14 "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 juli 1982, overwegende dat met de op basis van de nota "evaluatie parkeren" voorge stelde wijzigingen in het parkeerregime de parkeeroverlast in de schilgebie- den blijft voortbestaan, besluit b, en w. opdracht te geven om, in overleg met betrokken bewonersor ganisaties, voorstellen te ontwikkelen om de genoemde problemen met be trekking tot parkeeroverlast terug te dringen." De motie is mede-ondertekend door mevrouw Wielinga-Graansma. De woorden "in overleg met betrokken bewonersorganisaties" heb ik in de motie gezet omdat ik mij kan voorstellen dat juist deze organisaties de situatie in de buurt heel goed kennen en er dagelijks mee te maken hebben. Deze organisaties beschikken wellicht over een stuk creativiteit om voorstellen te doen hoe de genoemde problemen aangepakt kunnen worden. De heer Rijpma (weth.): Ik heb geen detailopmerkingen gemaakt waarom op de ene plaats 0,25 per tien minuten betaald moet worden en op de andere plaats 0,25 per veertig minuten. Wij zijn er van uitgegaan dat er niet meer aanpassingen nodig zijn dan uit het evaluatie-onderzoek gebleken is. De re sultaten van het onderzoek staan in de raadsbrief en in de nota verwoord. Ik heb niet gezegd dat ik geen heil verwacht van het parkeerterrein aan de Bleekerstraat ten op zichte van het Cambuursterpad. Ik heb bedoeld te zeggen dat dat punt in de Transvaalwijk wel een rol zou kunnen spelen. Er is een aantal vrije terreinen in de periferie van de stad. Omdat sommige mensen, het gaat daarbij om ongeveer 500 auto's, het er duidelijker voor over hebben om langer te lopen zijn wij van mening dat het inrichten van de drie door mij genoemde terreinen voldoende soelaas zal bieden voor de randgebieden en dat het daardoor niet noodzakelijk is om te zoeken naar controlemogelijkheden om te voorkomen dat datgene wat niet gewenst is toch gebeurt. De Voorzitter: Wij kunnen nu de discussie afsluiten. Ik heb hier vier moties voor mij liggen. De eer ste drie moties zijn ingediend door de heren De Jong en Boelens. Motie I wil het parkeertarief bij de meters op Willemskade zz, Zuiderplein, Westerkade, Nieuwekade, Baljeebuurt, Hoeksterpad en Ooster kade stellen op 0,25 per veertig minuten. De opsomming is een andere dan in de raadsbrief staat, maar ik neem aan dat de heer De Jong dat bewust gedaan heeft. (De heer De Jong: Ja, mijnheer de voorzit ter.) Ik breng dan nu motie I in stemming. De motie van de heren De Jong en Boelens wordt verworpen met 16 tegen 13 stemmen. De Voorzitter: Dan breng ik nu motie II van de heren De Jong en Boelens in stemming waarin wordt verzocht het parkeerterrein achter het Paleis van Justitie en het parkeerterrein aan de Minnemastraat te brengen onder tariefklasse III, waardoor tariefklasse II kan komen te vervallen. De motie van de heren De Jong en Boelens wordt verworpen met 18 tegen 11 stemmen. Mevrouw Vollema— Doevendans is inmiddels ter vergadering gekomen. De Voorzitter: Dan breng ik nu motie III van de heren De Jong en Boelens in stemming waarin wordt voorgesteld om de verhoging van het belanghebbenden-parkeren voor de bedrijven niet toe te passen, De motie van de heren De Jong en Boelens wordt verworpen met 21 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de dames Van der Werf en Wielinga-Graansma in stemming die b. en w. opdracht wil geven om in overleg met de betrokken bewonersorganisaties voorstel len te ontwikkelen om de genoemde problemen met parkeeroverlast in de schiIgebieden terug te dringen. De motie van de dames Van der Werf en Wielinga-Graansma wordt verworpen met 18 tegen 12 stem men. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. 15 Punt 24 (bijlage nr. 308). De Voorzitter: Dit punt luidt: Knelpuntennota Volkshuisvesting. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: In grote lijnen gaan wij akkoord met wat in de raadsbrief wordt gezegd met betrekking tot de volkshuisvesting en de knelpunten daarin in deze gemeente. De taakstel ling binnen het tot nu toe gevoerde beleid is gebaseerd op de uitgangspunten van het Streekplan Fries land en op de taakstelling Leeuwarden-groeistad. Wij zijn met het college van mening dat deze taak stelling niet te snel moet worden verlaten omdat het provinciaal beleid pas nu enigszins zijn uitwerking begint te krijgen. De provincie is van plan om iedere vijf jaar het Streekplan Friesland te evalueren. In die zin willen wij dan ook akkoord gaan met het door b. en w. in het besluit genoemde inwonertal van ongeveer 92.000 in 1990. In de raadsbrief wordt een overzicht gegeven van de veranderingen in de samenleving die hebben geleid tot een verandering in de vraag naar woonruimte, zoals huishoudensvorming op jongere leeftijd, gezinsverdunning, een drastische terugloop in de koopwoningsector en het mede daardoor praktisch niet meer functioneren van de doorstroming, invoering van de versnelde huurharmonisatie en het afnemen van het aantal goedkope woningen. Al deze factoren beïnvloeden elkaar. Om niet terecht te komen in een onontwarbaar kluwen van oorzaak en gevolg is het misschien op dit moment het meest praktisch vast te stellen dat de grootste vraag naar woonruimte tegen een redelijke prijs ligt bij ongeveer 2.000 starters. Momenteel zijn er nogal wat zeer kleine woningen, een- en tweekamerwoningen, in aanbouw zowel in de binnenstad als in Camminghaburen. In de raadsbrief wordt niet het feit genoemd dat het aantal starters in de toekomst zal afnemen. Op deze startersmarkt zal zich over enkele jaren hetzelfde voor doen wat nu speelt binnen ons voortgezet onderwijs waar de leerlingenaantallen drastisch teruglopen. Degenen die nu nog leerling zijn komen dan dus op de startersmarkt. In ieder geval zal de groei van het aantal starters afnemen. Enige voorzichtigheid is wel geboden bij de bouw van deze zeer kleine wonin gen met een beperkte gebruikswaarde en waarvan de woonlasten in vergelijking met een drie-/vierka- merwoning vrij hoog zijn. De bezwaren van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad tegen veel een- en tweepersoonshuis houdens in de binnenstad delen wij. Op dit moment is bij het van de grond krijgen van projecten in de binnenstad bijna nooit de mogelijkheid aanwezig te kiezen tussen gezinswoningen of woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens maar alleen de mogelijkheid te kiezen tussen woningen voor een- en tweepersoonshuishoudens of een gat braak laten liggen. Ik meen te weten dat in een project dat Patrimo nium binnenkort aanpakt weer gezinswoningen zullen worden opgenomen. Van onze kant is ook altijd gepleit voor bejaardenwoningen in en rond de binnenstad. Gezien de problematiek rond de kleine huis houdens lijkt het ons zinvol om de in het besluit onder c. opgenomen zin 60% en in uitbreidingsge bieden het percentage te variè'ren tussen de 45 en 55%." aan te vullen met de volgende opmerking: "met dien verstande dat in het vervolg de categorie een- en tweekamerwoningen en de categorie driekamer woningen apart zullen worden bekeken." Wij willen deze aanvulling graag zien opgenomen omdat de gebruikswaarde van driekamerwoningen totaal verschilt met die van tweekamerwoningen. Met betrekking tot de leus "bouwen voor de buurt" delen wij de mening van het college dat ook in de stadsvernieuwingsgebieden gestreefd moet worden naar een gedifferentieerde bevolkingssamenstelling. Het enige middel dat de gemeente op dit terrein heeft is invloed aan te wenden op de toewijzing van woningen in de huursector, hetgeen ook nu al gebeurt door afspraken met de corporaties over de woning toewijzing. Ik schat dat het hierbij gaat om een-derde van de totale woningmarkt. Het andere twee-der- de deel is of eigen woningbezit of is niet in handen van woningcorporaties of van de gemeente. De in vloed is dus beperkt. Het college zegt toe dat de criteria met betrekking tot het puntenstelsel in de raad zullen worden besproken. Ook nu wordt weer bepleit dat het opzetten van een woningcartotheek een noodzaak is. Wij delen deze mening allang. Wat is nu zo moeilijk aan het opzetten van een dergelijke administratie? Bij de gemeente en bij de corporaties is toch een schat aan gegevens voorhanden? Kan ook bekeken worden of veel inventariserend werk gedaan kan worden door de afdeling Bouwkunde van de Dienst Stadsontwikke- bng? In het nieuwe collegeprogram 1 982-1986 wordt onder anderen de meer flexibele inzetbaarheid van ambtenaren uit een oogpunt van efficiëntie noodzakelijk geacht. Met betrekking tot het groepswonen is tot nu toe een beleid gevoerd om deze vorm van wonen via voorschriften in bestemmingsplannen mogelijk te maken. De bouwplannen in de kazerne bieden dienaan gaande concrete mogelijkheden. Wij vinden dat de vraag het nemen van verdere initiatieven moet bepa len. Ook ligt er nog het probleem van de huurkamers. Welke rol denkt het college Studentenhuisvesting daarbij te laten spelen?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 8