14 de sporthal. Het beoordelen of men wel of niet een houten vloer op een dergelijke ondergrond kan leg gen is iets voor specialisten. De enige instantie die dat kon beoordelen was Janssen/Fritsen BV. Als de gemeente bij dit soort werken de directie voert dan gaat men uit van wat iemand als Janssen/Fritsen BV beslist. De verantwoordelijkheid ligt daarom bij Janssen/Fritsen BV en ik denk dat wij hier een heel goede kans hebben dat deze schadepost totaal is te claimen. De procedure dienaangaande kost echter een bepaalde periode wat ten koste gaat van de gebruikers van de vloer. Ik heb ook gevraagd of het zaak is bij dergelijke specifieke projecten de directie niet meer bij een gemeentelijke dienst te leggen maar bij een speciaal daartoe geëigend bureau, vanwege het simpele feit dat men, wanneer men directie voert, gewoon meegaat in eventuele schadeposten die later ontstaan. Een en ander is eigenlijk de strekking van mijn verhaal dat ik in eerste instantie heb gehouden. Wat dat betreft kan ik de heer Bijkersma ook niet helemaal volgen om het college het toezicht te laten regelen en dat bij één portefeuillehouder onder te brengen. Ik denk dat de zaken op zich goed geregeld zijn maar dat in speciale gevallen het toezicht ergens anders dan bij een gemeentelijke dienst moet worden ondergebracht. De heer Bijkersma: Ik wil in de eerste plaats reageren op de woorden van de heer Rijpma. Aan het begin van mijn betoog in eerste instantie heb ik gezegd dat het op dit ogenblik niet mijn taak is om aan te dragen waar het ambtelijk toezicht heeft gefaald, want dat is mijn verantwoordelijkheid niet. Ik heb daarom ook gesproken over politieke ambtsdragers en daar gaat het nu om. Als de heer De Vries zegt dat ik zaken breed uitleg en voorstel alsof er niets goeds gebeurt dan is dat helemaal niet waar. Aan de orde is deze raadsbrief waarin iets niet goed gebeurt. Als ik eens terug kijk naar wat er in de loop der jaren vaker gebeurd is op dit gebied dan leg ik een koppeling. Wat dit soort zaken betreft zijn er misschien vijf of zes raadsbrieven geweest, terwijl er duizenden andere raadsbrieven op deze tafel zijn geweest. De heer De Vries moet een dergelijke opmerking niet naar vo ren brengen want die is volstrekt niet ter zake. Het gaat er om dat er hier iets niet blijkt te kloppen in het toezicht; de heer Meijerhof heeft dat ook aangehaald. Ik wil graag dat de dienst die toezicht uit oefent een en ander goed co'órdineert en dat de politieke ambtsdrager de structuur bepaalt. Er zullen dan misschien nog wel eens fouten worden gemaakt want fouten, zoals ik al eerder heb gezegd, kunnen altijd worden gemaakt. Het feit dat die zo vaak voorkomen en met zulke grote bedragen gepaard gaan moet zo langzamerhand toch meer aan de orde worden gesteld. Een en ander kan namelijk niet worden afgedaan met: het zal niet weer gebeuren. Ik zie ook wel in dat het voor de sport van belang is dat dit krediet wordt verstrekt. Iets anders is echter of men daarnaast ook een signaal moet geven in de richting van het college om de structuur van het toezicht te verbeteren. Ik ben van mijn mening dat men dergelijke zaken niet zomaar moet accepte ren. Het sportgebeuren wil ik nergens dwars zitten, maar ik vind wel dat er op korte termijn een rege ling moet komen waardoor dit soort zaken wordt voorkomen. Ik zal daarom als signaalwerking tegen het voorstel stemmen en dat zal ik iedere keer doen wanneer er dergelijke zaken aan de orde komen en zo lang er nog geen goede regeling is. Het is al eens vaker gebeurd dat het college uiteindelijk in een en ander meegaat en ik hoop dat dat ook in de toekomst gaat gebeuren. Ik stem dus tegen het voorstel. De Voorzitter: Op de laatste opmerking van de heer Bijkersma hoeven wij niet te reageren, wij wachten af wat hij in de toekomst doet. Wat deze kwestie betreft hebben wij, naar mijn gevoel terecht, alle vertrouwen in de eigen dienst. Ik zeg toe dat de opmerking van de heer Meijerhof of het verstandig is dat wij in de toekomst, wanneer zich objecten voordoen waarvan men redelijkerwijs kan vermoeden dat wij dienaangaande de deskundigheid niet in eigen huis hebben, in het college nagaan of er op specifieke onderdelen specifie ke controle nodig is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de heer Bij kersma wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd en met inachtneming van de toezegging van de voorzitter. Punt 23 (bijlage nr. 322). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Goedkeuring van de jaarrekening 1980 van de Vereniging Openbare Bibliotheek Leeuwarden. Mevrouw Waalkens: Op bladzijde één van de raadsbrief staat onder punt één Verlaging van de post bestuurs- en organisatiekosten alsmede van de inkomenspost rijksbijdrage overige kosten SBD met 15 7 950,"Het verenigingsbestuur is er blijkens deze posten ten onrechte van uitgegaan dat de ge meente/naast de bijdrage per leerling, de rijksbijdrage ad 7.950,— in de overige kosten van de Schoolbibliotheekdienst doorgeeft." Onder punt twee Verlaging van de post personeelskosten met ƒ4.485,— op deze bladzijde staat: "Uit de jaarrekening 1980 van het verenigingsbestuur blijkt dat on der de personeelskosten hogere kosten van directievoering door CBD zijn opgenomen dan in de goedge keurde begroting waren toegestaan." Bij de goedkeuring van de begroting 1980 hebt u echter reeds be sloten dat niet toe te staan en een daarop gebaseerde verhoging van deze posten dan ook niet te accep teren In de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is al aan de orde geweest dat wij graag willen dat er met de Schoolbibliotheekdienst om de tafel wordt gezeten teneinde te spreken over de zinloosheid van het opnemen van posten die later weer worden geschrapt. De heer De Vries (weth.): Wij hebben periodiek overleg met de Vereniging Openbare Bibliotheek Leeuwarden. Ik zeg mevrouw Waalkens graag toe dat wij aan dit onderwerp extra aandacht zullen be steden, zodat dit punt in de volgende jaarrekening niet weer op deze wijze aan de orde gesteld behoeft te worden Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg ging van de wethouder. Punt24 (bijlage nr. 345). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage nr. 327). De Voorzitter: Dit punt luidt: Tarieven voor het houden van evenementen in de Frieslandhal. De heer Van der Wal: In het algemeen kunnen wij wel instemmen met de tarieven en met de soepel heid die dienaangaande in de beginfase zal worden betracht. Een punt dat ik in de raadsbrief mis maar dat wel bij de exploitatie van de Evenementenhal een rol speelt - de exploitatie zal overigens moeilijk genoeg worden - is de vraag hoe de verkoop van horeca- artikelen in de hal wordt geregeld. Ik heb daarover niets kunnen vinden in de raadsbrief en ook niet in de ter inzage gelegde stukken. Men kan zich afvragen wat mijn vraag met de tarieven heeft te maken. Wel, die heeft alles met de exploitatie van een evenement, waar de tarieven een onderdeel van zijn, te maken. Als het namelijk, zoals ik gehoord heb, in de bedoeling ligt om de exploitatie van horeca- artikelen aan één pachter te verpachten dan kan de risicodrager van een evenement in de Evenementen hal daaruit dus niet de inkomsten trekken waardoor het heel onaantrekkelijk wordt om bepaalde evene menten in de Evenementenhal te organiseren. Ik wil graag weten hoe een en ander is geregeld, want ik ben er tegenstander van dat de horeca-exploitatie in één keer verpacht zou worden. Ik denk, voor be paalde sectoren weet ik het wel zeker, dat dat de exploitatie behoorlijk zal remmen. De heer Miedema (weth.): Ik vind het plezierig dat de heer Van der Wal akkoord gaat met het voorstel dat vanavond voor ons ligt. Het is ook de intentie van het college dat wij met name in de be ginfase moeten proberen een wat soepel beleid te voeren in dezen. Wat de beantwoording van de concrete vraag van de heer Van der Wal betreft over de exploitatie van de buffetten moet ik hem teleurstellen. De beslissing over die zaak is ongeveer acht weken geleden in de raad genomen en toen zijn de buffetten verpacht aan één pachter. Ook met deze pachter zijn echter afspraken gemaakt voor een soepel beleid voor de gevallen waar de heer Van der Wal op duidt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 26 en 27 (bijlagen nrs. 329 en 316). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt28 (bijlage nr. 330). De Voorzitter: Dit punt luidt: Huren pand voormalige Sint Elisabeth-kleuterschool, Grote Kerk straat 83 te Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 8