8
De heer De Jong: Wij zijn zeer content met het feit dat er toch moeite gedaan is om 100.000,--
te krijgen voor de verbetering van deze wijk. De brief van de wijk, waarin men stelt dat verbeterings
plannen zo spoedig mogelijk moeten worden uitgevoerd en dat met de uitvoering gestart dient te worden,
ondersteunen wij. Wij hebben begrepen dat ook de subsidie van het Ministerie van Volkshuisvestingen
Ruimtelijke Ordening inmiddels binnen is zodat snel tot verbetering van deze wijk kan worden overge
gaan.
De heer Van der Wal: Mijn fractie is niet onverdeeld maar wel overwegend gelukkig met de uitkomst
van het overleg met het rijk over de straatverbetering in de Vegelinbuurt. Wij zijn uiteraard blij met
het feit dat er nu een extra bedrag van 100.000,-- uit het overleg naar voren is gekomen, want dat is
mooi meegenomen. Vergeleken echter bij de oorspronkelijke 630.000, waar het bij de totale
straatverbetering om ging, is dit bedrag ook weer niet al te veel. Na al het overleg is wel duidelijk dat
de rek er bij het ministerie uit is hetgeen ook de wijk in haar brief constateert. De wijk is dan ook no
lens volens akkoord gegaan met de uitkomst van het overleg. Zij vraagt echter wel om bij de concrete
uitwerking, die al is gestart maar nog tot resultaat moet leiden, nog enige ruimte voor inspraak ten aan
zien van de straatverbetering open te houden. Dat verzoek willen wij graag ondersteunen. Wij willen
daarom graag een reactie van het college hebben op het verzoek van de wijk om de 100.000,— niet
als absoluut maximum te zien en dat er nog enige ruimte voor inspraak door de wijk overblijft. Ik onder
steun dan ook het verzoek dat mevrouw Brandenburg heeft gedaan.
Mevrouw De Jong: De 100.000,— steekt wat schril af tegen de oorspronkelijke ruim
öOO.OOO,--Ik ben het met de vorige spreekster en sprekers eens dat deze zaak - ook de wijk heeft
een en ander onderstreept - zo snel mogelijk moet worden afgehandeld, want daar is iedereen mee ge
diend. Ook wil ik het verzoek van mevrouw Brandenburg en de heer Van der Wal ondersteunen om ten
aanzien van eventueel beide uitvoeringsplannen enige ruimte aan de wijk te laten zodat inspraak toch
nog een klein beetje inhoud kan krijgen.
De heer Rijpma (weth.): Het zou erg gemakkelijk voor mij zijn om nog wat financiële toezeggingen
te doen. Alleen lijkt het mij vanavond niet de juiste vergadering om dat te doen. Vandaar dat ik denk
dat het beter is dat, wanneer er straks knelpunten aan de orde zijn, deze in de nieuwe raad aan de orde
worden gesteld. Ik ben er van overtuigd dat de nieuwe raad evenveel wijsheid bezit als deze raad en
dat een en ander dus tot een goed einde zal worden gebracht.
De Voorzitter: Ik stel de raad voor om nu akkoord te gaan met het voorstel. De inhoud van deze
discussie wordt in het verslag opgenomen en pakken wij later wel weer eens op.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 14 (bijlage nr. 324).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimte
lijke ordening voor het plangebied Rengerspark.
De heer Bijkersma: Overschrijding van de vervaldatum van een voorbereidingsbesluit houdt natuur
lijk grote gevaren in. Ik neem aan dat er geen mensen hebben geprofiteerd van de tussenfase- Het argu
ment van het college dat het in verband met de vakantieperiode niet mogelijk is gebleken om de Com
missie voor de Ruimtelijke Ordening over dit voorstel te horen is natuurlijk bijzonder zwak. Aan het be
gin van het jaar is bekend wanneer voorbereidingsbesluiten vervallen. Het is dan een kleinigheid om
een schema te maken waarop een en ander wordt uitgewerkt. Ik verzoek het college daarom om in het
vervolg een schema te ontwerpen waardoor dit soort zaken niet meer voorkomen althans grotendeels kun
nen worden voorkomen, want overschrijding houdt grote gevaren in voor de gemeente.
De Voorzitter: Wij zullen ons uiterste best doen, mijnheer Bijkersma.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 15 (bijlage nr. 338).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
9
Punt 16 (bijlage nr. 343)
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Woningbouwprogramma nieuwbouw en vernieuwbouw 1982 tot
en met 1985.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Met de voor ons liggende raadsbrief gaan wij akkoord. Het is jammer
dat ij niet meer woningen mogen bouwen terwijl wij zoveel plannen klaar hebben. Bij de ter inzage
gelegde urgentielijst voor het woningbouwcontingent 1983 heb ik toch wel enige kanttekeningen. Op
deze lijst staat namelijk een aantal woningen aangegeven dat is uitgesplitst in woningwetwoningen, wo
ningen voor een- en tweepersoonshuishoudens en premiehuurwoningen. Niet zijn vermeld de huurprijs en
het aantal verb lijfseenheden. Het is wenselijk de raad te laten weten voor welke categorieën er wordt
gebouwd. Wij hebben nu wel een uitsplitsing naar categorieën, maar wij weten niet hoe groot de wo
ningen zijn, hoeveel slaapkamers de woningen hebben en wat de huurprijs bedraagt. Deze gegevens
zouden zeer verhelderend werken om inzicht te krijgen voor welke mensen deze woningen bestemd zijn.
Er is dan ook enige toetsing mogelijk met de uitgangspunten zoals die vermeld staan in de nota van het
Research Instituut Gebouwde Omgeving (RIGO) en tevens kunnen wij dan zien in hoeverre er rekening
is gehouden met de wensen van de raad. Zo staat er bijvoorbeeld op de lijst het plan voor 59 woningen
in Camstraburen. Wij hebben er in het verleden vaak op aangedrongen om bij de derde fase van de
plannen voor Camstraburen een aantal specifieke bejaardenwoningen te bouwen. De lijst vertelt ons niet
of deze bejaardenwoningen wel of niet voor Camstraburen zijn opgenomen. Ik wil met dit voorbeeld
aangeven waarom wij graag een verdere uitsplitsing willen hebben.
Een belangrijke vraag voor ons is ook wie op dit moment bepaalt wat er precies gebouwd wordt. Wij
hebben de indruk dat er gebouwd wordt wat anderen ons aanbieden. Ik heb het dan niet over de vorm
maar over de grootte en het aantal verb lijfseenheden van de woningen. Wij zouden graag duidelijkheid
willen hebben over de vraag in hoeverre een en ander stoelt op het beleid dat wij hier toch enigszins
trachten te voeren en op het aanbod dat door bouwers aan ons gedaan wordt.
De heer Van der Wal: Deze raadsbrief is wel erg summier in de informatieverstrekking. Op het mo
ment dat ik de ter inzage gelegde stukken en met name de urgentielijst in wilde zien waren deze niet
aanwezig op de leeskamer. Dat kan evenwel een vergissing zijn en ik heb er ook over gebeld.
In de raadsbrief kan men de prioriteiten die genoemd staan onder Stand van zaken nieuwbouwpro-
gra na 1982 niet toetsen. Ik wil het verzoek van mevrouw Visscher ondersteunen om in het vervolg dit
soort raadsbrieven van meer informatie te voorzien, onder anderen over het betaalbare huurniveau van
de nieuwbouwplannen, zodat men kan toetsen of een en ander aan de prioriteiten voldoet. Ik heb be
grepen dat er bij de behandeling van de Knelpuntennota volkshuisvesting in juli uitvoerig is stilgestaan
bij de bevolkingstaakstellingen en de daaraan ten grondslag liggende werkgelegenheidsontwikkeling. Ik
zal daarop dan nu ook niet verder ingaan. Hoe stelt het college zich voor om, ondanks het teruglopende
woningbouwprogramma, toch zoveel mogelijk te streven naar handhaving van het uitgangspunt van mini
maal 1.000 woningen per jaar voor de periode 1983 tot en met 1985? Men blijft streven zonder dat
daarvoor instrumenten of een methode om dat doel te bereiken staan aangegeven. Bovendien is er van
werkgelegenheid, waar de bevolkingsstreefcijfers op zijn gebaseerd - de positieve migratie -, op het
ogenblik nog weinig of helemaal niets te merken. Het blijft ons dus een raadsel hoe dit streven bereikt
moet worden en de eerste zin bovenaan bladzijde twee van de raadsbrief lijkt ons dan ook vrij loos. (De
Voorzitter: Denkt u dat wij niets doen, mijnheer Van der Wal?) Ik wacht het antwoord van het college
af.
De heer Rijpma (weth.): Het is meen ik voor het tweede jaar dat wij de raad informeren over de
bouwplannen die bij de h.i.d. voor de volkshuisvesting te Leeuwarden zijn ingediend. Daarvoor ge
beurde een dergelijke rapportage niet. Wij hebben zoveel mogelijk getracht om de informatie die ten
opzichte van deze raadsbrief naar ons oordeel relevant is te verstrekken. Er is natuurlijk veel meer in
formatie over allerlei zaken te geven. Aan de hand van de raadsbrief en de ter inzage gelegde stukken
is er een redelijke informatie. Voor de Raad voor de Volkshuisvesting is een goede taak weggelegd om
aan te geven op welke wijze de raadsbrief moet worden voorbereid en op welke wijze de discussie in de
raadsadviescommissie en in de raad moet worden gevoerd.
Er zijn bouwplannen ontwikkeld op basis van de uitgangspunten zoals de raad die heeft vastgesteld
voor net bestemmingsplan Camminghaburen en op basis van raadsbeslissingen en mogelijkheden zoals die
ons door het rijk geboden worden voor gebieden in de binnenstad en in stadsvernieuwingsgebieden. Bo
vendien zijn er bouwplannen bij die ons aangeboden zijn door bouwmaatschappijen c.q. projectontwik
kelaars waarvan het college meent dat die plannen in de behoefte van de Leeuwarder bevolking voor-