12 De heer Dubbelboer: Ik maak graag van die gelegenheid gebruik, mijnheer de voorzitter. Ik kan mij het stokpaardje van de heer Geerts wel voorstellen, maar ik zou het college eens willen wijzen op de toch wel erg sterk gewijzigde economische omstandigheden. Als ik kijk naar het vollopen van dit ge deelte van het bestemmingsplan Camminghaburen en naar de opmerkingen daarover in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening - wij moeten ons daarbij gaan afvragen of het overige gedeelte van deelgebied II Überhaupt wel voor de particuliere woningbouw ter beschikking moet zijn omdat daar nauwelijks lief hebberij voor is -, dan denk ik dat men als gemeentelijke overheid erg blij moet zijn dat men nog men sen vindt die niet alleen voor hun eigen woongenot maar toch ook voor een gedeelte van de dekking van het bestemmingsplan zorgen. Ik vraag mij daarom af of dergelijke afschrikkende beperkingen in de ver koopvoorwaarden gehandhaafd moeten worden. De Voorzitter: Moeten wij nog dieper over deze materie discussiëren? De heer Pruiksma: Het is misschien zinvol om de heer Dubbelboer de notulen van de vergaderingen van de Commissie voor het Grondbedrijf van de afgelopen vier jaar aan te bieden. In de notulen staat uitvoerig verwoord waarom deze clausule in de contracten is opgenomen. Vooralsnog is er geen enkele aanleiding om daarop terug te komen, maar goed, ik neem aan dat wethouder Geerts dezelfde opmer king zou hebben kunnen maken. De Voorzitter: Dat heeft de heer Geerts al erg duidelijk gedaan. Zit u ook in de Commissie voor het Grondbedrijf, mijnheer Dubbelboer? (De heer Dubbelboer: Nee, mijnheer de voorzitter.) Dat is dan een beetje jammer voor u. De heer Dubbelboer heeft duidelijk gehoord hoe de wethouder over deze voorwaarde denkt en een en ander krijgt dan ook - helaas voor de heer Dubbelboer - geen vervolg. (De heer Dubbelboer: Dat had ik eerlijk gezegd ook niet verwacht.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD- fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen punt acht van de verkoopvoorwaarden. Punten 7, 8 en 9 (bijlagen nrs. 377, 375 en 380) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 10 (bijlage nr. 379). De Voorzitter: Aan de orde is het recreatiebasisplan voor Noord-, Midden- en Zuidoost Friesland. Mevrouw Visscher—Bouwer: Voor ons ligt de raadsbrief waarin commentaar wordt gegeven op de voorstellen in het recreatiebasisplan voor Noord-, Midden- en Zuidoost Friesland. Wij zijn het eens met de relevante uitgangspunten die hebben geleid tot de concrete planvoorstel len zoals vermeld in de raadsbrief. Wij zijn het eens met het gestelde op de bladzijden 1 en 2. Over het bovenaan op blz. 3 gestelde betreffende een deelplan "Dagrecreatie Leeuwarden" wil ik het volgende opmerken. Onder 1 wordt gesteld dat in dit deelplan extra aandacht moet worden geschonken aan de zone tussen de wijk Camminghaburen en Groene Ster. Mijn fractie vindt dat dit gebied, zoals het er nu ligt, de functie var stadsrandzone prima vervult. Het is volgens ons voldoende bereikbaar vanuit Camminghaburen en het is een prachtige overgang naar de Groene Ster. Zoals reeds eerder is vastgesteld is de capaciteit van de Groene Ster voor dagrecreatie ruim voldoende; het gaat dus alleen om de doorrijdbaarheid. Van een geïsoleerde ligging van de Groene Ster is ons inziens geen sprake. Ook vinden wij dat de wijk Cam minghaburen zo goed in het groen ligt en ook zelf zoveel groen krijgt dat daarvoor dit plan tot betere doorrijdbaarheid van dit deelgebied niet noodzakelijk is. Wel vinden wij dat er op een andere plek in de stad, namelijk aan de noordzijde, behoefte is aan een betere stadsrandzone en wel langs Lekkumer- end-Oost en -West. Deze wijk is praktisch verstoken van verblijfsgroen of van wat voor ommetje dan ook. Wij denken hierbij aan de aanleg van een eenvoudig wandelpad langs de overzijde van de Bonke- vaart, dus tegenover de wijk, met enige bosschages. Wij zouden dit gebied willen inruilen tegen het gebied tussen Camminghaburen en Groene Ster. Ik denk hierbij ook aan de financiën. Een en ander is trouwens door mij reeds opgemerkt in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en ik vraag mij wel af hoe en waar zulke opmerkingen worden meegenomen. In het concept zijn mijn opmerkingen niet meege nomen en ik herhaal mijn suggestie daarom nu vanavond in de raad. Wij zijn het eens met het standpunt dat er geen fietspad over de Froskepolle moet worden aange legd. Dit is een stiltegebied en dat moet het blijven. Wij hebben in deze wel een suggestie, want op 115 zichzelf zou een fietspad in deze richting voor het zuidelijk deel van de stad een prima zaak zijn. Nu immers kan men aan de zuidkant de stad slechts uitfietsen langs of tussen grote autowegen. Wij stellen daarom voor om het fietspad wel aan te leggen, maar dan over de Hemrik in oostelijke richting langs het water. In feite zou het dan parallel lopen aan het fietspad dat voorgesteld wordt op de Froskepolle. Het fietspad zou dan eindigen bij het Ouddeel en wij stellen voor daar een brug aan te leggen. Zo komt men dan in de Kleinegeest van waaruit door een klein dwarsweggetje een verbinding kan worden ge maakt met de Rustenburgerweg. Voor het zuidelijk deel van de stad zou dan de Kleinegeest als ontslui ting gelden, zonder dat men last heeft van auto's. Bovendien zou het een heel goede bereikbaarheids route zijn voor fietsers van de Groene Ster vanuit het zuiden van de stad. Dan is er nog een ander punt en dat betreft het niet openstellen van de bruggen op zondag. In het kader van een dergelijk recreatieplan vinden wij dat wij daar toch eens met elkaar over bezig moeten. Wat dit betreft heeft de serviceverlening in Leeuwarden namelijk een achterstand met de rest van Fries land, want zowel ten zuiden van Leeuwarden als ten noorden hiervan tot en met het Lauwersmeer zijn de bruggen ten minste twee maal per dag opengesteld. Wij stellen voor een proef te nemen met een be perkte zondagsopening van de bruggen en te trachten dit budgettair-neutraal te doen verlopen door mid del van het heffen van bruggelden. Men zou bijvoorbeeld bij het binnenkomen van de stad - dat zal dan zijn bij de Verlaatsbrug en de Noorderbrug - een bruggeld kunnen heffen van ongeveer 5,per schip behoeft dan maar eenmaal bruggeld te worden gei'nd. Dit lijkt ons een uitvoerbaar voorstel en wij wachten uw reactie af. Wij vinden het eigenlijk onaanvaardbaar dat Leeuwarden hiermee zo achter ligt. Een en ander zou misschien het gebied Grouw-Eernewoude ook nog ontlasten, maar het staat mij niet helder voor de geest of dat wel zo is. Misschien gaan er dan ook wel meer boten naar het Lauwersmeer - door de week kun je daar wel komen -, maar dat kan ik niet overzien; over die vraag zou men zich eens kunnen buigen. Dan heb ik nog een vraag over de status van dit plan. Ik vraag mij af hoe de nu door mij gemaakte opmerkingen worden opgenomen in het plan. Is het nodig dat de raad zich hierover uitspreekt? Ik heb wel moties gemaakt, maar ik laat het even van de beantwoording van de wethouder afhangen of ik die wel of niet zal indienen. De heer De Beer: Bij de voor onze gemeente relevante punten noemt u de grote toeristische druk op het watergebied De Oude Venen en Princenhof. Het is eigenlijk vanzelfsprekend dat deze druk is toe genomen. De laatste jaren is vooral de neiging om de vakantie in eigen land door te brengen steeds gro ter geworden, hetgeen meestal een gevolg van een sociale noodzaak is. De vraag is echter of de druk te groot is geworden. De Oude Venen zijn als waterrecreatiegebied ook voor Leeuwarden van groot sociaal belang. Duizenden inwoners van onze gemeente vinden juist daar een rustige ontspanningsmogelijkheid. Uitvoering volgens het concept-plan zou een beperking van de recreatiemogelijkheden betekenen, ter wijl met relatief eenvoudige middelen, zoals aanlegpaaltjes voor kwetsbare rietoevers, parallel sloten en wandelgebieden bij oevers met kwetsbaar achterland en een goede voorlichting, het gebied met be houd van natuurlijke waarden beter bruikbaar kan worden gemaakt voor de recreatie. Bestaande lig- en aanlegmogelijkheden zullen in ieder geval niet te veel beperkt moeten worden. Voorts zouden wij, evenals het recreatieschap De Lege Midden, willen aandringen op de instelling van een overlegorgaan van belanghebbenden voor het beheer van het gebied. Ik denk dan aan natuurbescherming, watersport, landbouw en overheid. Wat betreft het fietspad over de Froskepolle, dat kan ik op dit moment niet overzien. Als er een voorstel voor komt, zou ik dat toch graag in de commissie willen bespreken om te bekijken of een en ander inderdaad mogelijk is. De heer Van der Wal: In zijn algemeenheid kunnen wij wel instemmen met het commentaar dat in deze raadsbrief wordt gegeven op het recreatiebasisplan. Ik kan mij dan ook beperken tot de suggesties die mevrouw Visscher naar voren heeft gebracht. Wij kunnen wel instemmen met de door haar voorge stelde ruil, namelijk de zone tussen Camminghaburen en Groene Ster omruilen voor een zone tussen Lekkum en Lekkumerend, om het zo maar even uit te drukken. Mevrouw Visscher heeft deze suggestie ook al gedaan in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, maar omdat die suggestie niet is meege nomen - of misschien wel meegenomen maar niet overgenomen - lijkt het mij de juiste weg om een en ander per motie in de raad kenbaar te maken. Een motie met die strekking zullen wij ondersteunen. Van het fietspad over de Froskepolle zijn wij ook geen voorstander. Wij vinden een fietsverbinding in die buurt echter wel nuttig. Mevrouw Visscher doet een concreet voorstel om het fietspad aan de an dere kant van de vaart, parallel aan de Froskepolle, te laten lopen, maar daar zitten mijns inziens al lerlei obstakels. Er is nu al een jachthaven en verderop in het gebied zijn loskades en dergelijke ge pland. Als er een motie wordt ingediend met een strekking zoals zojuist door mevrouw Visscher is aan-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 7