantal vragen gesteld over de bouw van de nieuwe VVI. Zij zegt dat hierdoor de bestaande VVI overbodig wordt en zij vraagt zich af hoe het kapitaal dat vernietigd wordt wordt weggeboekt. Ook wil zij weten wat de prijs was van de bestaande Wl. De bestaande Wl staat op dit moment in de boeken voor 12 miljoen. Die 12 miljoen wordt in één keer afgeschreven en is volle dig verrekend in de exploitatie van de nieuwe VVI. Mevrouw De Jong heeft problemen met de uitsplitsing van het totale bedrag. Ik heb hier een lijstje met investeringen voor de stadsverwarming door middel van de stoomvariant. Ik heb het dan over de nor male stoomvariant, waarbij de VVI stoom aan de CCF en de CCF water aan het stadsverwarmingsnet le veren. De investering voor het VVI-verbrandingsdeel wordt berekend op 28,8 miljoen, het VVI-gedeel- te voor de stoomopwekking op 38,8 miljoen, de warmte-opwekking en de overdracht aan de hulpwarm- teketels in de wijk op 12,7 miljoen, deelname in de CCF op 2,1 miljoen, de transportleidingen op 17,2 miljoen en het distributienet op 38,1 miljoen. Dat maakt in totaal een investering van 137,7 miljoen. Deze cijfers kunt u vinden in het rapport van de KEMA dat ook mevrouw De Jong als commissielid in haar bezit moet hebben. Volgens mevrouw De Jong is de NEOM op dit moment kleinschalig bezig en heeft men in Bergen op Zoom een heel klein project opgestart. Zij zegt erbij dat dit project door de KEMA is berekend, waar mee zij de KEMA een pluim op de hoed geeft. Het is mij bekend dat dit project er is. Dan is men echter wel op een heel andere manier bezig. Op voorstel en op suggestie van de NEOM hebben wij ons als raad bereid verklaard de grote hoeveelheden warmte, die bij de VVI verloren gaan, te gebruiken. Als men die warmte terug wil winnen en ongeveer 400 miljoen m3 gas in 25 jaar wil besparen, dan staat 47 daar een bepaalde investering tegenover. Om dat waar te maken, kan men niet kleinschalig werken, dan moet men - in tegenstelling tot het project in Bergen op Zoom - grootschalig werken. Op basis van innovatie en terugwinning van warmte van de Wl is ook de NEOM bereid in het project deel te nemen. Dit is een project dat wordt toegepast in het kader van de energiebesparing. Dat was de basis van dit zo grootse en zo spectaculaire project en daarin past niet een systeem van kleinschaligheid. Ik denk dat ik hiermee de meeste vragen heb beantwoord. De Voorzitter schorst, om 21 .05 uur, de vergadering voor de eerste pauze. De Voorzitter heropent, om 21.35 uur, de vergadering. Mevrouw Otsen heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Wij hebben de discussie in twee instanties afgesloten. Er ligt een motie van twee le den van de WD-fractie. Alvorens ik daarover de discussie openstel, wil ik de heer Knol vragen - ik had dat eigenlijk al eerder moeten doen - of hij al dan niet zijn motie indient. De heer Knol: Ik heb eerst de ideeën over die motie gelanceerd om te vernemen of het college ook overwegende bezwaren zou hebben tegen de intentie ervan. Ik heb die niet kunnen beluisteren. (De Voorzitter: Ik heb ook niks gezegd.) Soms kun je tussen de regels door wel iets vernemen. Ik heb de motie zopas al voorgelezen, maar hij is iets gewijzigd. Ik lees hem nu opnieuw voor en zal er daarna een kleine toelichting op geven. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 juli 1982, overwegende dat de voorwaarden die worden gesteld door de provincie Friesland inzake participatie in het stadsverwarmingsproject Camminghabu ren geen aanwijzing bevatten omtrent de omvang van deze participatie en dat voorts geen duidelijkheid bestaat over de toekomstige status van het GEB en de NV Frigas alsmede de omvang van de te verrekenen goodwill van het GEB, stemt in met het raadsbesluit 9073, mits - de overdracht van het GEB wordt gerealiseerd binnen het kader van de toekomstige ontwikkeling van nuts-distributiebedrijven zoals die is weer gegeven in het Coconutrapport; - de overdrachtsprijs van het GEB wordt, bij niet te bereiken overeenstem ming, vastgesteld door arbitrage, met als uitgangspunt de gemiddelde be drijfswinst van de laatste 5 6 10 jaar; - de participatie van de provincie Friesland in het risicodragend kapitaal van het stadsverwarmingsproject tenminste even groot is als die van de ge meente Leeuwarden; - de negatieve effecten op de winstontwikkeling van de NV Frigas als ge volg van de uitbreiding van het werkgebied van de stadsverwarming wor den gecompenseerd." De motie is mede-ondertekend door de heer Pruiksma. Ik zal de "mitsen" nog even toelichten. Mijn fractie gaat ervan uit dat, als de overdracht van het B ter sprake komt en er wordt gesproken over een samenhangend geheel waarbij de uitgangspunten in het Coconut-rapport van toepassing zijn, daar dan automatisch ook direct de positie van Frigas bij komt. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat het GEB eerst uit Frigas wordt getild en een aantal jaren later er weer in wordt gestopt, dat lijkt mij gewoon een onlogische zaak. Uiteraard moet er over de over- drachtsprijs worden onderhandeld. Ik kan mij voorstellen dat men niet tot een overeenstemming komt. In dat geval hebben wij in deze motie aangegeven wat onze bedoeling is ten aanzien van de bepaling van de grootte en de omvang van de goodwill en de wijze waarop die berekend kan worden. Wat wij bedoe len met de participatie van de provincie Friesland is, dacht ik, duidelijk genoeg. Met de negatieve ef fecten bedoel ik dat, als de gemeente Leeuwarden inderdaad moet streven naar uitbreiding van het werkgebied van de nieuwe stadsverwarmingsclub en die uitbreiding moet plaatsvinden in het bestaande gasgebied waarin ook andere aandeelhouders van Frigas belangen hebben, het logisch is dat die andere aandeelhouders niet een prijs hoeven te betalen die wordt veroorzaakt door het feit dat de provincie Friesland mede als eis stelt dat dat werkgebied wordt uitgebreid. Voor Leeuwarden zelf zal het niet veel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 24