12 laag. De vertegenwoordiger van Janssen/Fritsen BV te Helmond, die de vloer heeft geleverd, heeft eerst de ondervloer gecontroleerd en heeft zijn fiat voor de aanleg gegeven wat achteraf niet juist was. In de Raad voor Sportaangelegenheden is toen ook vermeld dat de schade aan de sportvloer door Janssen/ Fritsen BV vergoed zou moeten worden. Wij lezen nu in de raadsbrief dat de gemeente het toezicht had op de werkzaamheden van de firma Kolk en Co. en daardoor een deel van de schade voor haar rekening moet nemen, hoewel de vloer voor tien jaar is gegarandeerd en er binnen die periode schade heeft plaatsgevonden. Wat is nu de ware situatie? Is de vertegenwoordiger van Janssen/Fritsen BV hier inde fout gegaan en is deze firma in feite aansprakelijk of moet de gemeente, door het simpele feit dat zij de directie heeft gevoerd bij dit bouwwerk, ook in het verlies bijdragen? Als het laatste het geval is ware het dan niet beter dat de gemeente de directievoering bij dit soort specifieke projecten - met name de laatste jaren zijn er bij projecten in de stad mankementen aan het licht gekomen - opdraagt aan bu reau's die daartoe beter zijn uitgerust? De heer Bijkersma: De heer Meijerhof is naar mijn gevoel terecht op deze zaak ingegaan. De ge meenteraad is de laatste jaren nogal eens geconfronteerd met een raadsbrief waarin krediet werd ge vraagd voor zaken waarbij het toezicht heeft gefaald. Het is natuurlijk zo dat het niet mijn taak is om hier aan te dragen waar of dat ambtelijk toezicht heeft gefaald. Het is wel zo dat wij enkele politieke ambtsdragers hebben die zeer duidelijk de structuur van dat toezicht moeten regelen. Vanuit dien hoof de wil ik toch kritiek uiten op het feit dat er hier in de afgelopen jaren zo vaak kredieten zijn gevraagd andat in het verleden het toezicht heeft gefaald. Ik wil onder anderen de riolering van het Triote: naar voren halen. Met die riolering is iets geweest waarvan wij achteraf hebben gezegd dat dat een kwestie van toezicht is geweest. (De heer Ten Brug (weth.): Niet van de gemeente!) Ik weet het nog drommels goed, mijnheer Ten Brug. Ik wil wel nader op die kwestie ingaan maar dat is op dit ogenblik mijn taak niet. Wij zijn hier in de raad geconfronteerd met een aanvullend krediet voor de vervanging van een riolering, met de dakbedekking van de Beurs waar een inspectiebeurt heeft gefaald, met het dak van het gebouw van de Gemeentelijke Sociale Dienst en met de vloer in een zwembad. Het is niet leen kwestie dat deze raad wordt geconfronteerd met een aanvullend krediet, het is een kwestie dat de bevolking van Leeuwarden wordt geconfronteerd met het betalen voor datgene wat niet gebeurd is. Fouten kunnen na tuurlijk altijd wel eens worden gemaakt, maar als men zo vaak met fouten geconfronteerd wordt, dan moet men zich afvragen of er wel een goede regeling voor het toezicht bestaat. Het is een goede zaak dat er één portefeuillehouder is die, bij zaken waarbij het gemeentebestuur toezicht op de bouw moet uitoefenen, dat toezicht houdt en regelt. Ik vind dat het college dat moet regelen en ik wil grac eerst het antwoord van het college weten hoe men daarover denkt en of men op korte termijn met zo'n rege ling kan en zal komen. De heer Van der Wal: Kortheidshalve kan mijn fractie zich aansluiten bij de kritiek die de voor gaande sprekers aan het adres van het college hebben gericht over dit punt. De heer De Vries (weth.): De heer Meijerhof suggereert dat fouten, wanneer die worden gemaakt, altijd terloops bij de rondvraag in de Raad voor Sportaangelegenheden aan de orde worden gesteld. Het is natuurlijk zo dat men niet graag met de gebreken te koop loopt. Er zijn wel burgers die signaleen dat er bepaalde hiaten zijn hetgeen ook het geval is bij de sporthal Kalverdijkje. Plotseling bleek de: de sportvloer niet deugdelijk was. Er waren sportlieden die blessures opliepen tengevolge van de kuiien die in de vloer ontstonden; dan komt de zaak aan het rollen. Natuurlijk hadden wij voor die tijd al de gaten dat er iets niet deugde aan het geheel, maar men gaat dan niet in de Raad voor Sportaangeegen- heden zeggen dat wij ten aanzien van deze sportvloer wolken aan de hemel zien. Die wolken zijn er in ieder geval wel gekomen. Ik wil niet graag de kant op die de heer Bijkersma kennelijk gaat. Als men in een ziekenhuis komt dan denkt men dat er geen gezond mens meer is. Als men de opsomming van de heer Bijkersma hoef don denkt men dat er bij de gemeente niets goeds meer gebeurt. Het tegendeel is hier misschien het geval. Wij zijn gestart met het project Kalverdi jkje, een combinatie van zwembad en sporthal. Toen wi' met het plan dienaangaande bezig waren - voor het project werd ook nog een bepaald subsidie verleend - kwam het rijk en zei dat het plan goedkoper moest, dat er daar nog wat van het plan af moest en '."at een en ander binnen bepaalde normen gebracht moest worden. Kortom, toen de begroting er lag is het rode potlood gehanteerd - dat was nog in de periode dat de heer Weide sportzaken in zijn portefeu lie had - en zijn er allerlei dingen geschrapt. Een van de dingen die geschrapt werd was de afstrijklaag van de vloer. Wij kunnen nu achteraf wel zeggen dat Janssen/Fritsen BV dat nooit hadden mogen accepteren want zij waren immers op dat moment verantwoordelijk. Een feit is desalniettemin dat deze firma de sportvloer graag gelegd had willen hebben op een gladgestreken vloer. Het niet aanbrengen van een af" 13 strijklaag is evenwel geaccepteerd, vandaar dat deze firma naar ons gevoel juridisch en moreel voor de schade moet staan. Wij hebben daarom de firma Kolk en Co., die de bestelling bij Janssen/Fritsen heeft geplaatst, gezegd dat wij vinden dat met name ook zij verantwoordelijk is voor deze gang van zaken. Wi hebben toen terug'geredeneerd waarbij wij geconstateerd hebben dat wij, wanneer hier de zuinig heid de wijsheid niet had bedrogen, waarschijnlijk niet voor dit dilemma waren komen te staan. Het is zo dat er van de kant van de Dienst Stadsontwikkeling permanent een technisch opzichter bij de bouw van de sporthal aanwezig is geweest. Deze opzichter heeft natuurlijk ook binnen het technisch toerdcht niet kunnen vermoeden dat de geringe afwijkingen die toch in de sportvloer hebben gezeten zo desastreus zouden uitvallen. Wel is het zo dat wij, wanneer wij het op dit moment zouden laten aanko men op een procedure bij de Raad voor Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, grote kans lopen ten aanzien van dit punt als gemeente mede in gebreke te worden gesteld omdat er gezegd kan worden dar het toezicht niet aan de norm heeft beantwoord. Daarom hebben wij gekozen voor deze deal. Juri- disch en feitelijk gezien zouden wij misschien aanspraak kunnen maken op 100% vergoeding van deze vloer. Wanneer het echter aangaat op een procedure dan moeten wij er rekening mee houden dat dit ge- bou wellicht een paar jaar niet gebruikt kan worden omdat de vloer zoals die er nu bij ligt totaal on geschikt is waardoor het niet langer verantwoord is om daarvan gebruik te maken voor de sportbeoefe ning. De heer Meijerhof heeft gezegd of wij bij specifieke sportprojecten ook moeten afstappen van het begeleiden van het geheel door de eigen diensten en dienaangaande de deskundigheid moeten inhuren. Welnu, ik denk dat specifieke projecten als het project Kalverdijkje voorlopig de komende jaren niet me op ons prioriteitenlijstje zullen prijken. Wanneer het echter weer zover is dan zullen wij ons na tuurlijk wel zodanig over de situatie beraden dat wij geen herhaling krijgen van de kwestie die nu in het .alverdijkje aan de orde is. De heer Bijkersma heeft de verdere follow-up aangesneden. Hoe men structureel moet voorkomen, vic een meer intensief toezicht, dat dit soort calamiteiten weer op ons afkomen is een zaak die ik graag binnen het college nog eens onder ogen wil zien. De heer Rijpma (weth.): Om legendevorming te voorkomen wil ik opmerken dat de plannen voor de objecten die de heer Bijkersma heeft genoemd, Triotel en de Beurs, niet door het architectenbureau van onze dienst zijn gemaakt en dat de uitvoering daarvan ook niet onder toezicht van onze dienst heeft ge staan. Ten opzichte van die objecten treft onze dienst dus geen enkele blaam. De Voorzitter: Het gebeurt niet vaak dat drie leden van het college antwoorden op opmerkingen over een raadsvoorstel, maar ook ik heb er behoefte aan om een opmerking te maken over deze kwestie. Ik verzeker de raad dat in het college ten aanzien van deze kwestie het punt dat wethouder De Vries heeft genoemd de doorslag heeft gegeven, namelijk dat er wel een geweldige kans bestaat dat wij for mer i en juridisch goed zitten maar dat een procedure dienaangaande niet op korte termijn kan worden afgewerkt, waardoor wij voor het dilemma staan dat de sporthal één of twee jaar niet gebruikt kan wor de: Wij hebben wat dat betreft ook klachten gekregen van sportorganisaties. Wij kunnen volstaan met het betalen van een-derde deel van de kosten en wij hebben dan ook niet te maken met een lange ter mijn voor wat betreft het afwikkelen van een procedure. Hoewel wij van mening zijn dat wij sterk staan om het proces te winnen hebben wij gemeend dat het verstandig is om een en ander zo spoedig mogelijk op deze wijze af te handelen. De heer Meijerhof: Wethouder De Vries trekt mijn kritiek wat te ver door door te zeggen dat deze kwestie terloops bij de rondvraag in de Raad voor Sportaangelegenheden aan de orde is geweest. Ik wil stellen dat dit soort zaken normaliter niet in de Raad voor Sportaangelegenheden aan de orde komt. In de^' raad zitten gebruikers of vertegenwoordigers van gebruikers van sportaccommodaties en zodoende konen er bij de rondvraag vragen aan de orde als: hoe komt het met deze sportvloer, wie is verantwoor de' k, enz., enz.? Met mijn opmerking in eerste instantie heb ik willen zeggen - dat is geen kritiek - dat deze kwestie wat terloops aanhangig is gemaakt en dat wij daar bij de rondvraag naar moesten vra gen. De Raad voor Sportaangelegenheden is namelijk voor het college niet het forum om deze kwestie daar aan de orde te stellen. 'Vethouder De Vries geeft in zijn antwoord de indruk dat het hier om een incident gaat en dat een en ander niet helemaal te voorzien was. Dat ben ik met hem eens. Ik heb ook nog even iets anders ge noemd, namelijk de beweegbare vloer van het zwembad, dat ook een ingewikkeld technisch probleem is. De reden dat de gemeente daar geld bij inschoot was dat de leverancier van die vloer opgehouden was te bestaan en er bij hem dus niets te halen was, de bekende kale kip. In de incidenten zit toch wel een bepaalde lijn. Uit de raadsbrief blijkt dat de gemeente de directie heeft gevoerd bij de bouw van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 7