22 unie een verhoging van 3,2 cent uit is voortgevloeid. Ik denk dat dat niet het geval is. Het Ministerie van Economische Zaken is in zijn begroting ook uitgegaan van 3,2 cent. In de richting van de heer Bij- kersma wil ik even kwijt dat Economische Zaken heeft laten weten dat men in verband met de demissio naire status van het kabinet geen uitspraak wil doen over de uitwerking van de filosofie die de VEGIN aanhangt, namelijk de filosofie van het loskoppelen van de huisbrandolie. Er komt waarschijnlijk een VVD-er op het Ministerie van Economische Zaken. Die kan de adempauze mooi gebruiken om zich eerst eens te verdiepen in de uitwerking van het standpunt van de VEGIN zodat wij hierover volgend jaar wat rooskleuriger kunnen praten. Dit dus even wat de kant van het politieke overleg betreft. De motie die wij vanavond hebben ingediend en die in feite een herhaling is van de motie van vo rig jaar kan ook een steun zijn voor de VEGIN: ga op de weg voort die je bent ingeslagen, hou je filo sofie vast en ga niet door de bocht door nu akkoord te gaan met 3 cent wat dus maar 0,2 cent verschilt met datgene wat het Ministerie van Economische Zaken voorstelt. De wethouder haalt hier ook de leges naar voren. Wij zijn dan'buiten de orde want dat onderwerp komt straks pas ter sprake. Onze fractie heeft al eens duidelijk kenbaar gemaakt dat wij moeite hebben met de verhoging van de onroerend goedbelasting en met het invoeren van een rioolbelasting. Onze mo tivering daarvoor is dat wij de burgers van deze gemeente niet teveel moeten belasten met dit soort van algemene belastingheffingen. Ook de gastarieven vallen volgens mij onder deze categorie. Wij praten niet over de kostprijs en ik zie dan ook het verband niet tussen datgene wat de wethouder zojuist heeft gezegd over de volgende agendapunten. De wethouder blijft natuurlijk nog wel even in het onzekere hoe wij straks op die agendapunten zullen reageren, maar ik denk dat hij geen verband mag zoeken tus sen het agendapunt waar wij nu over praten en de agendapunten die straks aan de orde komen. Voor Frigas hoeft de brutomarge op dit moment niet. Er is zes miljoen winst. Het gaat hier om een regeling die voor het hele land geldt, want er zijn bedrijven die minder rendabel zijn. Als wij akkoord gaan met de verhoging van 3 cent en daardoor de brutomarge nog iets kunnen vethogen, dan is dat voor het distribuerend bedrijf aantrekkelijker. Wij mogen uiteraard het rendement van ons gasbedrijf niet vergeten. Primair staat vanavond voorop de prijs die de verbruiker moet gaan betalen. De heer Visser: De heren Bijkersma en Van der Wal zitten op een antwoord te wachten wat betreft de rendementspositie van Frigas. Wethouder Miedema heeft daarop eigenlijk al geantwoord toen hij zei dat men - dat is het collegestandpunt - er niet zeker van is dat, wanneer niet tot verhoging van de gas- prijzen wordt overgegaan, er ook sprake zal zijn van een brutomargeverbeteringDat was eigenlijk ook de achtergrond van hetgeen ik daarover gezegd heb. Ik wil dit punt nog wel een beetje aandikken door er op te wijzen dat de structuur van Frigas sinds een paar jaar toch wel enigszins is gewijzigd, namelijk in die zin dat Frigas ook de stadsverwarming onder haar hoede heeft genomen met alle gevolgen die dat misschien kan hebben. Wij hebben daar wel eens eerder over gesproken, maar ik ga daar nu niet op in want dat is buiten de orde. Ik hoop dat de heren Bijkersma en Van der Wal nu begrijpen waarom ik een en ander gesteld heb. De heer Bijkersma: De heer Miedema reageerde naar aanleiding van mijn reactie op zijn woorden over de rendementspositie met te zeggen dat ik hem niet heb begrepen. Welnu, ik heb de woorden van de heer Miedema en ook die van de heer Visser niet begrepen. De heer Visser haalt nu ineens de positie van Frigas aan die in gevaar komt omdat Frigas de stadsverwarming onder haar hoede heeft genomen. Het is toch heel anders, mijnheer de voorzitter. Frigas voert de stadsverwarming uit op kosten van de gemeente. Alles wat Frigas aan onkosten maakt krijgt men van deze gemeente terug. Hoe meer Frigas van deze gemeente terug zou krijgen, hoe liever Frigas dat zou zijn, mijnheer Visser, dus daar bent u wel naast. Ik vind het ook een bezwaar dat de heer Miedema zegt dat er een voorstel is gedaan. Er is geen sprake van een voorstel, er liggen twee meningen van het college. De ene mening is dat de meer derheid van het college.(De Voorzitter: Voor de goede orde wil ik er even tussen komen. Formeei ligt er een voorstel van het college; daar moet u even van uitgaan, mijnheer Bijkersma.) In het verleden heb ik aangedrongen op procedures. In deze raad is duidelijk afgesproken dat de wethouder die zou worden afgevaardigd naar een vergadering van Frigas - toen zat er nog een wethou der achter de tafel van de signatuur van mijn partij - de mening van de raad in die vergadering zou ver dedigen zonder dat daaraan een besluit ten grondslag lag. Als men nu een wethouder van de signatuur van de PvdA naar die vergadering wil sturen en die wil die motie mee hebben, dan zou ook hij dat ver trouwen moeten hebben. (De heer De Vries (weth.): Dat is keurig hoor!) De heer Miedema zegt ook dat er goed overleg is tussen de VEGIN en de afnemers. Dat is misschien wel waar, maar het is niet zo dat Frigas vrijheid van handelen heeft. Frigas is gebonden aan een aandeelhoudersvergadering. In die aan deelhoudersvergadering zijn wij vertegenwoordigd. De vertegenwoordiger van Frigas zal het standpunt van de aandeelhoudersvergadering moeten vertolken, dat is normaal bestuur. Ik heb daarom nu met de 23 onderhandelingspositie tussen de VEGIN en de afnemers niets te maken. Ik heb hier te maken met de raad en met de afgevaardigden die straks naar die vergadering gaan en die wil ik graag een gedachte meegeven. De wethouder zegt dat er een voorstel is gedaan, ik grijp terug op datgene wat een aantal |aren geleden is afgesproken. Ik vind dat de voorzitter gewoon moet polsen, omdat er geen raadsbesluit is, wie voor het standpunt van de wethouders De Vries, Geerts en Kessler is. (De Voorzitter: Laat dat nu maar even over die procedure!) Dit is mijn gedachte, maar een en ander komt dan straks wel aan de or de. Er is nog onduidelijkheid over de vraag over de brutomarge. Waarom zou de brutomarge verhoogd worden? Als de prijs niet verhoogd wordt? De wethouder heeft daarover niets gezegd. Er is dus geen zekerheid dat de brutomarge wel verhoogd gaat worden als wij met het voorstel meegaan? Hoe wilt u dat vertalen, dat zou ik wel eens willen zien maar dan op een ander ogenblik. (De heer Miedema (weth.): 0,2 cent per m3.) Met een kwinkslag zijn wij er niet, mijnheer Miedema. (De heer Pruiksma: Niet af laten leiden, kom op!). Concreet, ik blijf erbij dat de voorzitter de gevoelens van de raad kan proeven door te vragen wie achter het voorstel staat van de drie wethouders van de PvdA. De heer Van der Wal: Wethouder Miedema en in zijn voetspoor de heer Visser slaan er maar "nuver" in om. De wethouder vergelijkt een aardgasprijsverhoging met een legesverhoging. Dat is net zo iets als appels met peren vergelijken. De ene verhoging gaat over de woonlasten, een groot probleem, de ande re gaat over dienstverlening van de gemeente waarbij een bepaalde vergoeding wordt aangepast aan de inflatie. De wethouder vergeet daarbij gemakshalve maar even dat er vorig jaar een tariefsverhoging van maar liefst 15% is geweest. Toen is er kennelijk geen verruiming van de brutomarge voor de gasdis- tributiebedrijven geweest. Nu moet dat met deze 6% verhoging wel. De wethouder geeft toe dat een en ander geen directe relatie heeft, maar hij voegt er wel meteen aan toe: geen tariefsverhoging, geen brutomarge verbetering en legt vervolgens wel weer een koppeling zonder dat uit te leggen. Kortom, voor mij is een en ander totaal onduidelijk. Ik begrijp niet waarom er nu bij een verhoging van 6% wel sprake is van een brutomargeverbetering en vorig jaar bij de verhoging van 15% niet. Hieruit blijkt ook wel dat die koppeling niet bestaat. De heer Visser haalt ook nog de stadsverwarming erbij, maar, dat heeft de heer Bijkersma ook al uitgelegd, die heeft er helemaal niets mee te maken. De wethouder zegt dat wij, wanneer het standpunt zoals dat in de motie is verwoord wordt overge nomen, onze onderhandelingspositie met de Gasunie en met het rijk ondergraven waardoor de minister vrij is om de gasprijzen naar eigen goeddunken vast te stellen. In de onderhandelingen over zulke be langrijke kwesties gaat het natuurlijk niet op de manier van: de VEGIN zit onder een bod dat de minis ter doet, de VEGIN pikt dat niet en de minister stelt dan maar bij wijze van spreken weer een oorspron kelijke verhoging van 10 cent vast. De heer Miedema weet ook best dat dat niet zo gaat. Bovendien is ook gebleken uit de brieven van de VEGIN van met name mei van dit jaar aan de aangeslotenen bij de VEGIN dat wel degelijk de standpunten van de minderheid in de VEGIN een rol hebben gespeeld. De VEGIN heeft een en ander gebruikt in de onderhandelingen door te zeggen: kijk eens hoe redelijk wij nu zijn, want er is een aantal leden dat nog veel verder wil gaan omdat die de sociale grenzen van de verhoging in zicht ziet komen. Mevrouw De Jong: Ik proef uit het betoog van de wethouder om alstublieft in te stemmen met het collegevoorstel omdat anders de verhoging wel eens door de minister zou kunnen worden vastgesteld. Dat brengt mij dan bij de heer Bijkersma die zegt dat er een regeerakkoord ligt waarin een adempauze wordt genoemd. Een eventuele beslissing van de minister dienaangaande kunnen wij met goed vertrou wen tegemoet zien. Er is voor mij dan ook geen reden om van standpunt te veranderen. De wethouder heeft ook gesproken over bedrijven die niet zonder verhoging van inkomsten kunnen draaien. Ik heb die opmerking niet zo heel goed begrepen en die roept mij dan ook enige vragen op. Ik wil een tegenvraag stellen. Hoe zouden de meeste inwoners, die het zonder verhoging van het inkomen moeten stellen ter wijl de lasten wel omhoog worden geschroefd, moeten rondkomen? Voor mij is er des te meer reden om te zeggen: deze verhoging van de woonlasten, in de vorm van een gasprijsverhoging, kan er nou net niet meer bi j De Voorzitter: Wij praten niet meer over de procedure. Ik stel voor om ook niet meer te praten over koppeling aan andere voorstellen, want daarover is over en weer al het een en ander gezegd. Hiermee staan wij quitte en wij moeten nu maar niet een derde keer buiten de orde gaan. Wethouder Miedema wil misschien nog een paar zakelijke opmerkingen maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 12