16
moet geven over een materie die toevallig de gemeente Leeuwarden zelf raakt, dat het om de een of
andere reden de vrijheid niet kan vinden om in dit geval het advies van deze commissie ter zijde te leg
gen. Het gaat hier echter om een bedrag van 79.000,— dat naar het oordeel van de minderheid van
mijn fractie - ik behoor ook tot die minderheid - heel wat zinvoller is aan te wenden. Op strikt finan
ciële gronden gaat deze minderheid niet met dit voorstel akkoord. Ik laat dan nog buiten bespreking het
feit dat ik, als de term "coating" wordt gebruikt, moet denken aan vloeren van sporthallen en van
zwembaden, maar dat zal een misvatting van mijn kant zijn.
De heer Miedema (weth.): De raad is op 28 juni 1982 akkoord gegaan met een krediet om iets te
doen aan de buitenwanden van de Frieslandhal. Daarmee is volgens mij duidelijk de noodzaak van een
en ander onderschreven. Op dat moment werd gedacht aan wandbeplatingUit het advies van de Com
missie voor de Welstandszorg over de aanvraag voor de bouwvergunning bleek dat zij dienaangaande
unaniem overwegende bezwaren had. Het college en de raad hechten grote waarde aan het advies van
deze commissie. Wij hebben gemeend dat het advies van de Commissie voor de Welstandszorg erg zwaar
moet wegen omdat het hier een fors gebouw op een dergelijke plaats betreft. Daar er toch iets moet ge
beuren hebben de deskundigen zich beraden en zijn wij tot het voorliggende voorstel gekomen. Ik heb
er begrip voor dat enkele leden van de CDA-fractie problemen hebben met het bedrag van 79.000,-.
Zij moeten zich echter toch nog eens afvragen of het welstandsadvies voor een gebouw op een zo kwets
bare plaats in Leeuwarden dusdanig zwaar voor hen kan wegen dat zij het voorstel dat het college doet
een echt goed voorstel vinden.
De Voorzitter: Als het krediet niet wordt verstrekt, zal er niets gebeuren.
De heer Pruiksma: Dat wil ik bestrijden, mijnheer de voorzitter. De raad heeft in eerste aanleg al
beslist hoe het onderhoud zou moeten plaatsvinden. Dat naderhand de Commissie voor de Welstandszorg
daarover een andere opvatting heeft betekent niet dat men niet zou kunnen noemen dat "de raad in aan
vang besloten heeft".
De Voorzitter: Dat mag niet, mijnheer Pruiksma. Wij mogen een welstandsadvies niet op zijn finan
ciële merites beoordelen, dat is bestuurlijk niet een zindelijke zaak. Wij mogen wel wat anders. Als
wij namelijk menen dat wij een bepaalde zaak beter kunnen beoordelen dan de Commissie voor de Wel
standszorg en er uit welstandsoverwegingen een andere beslissing moet worden genomen, dan hebben wij
die bevoegdheid wel. Deze twee dingen moet men bestuurlijk naast elkaar zien. Als de raad zou zeggen
dat dit krediet niet moet worden verstrekt, dan zal er niets gebeuren omdat wij momenteel geen aanlei
ding zien om op dit punt een andere visie aan te dragen dan het advies van de Commissie voor de Wel
standszorg. Ik praat strikt formeel, maar zo liggen de kaarten wel.
De heer Pruiksma: Dat zou betekenen dat bestuurlijke geleerdheid voert tot financiële razernij. Ik
heb begrip voor uw standpunt, mijnheer de voorzitter, maar ik hoop dat u ook begrip hebt voor het mij
ne.
Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 32 tegen 2 stemmen.
Punt 11 (bijlage nr. 362).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager-on-
derwijswet 1920 en artikel 50 van de Kleuteronderwijswet. In het besluit moet iets worden gewijzigd. In
de onder de punten 4 en 5 vermelde zin "Het treffen van enige bouwkundige voorzieningen in verband
met het huisvesten van een klas..dienen de woorden "van één klas" te worden geschrapt.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b.
en w.
Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nrs. 363, 378 en 374).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
17
Punt 15 (bijlage nr. 373).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Beschikbaarstellen van een krediet voor de bouw van een
nieuw schoolgebouw voor de openbare lagere Sint Anthonyschool en de openbare kleuterschool De Lijs
ter.
De heer De Jong: In onze fractie is men wat geschrokken van het forse bedrag dat uit het Fonds
Stadsvernieuwing moet komen, te weten ruim 311.000,--. Toch dienen wij dit project te realiseren,
omdat een schoolvoorziening in dit unieke stukje binnenstad een plaats dient te krijgen. Wij willen
echter elk bedrag dat uit het Fonds Stadsvernieuwing geput gaat worden elke keer op zijn eigen merites
bekijken
De Voorzitter: Dank u wel voor uw verklaring, mijnheer De Jong.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 16 (bijlage nr. 376).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage nr. 381)
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanvaarding van de schenking van de voogdessen en voogden van het
St. Anthony Gasthuis te Leeuwarden van het door de kunstenares Koosje van Keulen geschilderde statie
portret van Hare Majesteit Koningin Beatrix. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Van der Werf en
daarna aan mevrouw Brandenburg. Van hetgeen mevrouw Brandenburg zal zeggen heb ik enig idee. Het
geen mevrouw Van der Werf wil zeggen weet ik niet, dus ben ik daar het meest nieuwsgierig naar. (Ge
lach)
Mevrouw Van der Werf: Zoals wij om ons heen kunnen zien is het al bijna twee honderd jaar de ge
woonte dat de voogdessen en voogden van het St. Anthony Gasthuis ons portretten schenken van konin
gen en koninginnen. Zoals men waarschijnlijk wel zal weten is niet iedereen een even enthousiaste fan
van de monarchie. In mijn kringen valt zo regelmatig de kreet: oranje, franje, beu. In ieder geval vin
den wij dat dit soort tradities er zijn om mee te breken. Bovendien, om in de Nieuwe Zaal ook al weer
tegen de zoveelste telg van het Oranjegeslacht aan te kijken wordt ons toch wel wat veel van het goe
de. Wij willen daarom de suggestie doen om het statieportret van Beatrix op te nemen in de collectie
van de Kunstuitleen om daarmee het bewonderen van dit portret te beperken tot privégenoegen van lief
hebbers.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Het lijkt mij handig dat degene die bezwaren heeft zich in het
vervolg even bij mij meldt. Ik wil het college vragen namens de meerderheid van de raad de dank over
te brengen aan de voogdessen en de voogden van het St. Anthony Gasthuis voor het portret van Konin
gin Beatrix.
De heer De Beer: Ik wil graag iets toevoegen aan de woorden van mevrouw Brandenburg. Het noe
men van de meerderheid van de raad is niet juist. Ik wil dat expliciet wordt vermeld welk deel deze
schenking accepteert en er dankbaar voor is en welk deel niet.
De heer Pruiksma: Ik wil graag toevoegen dat de opmerking van mevrouw Van der Werf niet meer
waard is dan het oud papier waarop die morgenavond zal blijken te zijn gedrukt.
De Voorzitter: Ik stel voor deze discussie niet voort te zetten, dat lijkt mij weinig zinvol. B. en w.
zullen graag volgen wat mevrouw Brandenburg heeft voorgesteld. Het college heeft geen enkele behoef
te om te reageren op de opmerkingen die mevrouw Van der Werf hier ten beste heeft gegeven.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 18 (bijlage nr. 366).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.