50
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de door de
raad aangenomen motie en met aantekening dat de dames De Jong en Van der Werf wensen te worden
geacht tegen te hebben gestemd.
De heer Janssen heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Punt 29 (bijlage nr. 301).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Het beleidsplan extramurale gezondheidszorg.
Mevrouw De Haan-Laagland: Uiteraard zijn wij blij dat wij vanavond het Beleidsplan extramurale
gezondheidszorg kunnen vaststellen. Voordat ik op de inhoud van het beleidsplan inga wil ik eerst iets
zeggen over de procedure.
Reeds in 1976 werd dit beleidsterrein aangewezen als proefproject van de integrale beleidsplanning.
Als wij zien hoeveel tijd, energie en geld er in de plannen gaat zitten voor wij die in de raad ter vast
stelling krijgen, dan moeten wij ons afvragen of wij op deze wel heel grondige manier door moeten gaan
met beleidsplanning. Ik wil daarover op dit moment geen definitieve uitspraken doen, maar ik wil in dit
verband een zin uit ons eigen verkiezingsprogramma voor de komende periode citeren: "Het is noodza
kelijk dat tijdrovende, ingewikkelde en kostbare vormen van planning, beleidsvoorbereiding en uitvoe
ring worden vermeden. Waar mogelijk verdienen eenvoudige en flexibele bestuurlijke methoden de
voorkeur. Dit voorgaande geldt uiteraard met inachtneming van de eisen die de democratisering aan de
samenleving stelt. Uit de raadsbrief kunnen wij niet opmaken hoe het college denkt over de vraag of dit
proefproject als planningsproject heeft voldaan aan de verwachtingen uit het oogpunt van integrale be
leidsplanning. Aangezien het antwoord op deze vraag gevolgen heeft voor de planning van allerlei an
dere sectoren van gemeentelijk beleid, verdient het misschien aanbeveling de nadere evaluatie van dit
proefproject in de toekomstige Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden aan de orde te stellen.
Ik wil nu iets zeggen over de inhoud van het beleidsplan. Deelrapport I, dat de inventarisatie be
vat van de activiteiten op het gebied van de extramurale gezondheidszorg, lijkt ons zeer volledig en is
daarom ook heel informatief, al is het waar dat het functioneren in de praktijk van de diverse instellin
gen niet wordt beschreven. Als onderbouwing van de uitgangspunten en doelstellingen is het deelrapport
echter goed bruikbaar. In deelrapport II, waarin beleidsuitgangspunten en doelstellingenstructuur op een
wel zeer hoog abstractieniveau worden beschreven, komt duidelijk naar voren dat de gemeente meer dan
in het verleden een actief beleid moet voeren in deze sector. De toenemende bemoeienis van de ge
meente met de extramurale gezondheidszorg heeft het grote voordeel dat de kostbare zorg in de intramu
rale sector ontlast wordt. Wij kunnen als fractie instemmen met de beleidsuitgangspunten en doelstellin
genstructuur in deelrapport II. Hetzelfde geldt voor de in deelrapport III genoemde criteria waaraan de
doelstellingen getoetst moeten worden. Hoewel het moeilijk is speciale criteria uit deelrapport III te
lichten zonder de indruk te wekken dat andere criteria van minder belang zouden zijn, wil ik toch wel
zeggen dat wij zeer grote waarde toekennen aan die criteria die te maken hebben met een verregaande
democratisering binnen de gezondheidszorg en ook aan die criteria die te maken hebben met het verbe
teren van de integratie van de somatische psychisch-sociale maatschappelijke zorg. De toetsing van de
doelstellingen aan de criteria levert doelstellingen op met zeer hoge, hoge, middelmatige en lage prio
riteit. Gezien mijn vorige opmerkingen spreekt het vanzelf dat wij ons daarmee kunnen verenigen, het
geen ook geldt voor het jaarprogramma 1983 en het meerjarenplan 1984-1987 voorzover wij daarover nu
vanavond echt uitspraken doen. Wij hebben namelijk begrip voor het feit dat de financiële consequen
ties pas besproken worden bij de begroting 1983 en het beleidsplan 1983-1987.
Dan rest mij nog een opmerking die ook in de Commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne is
gemaakt namelijk dat de groep vrouwen van culturele minderheden wordt gezien als een te signaleren
risicogroep. Wij zijn van mening dat deze groep beschouwd zou moeten worden als een bestaande risi
cogroep.
Ik wil afsluiten met onze waardering uit te spreken voor de inzet en het uithoudingsvermogen van
alle ambtenaren die aan deze beleidsmatig moeilijke klus hebben meegewerkt. De hele operatie mag
dan wel veel jaren in beslag hebben genomen, wij hebben hiermee wel een goede basis om in te spelen
op de vele planningsbevoegdheden op het terrein van de extramurale gezondheidszorg die op grond van
het bijna afgeronde wetsontwerp Voorzieningen gezondheidszorg aan de gemeenten worden toebedeeld.
De hear Jansma: len fan de produkten fan de yntegrale beliedsplanning is it "Beleidsplan extramu
rale gezondheidszorg It beliedsplan is in probearsel der't mear as fjouwer jier oan wurke is troch mei-
wurkers fan heech nivo. De Kommisje foar Folkssunens en Milieuhygiëne hat fjouwer jier lang om de sa-
51
folie tiid har miening jun oer konsepten en al as net oanwizingen jun hoe't it fierder moast. It eine as
de man yn de moanne. It iene oanfoljende kredyt nei it oare waard troch de ried beskikber steld. By
myn witten is Ljouwert de earste gemeente dy't op dizze wize in beliedsplan as dit ta har foldwaan hat.
Der is in protte tiid, enerzjy en jild yn it tastankommen fan it beliedsplan stutsen. Ferskate ynstellingen
en rieden hawwe réagearre op de dieIrapporten. In faak foarkommende klacht wie dat de rapporten foar
in gewoan minske net te lezen binne. Ik jou ta dat ien en oar gjin fakansjelektuer is. Foar dejinge dy't
him yn de matearje ferdjippet binne de rapporten lykwols wol te lezen en ek wol te begripen. len fan de
utspringende punten yn it beliedsplan is neffens Os dat de soarch foar de sunens in sosiaal grunrjocht is.
De oerheid moat, wannear't it partikulier inisiatyf datoangeande tekoartsjit, ynspringe en wêrnedich
stioere en derby rekken halde mei de ferskate libbensskogingen.
It aktiviteitenplan yn dielrapport lil is in ideaaltype, jild spilet dêryn gjin rol. Der is probearre om
oan de han fan bepaalde kriteria ta prioriteiten te kommen. Us beswier is dat alle kriteria derby in like
swier gewicht krigen hawwe, itjinge ik ek yn in tal kommisjegearkomsten nei foaren brocht haw. De
kriteria suggerearje objektyf te wezen, mar binne it net. Hja binne sa subjektyf as wat. De konsekwin-
sje is dat Os fraksje de prioriteiten op inkelde plakken in bytsje oars leit wat benammen it gefa! is by it
réalisearjen fan wyksunenssintra en by it behald fan in sportmedyskadvyssintrum. Oer beide sintra hat de
ried yntusken al in utspraak dien, sadat it no gjin sin hat dêroer wiidweidich ut te wreidzjen. No't in
grutte mearderheid fan de ried foarstanner is fan in wyksunenssintrum en in lytse mearderheid dêrfoar de
kommende jierren seis ton oer hat, komt dat sintrum der en sil de CDA-fraksje dêroan ek fierder loyaal
meiwurking jaan, yn tsjinstelling ta de VVD-fraksje dy't, ek al wit men dat it om'e nocht is, elke gele
genheid oangrypt in op demokratyske wize tastankommen beslut te torpedearjen. De lege prioriteit fan it
sportmedyskadvyssintrum hat ek net us ynstimming, mar dêroer hat de ried koartlyn in sadanige utspraak
dien dat oan Os beswier temjitte kommen is.
Wy wolle pleitsje foar in goede gearwurking mei de behanneljende sektor, benammen mei de hOs-
dokters dy't in spilfunksje hawwe yn de soarch foar de minske dy't siik of behelpiik is.
De finansiéle konsekwinsjes fan it aktiviteitenplan foar de kommende fiif jier komme op mear as in
miljoen gune. As der gjin jild foar dit wurk beskikber komt, dan hat it wurk fan de leste fjouwer jier sa
goed as om'e nocht west. It folgjende sechje soe dan fan tapassing wêze: It besit fan de saak is de ein
fan it fermaak. Dat moat yn dit gefal grif net. In fraach dy't by Os opkaam is hoefolle ton it gearstallen
fan dit beliedsplan koste hat.
KonklOzje, mynhear de foarsitter, de yntegrale beliedsplanning fait smoarch of en kostet in slompe
jiid. Yn grutte linen steane wy efter it kolleezje-utstel en wy hawwe wurdearring foar de tiid en de
enerzjy dy't de wurkgroep oan ien en oar spandearre hat.
De heer De Beer: Namens mijn fractie wil ik de samenstellers en allen die mee hebben gewerkt aan
de totstandkoming van dit rapport bedanken voor het vele en goede werk wat zij hebben gedaan. Veel
tijd, veel moeite, veel aandacht en zorg is besteed aan de totstandkoming van de rapporten. In de be
treffende commissie heeft onze vertegenwoordiger meerdere malen daarop ingespeeld.
De opmerking van de heer Jansma over het wijkgezondheidscentrum is een volkomen loze kreet. In
het begin hebben wij ons tegen het centrum verzet, maar toen de meerderheid van de raad een en ander
geaccepteerd heeft hebben ook wij ons gesteld achter de kredietaanvragen die nodig zijn geweest voor
de ontwikkeling van het wijkgezondheidscentrum.
Met uitzondering van de rangschikking van de doelstellingen naar prioriteit, genoemd in deelrap
port III, kunnen wij instemmen met het besluit.
Mevrouw Van der WerfHoewel ik weet dat de tijd dringt en wij een lange agenda moeten afwer
ken, kan ik toch niet nalaten om over dit beleidsplan iets te zeggen. Het is namelijk de eerste keer dat
wij als gemeenteraad een dergelijk beleidsplan vaststellen, waaraan niet onvermeld voorbij mag worden
gegaan. Mijn fractie vindt het een erg belangrijk en ook een verheugend feit dat er nu zo'n plan wordt
vastgesteld. Lange tijd is de gezondheidszorg op lokaal niveau niet in discussie geweest en overgelaten
aan de landelijke overheid en aan het particulier initiatief. Hoewel het nog steeds zo is dat er erg veel
zaken in de gezondheidszorg-landelijk via wetgeving en financiering worden bepaald, vinden wij vol
doende aanleiding om op dit terrein een actiever gemeentelijk beleid te voeren. Toen wij een jaar ge-
eden de eerste stap op de goede weg zetten met de totstandkoming - op gemeentelijk initiatief - van de
Stichting wijkgezondheidscentrum Camminghaburen heb ik er ook al op gewezen dat er met name op het
terrein van de eerstelijns gezondheidszorg een wildgroei is van structuren, belangen en eigendomsver
houdingen. De bedoeling van de Structuurnota gezondheidszorg was om daar overzicht en samenhang in
aan te brengen. Een en ander vereist echter een forse ingreep in gevestigde belangen, een overdracht
van bevoegdheden naar gemeenten en voldoende geldmiddelen voor gemeenten om de eerstelijns ge-