-
48
uitmaken; Leeuwarden zal aan de ene kant verlies krijgen in de NV Frigas, aan de andere kant zal dat
zelfde verlies weer terugkomen bij het stadsverwarmingsproject.
De onderhandelingspositie van het college naar de provincie toe is mijns inziens niet al te sterk ge
weest; het college heeft dat zelf al een aantal keren vastgesteld en ook de raad heeft het vastgesteld.
Ik zou dan ook een beroep op de hele raad willen doen om deze motie te ondersteunen. Het CDA heeft
die bereidheid getoond door middel van de ondertekening van deze motie door de heer Pruiksma. Ik zou
ook op de andere fracties een beroep willen doen om deze motie mede te ondersteunen. Op die manier
geven wij het college-een zo groot mogelijke steun in de rug, tenminste als het college bereid is de mo
tie, als die wordt aanvaard, mee te nemen. Dat hoor ik dan nog wel.
Mevrouw Van der Werf: Ik wil ook graag de gelegenheid hebben om een motie in te dienen voordat
wij verder in discussie gaan. De motie luidt als volgt:
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 juli
1982,
besluit
a. verdere besluitvorming omtrent de voortgang van de stadsverwarming en
nieuwe investeringen in verband met de stadsverwarming uit te stellen tot
20 september a.s.;
b. b. en w. opdracht te geven in die vergadering met een gedegen rappor
tage te komen van
1 onderhandelingsresultaten omtrent de risicospreiding op basis van de
stoomvariant;
2. financiële consequenties en technische realiseerbaarheid van afbouw
c.q. alternatieve aanwending van het stadsverwarmingsproject."
De motie is mede-ondertekend door mevrouw De Jong.
De Voorzitter: U hebt er geen behoefte aan om de motie verder toe te lichten, mevrouw Van der
Werf? (Mevrouw Van der Werf: Nee, de motie spreekt voor zich, want een en ander is in een eerdere
instantie toegelicht.)
Heeft mevrouw Waalkens nog behoefte om haar motie toe te lichten? (Mevrouw Waalkens: Nee,
mijnheer de voorzitter.)
De moties zijn toegelicht en ik geef nu de raad gelegenheid om over deze drie moties het woord te
voeren
De heer Pruiksma: Een paar korte opmerkingen over de motie die door de heer Knol zojuist is voor
gelezen en die ik mede heb ondertekend. Om twee redenen is mijn fractie bereid geweest die motie mee
te ondertekenen. Ten eerste staan de hoofdlijnen van de aantekeningen die wij gisteravond hebben ge
maakt er in verwoord. Ten tweede leek het ons een goede gedachte om naar de provincie toe als raad
een zo breed mogelijk front te maken. Ten aanzien van het eerste "mits" wil ik nog nadrukkelijk stellen
dat wij, toen wij gisteravond spraken over een eventuele betrokkenheid van Frigas bij de stadsverwar
mingsaffaire, hebben gezegd dat dat op termijn wellicht mogelijk zou moeten zijn, mede gelet op het
feit dat het PEB bij geruchte heeft laten weten daar niet tegen gekant te zijn. Wij denken dat die visie
kan worden gevat onder het eerste "mits" in de motie.
Uit de instanties die eerder zijn gevoerd zal duidelijk zijn dat wij tegen de moties van PAL en VVD
zullen stemmen
Mevrouw Van der Werf: Ik wil verklaren waarom ik de motie van de PvdA niet zal steunen. Het is in
mijn ogen een zwakke motie, met name door het feit dat er in opgesloten ligt dat er toch op dit moment
wordt ingestemd met het voorstel van b. en w. Er worden b. en w. weliswaar extra richtlijnen voor de
onderhandelingen gegeven, maar vervolgens wordt de eigen positie ook weer verzwakt door nu akkoord
te gaan met de nieuwe investering, waardoor wij nog meer met de rug tegen de muur komen te staan
Als je de voorwaarde niet haalt, dan is die investering ondertussen wel gedaan. Dat lijkt mij een reden
om niet voor de motie van de PvdA te stemmen. Bovendien ligt er in opgesloten dat er akkoord wordt
gegaan met een overdracht van het GEB. Ik heb in een vergadering van de Commissie voor de Financiën
al gezegd dat ook dat iets is wat volgens mijn fractie nadere discussie behoeft.
De motie van de VVD gaat er eveneens vanuit de investering op dit moment te doen. Om die reden
zal ik ook niet voor deze motie stemmen.
49
Mevrouw Waalkens: De door PAL ingediende motie gaat verder dan onze motie. Zij willen niet ak
koord gaan met de punten I en II van besluit nr. 9073. Dat zou betekenen dat wij het door de NEOM
toegezegde bedrag van 3,5 miljoen mislopen en dat lijkt mij niet zo verstandig in deze financieel toch
a! moeilijke tijd. Wij zullen dan ook niet akkoord gaan met de motie van PAL.
Ten aanzien van de motie van de PvdA willen wij ons beraden. Wij willen graag dat eerst onze mo
tie in stemming wordt gebracht en daarna de andere.
De Voorzitter: Eerst wordt de motie van PAL in stemming gebracht, dan die van de VVD en dan die
van de PvdA, want dat is de volgorde van verstrekkendheid.
De heer Knol: Ik wil nog graag even uitleggen waarom in onze motie geen uitstel van de beslissing
wordt gevraagd. Het is zo dat de investeringen wel moeten worden gedaan, daar kunnen wij niet aan
ontkomen; de heer Miedema heeft dat duidelijk uiteengezet. Als wij nu geen beslissing nemen over de
verdere voortgang, dan zal dat betekenen dat wij de kans lopen de subsidies die de NEOM in het voor
uitzicht heeft gesteld mis te lopen. Ik denk dat de som van die subsidies groter is dan de investering van
2,7 miljoen en dat het per saldo voordeliger is om nu te beslissen. Alleen, laten wij wel wezen, als de
CCF inderdaad niet meegaat in de hele projectontwikkeling van de stoomvariant, dan kunnen wij het
hele verhaal natuurlijk wel vergeten. Ik denk dat dat in wezen niet zo'n rol speelt op dit moment.
De heer Miedema (weth.): Ik kan mij in deze ronde beperken tot een reactie op de ingediende mo
ties. Ik begin dan bij de motie die is ingediend door de PvdA en het CDA. (De Voorzitter: U bedoelt de
heren Knol en Pruiksma.) Over die motie kan ik zeggen dat het eerste "mits" bij het college geen en
kele belemmering ondervindt, omdat dat vrij goed de basis weergeeft waarop wij de onderhandelingen
zijn gestart. Tegen hetgeen bij het tweede en derde aandachtsstreepje staat hebben wij geen overwe
gende bezwaren. Bij het vierde aandachtsstreepje staat: .mits de negatieve effecten op de winstont
wikkeling van de NV Frigas als gevolg van de uitbreiding van het werkgebied van de stadsverwarming
worden gecompenseerd." De heer Knol heeft hiervan in een latere instantie nog uitleg gegeven. Wij
zWn het, als het over die uitbreiding gaat, met de heer Knol eens; wij vinden dat een reële zaak. Wij
hi'bben er geen overwegende bezwaren tegen als de raad deze motie zou aanvaarden.
Dan resten er twee moties die verschillend van interpretatie zijn, die ook verschillend van draag-
k ::cht zijn. Zij hebben echter wel één ding gemeen, want zowel mevrouw Waalkens als mevrouw Van
der Werf vragen op 20 september a.s. een rapportage van het college over de voortgang van de onder
handelingen. Dat is een vraag waaraan het college - ik heb dat ook eerder al gezegd - meent niet te
kunnen voldoen. Op die termijn resten er 14 dagen voor onderhandeling. Wij verkeren niet in een on
derhandelingspositie waarbij in weken wordt gedacht. Er zijn veel zaken bij betrokken; om één aspect
te noemen, bij een eventueel akkoord of verregaande afspraken met de provincie zullen ook provinciale
staten moeten worden gehoord. Wij kunnen op 20 september geen uitslag geven en komen met een plaat
je waarop de raad van Leeuwarden ja of nee moet zeggen. U mag dat niet van ons vragen, want wij
unnen het niet. Dat is de reden waarom ik de raad met klem verzoek deze moties af te wijzen. (Me
vrouw Van der WerfAls dat de enige reden is waarom u die moties ontraadt, dan wil ik best die datum
enkele weken verschuiven.) Het is niet een kwestie van weken, ik heb dat meen ik duidelijk gesteld.
er nu wel of niet een motie is, wij komen zo snel wij kunnen bij de raad terug met het resultaat van
tie onderhandelingen. Als er een motie wordt ingediend waarin wordt gevraagd op 1 januari 1983 met
een rapportage te komen, dan zeg ik akkoord. Die motie hoeft echter niet te worden ingediend, want
wij hopen op een eerder tijdstip met die rapportage te komen.
De Voorzitter: Ik breng nu de motie van de dames Van der Werf en De Jong in stemming.
De motie van de dames Van der Werf en De Jong wordt verworpen met 28 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Dan volgt nu de motie van mevrouw Waalkens en de heer De Beer.
De motie van mevrouw Waalkens en de heer De Beer wordt verworpen met 27 tegen 3 stemmen.
De Voorzitter: Dan is er nog de motie van de heren Knol en Pruiksma.
De motie van de heren Knol en Pruiksma wordt aangenomen met 28 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Dan krijgen wij tot slot nog het voorstel dat het college heeft gedaan. Ik breng dat
voorstel nu in stemming, met inachtneming van de aanvaarde motie.