60
leg met het onderwijsveld is vrij langdurig geweest. Wij hebben aan de hoofden van scholen en de ou
dercommissies gevraagd wat de wensen van de ouders dienaangaande zijn. Tot nu toe is daar heel reso
luut uitgekomen dat de grote wens is dat de schooltijden voor wat betreft met name de aanvangsuren van
het kleuteronderwijs en het lager onderwijs worden gelijkgetrokken. Ook is gebleken dat de wenselijk
heden met betrekking tot overblijfmogelijkheden op dit moment zeer gering of vrijwel nihil zijn. Wij
hebben een paar keer heel nadrukkelijk gezegd dat wij niet alleen de mening moeten hebben van de
hoofden van scholen en van de oudercommissies, maar dat de oudercommissies een en ander aan de ou
ders van de leerlingen moet voorleggen. Wij hebben de indruk dat de peiling onder de ouders over een
conti nurooster en over overbli jfmogeli jkheden niet goed georganiseerd is. De schoolraad heeft het ad
vies gegeven om op dit moment niet tot een continurooster en het treffen van voorzieningen voor over
bli jfmogeli jkheden over te gaan. Ik heb de laatste tijd meer en meer berichten gekregen dat deze kwes
tie v/el in bespreking is geweest bij de oudercommissies, maar dat lang niet op alle scholen de ouders
zelf zijn gehoord. Ik zie op dit moment maar een middel en dat is dat zo spoedig mogelijk na september
een enquête wordt gehouden onder de ouders hoe zij over deze punten denken. Helaas kan ik een en
ander niet meer organiseren gezien mijn vertrek en de vakantietijd. Wij hebben uiteraard de medewer
king van de ouders nodig. Die medewerking geldt met name voor de overblijfmogelijkheden, maar ook
voor de verandering van het continurooster. Over de verandering van de schooltijden zullen de ouders
namelijk heel verschillend denken. Het is niet zo gemakkelijk om zonder meer deze zaken in te voeren,
want dan komt er van de kant van de ouders veel verzet. Het lijkt mij daarom dienstig dat zo spoedig
mogelijk na september onder de ouders over deze kwestie een enquête wordt gehouden.
Mevrouw Vollema-Doevendans: Als ik goed geluisterd heb dan heeft wethouder Geerts niet geant
woord op mijn vraag over de verandering van de situatie per een januari 1983 met betrekking tot de af
bouw van de tussenschoolse kinderopvang op het kinderdagverblijf aan het JacobijnerkerkhofAls er
dienaangaande geen regelingen bereikt zijn is er dan verlenging mogelijk voor de ouders die dan nog in
nood zijn? Die ouders moeten wel de garantie hebben dat de opvang van hun kinderen gecontinueerd
kan worden
Dan wil ik nog even reageren op wat de heer Ten Brug heeft gezegd. Ik kan uit ervaring zelf be
amen dat het overleg met de oudercommissies erg summier is geweest, ook met betrekking tot de gelijk
trekking van de schooltijden. Daarom heb ik in eerste instantie ook gezegd dat ik zo graag van de kant
van de gemeente een stimulerend beleid zie. Bij de aankondiging van deze hele procedure zijn namelijk
geen informatie en suggesties aangedragen. Kortom, er is niet stimulerend opgetreden. Het kan wel
zijn, zoals de heer Ten Brug zegt, dat het overleg langdurig is geweest, maar ik betwijfel de intensiteit
daarvan.
Verder wil ik nog even ingaan op de gelijktrekking van de schooltijden. Als het gelijktrekken van
de schooltijden wordt gerealiseerd zoals is voorgesteld dan wordt het tijdstip waarop de kinderen op het
eind van de ochtend uit school komen aanmerkelijk vervroegd. Nu weet ik uit mijn eigen werksituatie
dat dan met name alleenstaande ouders en vrouwen die weer zijn gaan werken of weer met een studie
bezig zijn met de handen in het haar zitten. Als het voorstel doorgaat dan is daarvan het gevolg dat
vrouwen hun studie afbreken of hun baan opgeven, meer ziekteverzuim enz. Ik wil echt aandringen op
het niet vervroegd uitgaan van de kinderen op het eind van de ochtend.
De heer Boelens: Wethouder Geerts is niet ingegaan op een vraag die ik gesteld heb over de ac
commodatie van de Regenboog. Ik heb ook nog gevraagd of er overleg is geweest met het bijzonder on
derwijs. Ik vind het een beetje merkwaardig dat de voorgenomen verandering met betrekking tot de
roosters, de pauzetijden en de aanvangstijden zonder dat er goed overleg is geweest met de ouders inge
voerd gaat worden. Een en ander blijkt ook wel uit de toelichting van de wethouder van Onderwijs. Ten
aanzien van de afbouw van de tussenschoolse kinderopvang op het kinderdagverblijf aan het Jacobijner-
kerkhof per een januari 1983 neem ik aan dat er, voordat de definitieve regeling ingaat, een soepele
hantering van de opvangmogelijkheden zal geschieden.
Onze fractie zal de motie van PAL niet steunen.
Mevrouw Waalkens: Mevrouw Vollema heeft het punt van de tussenschoolse opvang al genoem
Overigens heb ik dat punt zelf ook aan de orde gesteld. Wij hebben gezegd dat wij niet akkoord unnen
gaan met dat punt in het programma als daarvoor niet meer zekerheden komen van de kant van het be
voegd gezag. Aangezien ik nu in tweede instantie spreek kan ik meteen wel zeggen dat wij, wanneer er
op mijn vraag geen afdoende antwoord wordt gegeven, tegen de op bladzijde vier van het Programma
Kinderdagverblijven en andere kinderopvang 1982 opgenomen zin: "Wij stellen u voor te besluiten dat
1-1-1983 op het Kinderdagverblijf geen kinderen van 4-12 jaar tussen schooltijden worden opgevan
gen." zijn. De motie van PAL lijkt ons nu nog te prematuur om daarin mee te gaan.
61
Mevrouw Van der WerfIk wil gelijk aansluiten op de opmerkingen van mevrouw Waalkens. Ik be
grijp haar niet. Van de ene kant is zij tegen uitstel, maar van de andere kant steunt zij geen motie die
er juist op is gericht om middelen voor de buitenschoolse opvang beschikbaar te stellen. Men kan als
woordvoerster van de VVD wel zeggen dat men vindt dat de opvang langer mogelijk moet zijn, maar dan
moeten er toch ook mensen voor die opvang zijn?
De opmerking van mevrouw Vollema over het overleg tussen de afdelingen Onderwijs en Sociale
Zaken en Welzijnsaangelegenheden steun ik. Wat dat betreft is de opmerking van de wethouder van
Onderwijs illustratief die zegt dat mijn interpretatie van het door mij aangehaalde wetsartikel juist is.
Ik heb in eerste instantie beweerd dat mijn interpretatie heel anders is dan de interpretatie die in dit
programma wordt gegeven. Daarin staat namelijk dat uit het betreffende wetsartikel geconcludeerd moet
worden dat in principe de opvang van kinderen tussen schooltijden in samenhang met de invulling van
continuroosters op scholen zal moeten plaatsvinden. Ik heb echter gezegd dat het artikel er alleen maar
op gericht is om, daar waar initiatieven zijn voor opvang op scholen, niet de situatie te krijgen dat een
gemeentebestuur of schoolbestuur zegt: daaraan hebben wij geen boodschap, jullie zoeken zelf maar
een ruimte. Mijn interpretatie klopt dus, de andere niet. Hieruit blijken al de verschillende gedachten
die leven in de verschillende sectoren en op de verschillende beleidsterreinen.
Ik verbaas mij toch over het antwoord van wethouder Geerts die zegt dat wij een en ander kunnen
reduceren tot naschoolse opvang, omdat er straks opvangmogelijkheden voor tussen de middag komen. Ik
vraag mij af waar die opvangmogelijkheden vandaan komen, wie die opvang moet regelen en wie die
opvang opzet. Moeten die ouders dat doen die nu hun kinderen op het kinderdagverblijf hebben en moe
ten die dat ineens aan andere ouders gaan vragen die er misschien wel helemaal niets mee te maken wil
len hebben? Een en ander is toch een regelrechte achteruitgang van de situatie zoals wij die nu ken
nen? Een verslechtering van de kwaliteit van de kinderopvang vind ik onverantwoordelijk. Ik begrijp
best dat de financiën een probleem zijn, maar op basis van financiële argumenten mag men geen onver
antwoordelijke beslissingen nemen en dat gebeurt hier wel. Naar mijn smaak is hetgeen hier over de ta
fel gaat allemaal tegenstrijdig.
In de door het college aangevoerde interpretatie van het door mij reeds aangehaalde wetsartikel
staat dat in principe de opvang van kinderen tussen schooltijden in samenhang met de invulling van con
tinuroosters op scholen zal moeten plaatsvinden. Als ik dan vraag hoe een en ander moet dan zegt de
wethouder dat men dat nog niet weet. Als straks een aantal scholen in Leeuwarden een continurooster
gaat instellen moeten de kinderen dan van half drie tot half vier door vrijwilligsters worden opgevangen
en daarna door beroepskrachten? Dat is namelijk de consequentie van wat hier ligt. Als de kinderen
eerder uit school komen dan moeten zij ook eerder naar de buitenschoolse opvangprojecten. Daar is
echter geen geld voor, terwijl wij het beleid wel in die richting sturen. De eerste helft van de middag
zullen de kinderen dus door vrijwilligsters worden opgevangen en daarna door beroepskrachten. Dat is
gewoon een maf beleid wat naar mijn smaak nergens op lijkt.
Ik heb geen reactie gekregen van de PvdA of men nu wel of niet mijn motie steunt. Nogmaals, ik
vind eigenlijk dat een raad die in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en vanavond van alle
kanten kritiek levert op dit programma niet anders kan dan mijn motie steunen, want anders wordt de
kritiek ongeloofwaardig.
Mevrouw Vollema—Doevendans: Ik steun persoonlijk de motie van mevrouw Van der Werf.
Mevrouw De Jong: Ik heb de motie mede ondertekend. Het is dus wel duidelijk in welke richting ik
denk. Ik zal de motie uiteraard ook ondersteunen.
De Voorzitter schorst, om 23.00 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.20 uur, de vergadering.
De heer Pronk heeft inmiddels de vergadering verlaten.
De heer Geerts (weth.)Er speelt nog een belangrijke kwestie, namelijk de tussenschoolse en de
naschoolse opvang. Door mevrouw Van der Werf is een motie ingediend om per project buitenschoolse
opvang 33,8 beroepskrachtentijd per week toe te kennen. Uit haar toelichting begreep ik in eerste in
stantie dat het in de motie gevraagde alleen gebaseerd is op het continurooster en de gevolgen daarvan.
In de pauze heb ik even met haar gepraat en het blijkt dat zij ook een regeling wil treffen voor de pro
fessionele opvang voor tussen de middag, waarvoor zij uitbreiding van de uren vraagt. Uitgangspunt van
het college is dat er op basis van de wijziging in de onderwijswet een regeling zal worden getroffen