worden dus kosten gemaakt. Als wij het principe willen handhaven dat het verlenen van vergunningen kostendekkend moet zijn dan betekent dat in feite dat er voor dat werk betaald zal moeten worden, on geacht of de vergunning wordt verleend of geweigerd of dat de aanvrager zich halverwege terugtrekt. Wij hebben als college wel gezegd dat deze gang van zaken toch wel wat sneu is voor iemand die een vergunning aanvraagt en dan te horen krijgt dat de vergunning niet wordt verleend. Wij hebben daarom besloten dat wij het verlies zullen delen. Een deel van het verlies komt voor rekening van de gemeente, het andere deel komt voor rekening van de aanvrager. Deze tweede redenering is toch een stuk eerlijker en redelijker dan de eerste redenering. In ieder geval vinden wij het niet redelijk dat de volle kosten van een dergelijke vergunningprocedure eenzijdig worden afgewenteld op de gemeentelijke overheid en daarom zijn wij het ook niet eens met het voorstel van het CDA. Ik wil daarbij nog wel een aantal aanvullende opmerkingen maken. In de eerste plaats is voor zover mijn informatie strekt deze aangepaste verordening in overeenstemming met de model legesverordening van de VNG. In de tweede plaats is ook in de oude verordening ten aanzien van de hinderwetvergun ning een constructie opgenomen dat er een vergoeding moet worden betaald wanneer de vergunning niet wordt verleend of wanneer de aanvrager de aanvraag halverwege intrekt. In de derde plaats kan een goed vooroverleg een weigering van de vergunning zo veel mogelijk minimaliseren. Het is mogelijk om van tevoren met een schetsontwerp naar Bouw- en Woningtoezicht te stappen en een oordeel te vragen over de betreffende materie. Dan kom ik bij de vraag om deze hele problematiek nogmaals in de Commissie voor de Milieuhygië ne aan de orde te stellen. Ik denk dat het niet verstandig is om dat op dit moment te doen. Per slot van rekening gaat het hier om een verordening die al een aantal jaren van kracht is. Wij voegen er nu wel iswaar een aantal wijzigingen aan toe, maar dat zijn geen fundamentele wijzigingen. Ik kan mij wel voorstellen dat wij deze hele materie, wanneer wij die een volgend jaar weer aan de orde krijgen, var tevoren een keer in de Commissie voor de Milieuhygiëne aan de orde stellen zodat wij dan misschien kunnen praten over de vraag welke keuzes men precies moet maken. De wethouder die milieuzaken in zijn portefeuille heeft kan hierover waarschijnlijk ook een oordeel uitspreken. Op de vraag over de leges voor het verstrekken van adressen kan de heer Miedema het beste een antwoord geven. De heer Miedema (weth.): Ik wil eerst de vraag van de heer Niemeijer beantwoorden over de werk wijze van de nieuwe Commissie voor de Milieuhygiëne. Wij hebben vorige week de eerste vergadering van deze commissie gehad. Wij hebben gemeend die vergadering in het teken te moeten stellen van voorlichting over datgene waar wij op dit moment mee bezig zijn om daarmee de commissieleden in de gelegenheid te stellen voldoende zicht op deze zaak te krijgen. Ik ben het met de heer Kessler eens dat een volgend jaar deze materie inderdaad in de Commissie voor de Milieuhygiëne aan de orde moet ko men. Ook de heer Niemeijer heeft wat dat betreft volkomen gelijk en ik doe hem dan ook graag de toe zegging dat deze problematiek in het vervolg in de zojuist door mij genoemde commissie aan de orde zal worden gesteld. De eerste vergadering van de Commissie voor de Milieuhygiëne was duidelijk voorlich tend om het totale beeld op tafel te krijgen wat er in de gemeente Leeuwarden op dit gebied spee Wij hebben ons daartoe in die vergadering beperkt en daarom heeft dit punt niet op de agenda gestaan. De heer De Jong spreekt over de adressen van de bedrijven- en/of winkelkartotheek. Hij stelr dat de bedrijven spontaan hebben meegewerkt en dat zij nu moeten betalen wanneer zij gegevens uit de kartotheek willen putten. Ik kan hem meedelen dat het opzetten van de kartotheek en het jaarlijks bij houden van de gegevens een vrij groot bedrag uit de gemeentekas vraagt. Wij hebben bij de behande ling van het distributieplanologisch onderzoek gesteld dat de kartotheek een goede zaak is om voorlich ting te kunnen geven en om alert te kunnen reageren op ontwikkelingen. De gegevens zijn niet nieuw, men kan ze ook bij de Kamer van Koophandel verkrijgen waarvoor een bepaald tarief betaald moe1 wor den. Wij hebben ons daarbij aangesloten en wij menen dat het reëel is om het tarief dat bij de Kamer van Koophandel gevraagd wordt ook hier te vragen. Een deel van de gemaakte onkosten kunnen wij daarmee terugkrijgen. De situatie op dit moment is dus dat men voor het verkrijgen van de gegevens bij de Kamer van Koophandel moet betalen, terwijl het verkrijgen van dezelfde gegevens bij de gemeente Leeuwarden gratis is. Gezien de grote investering die de gemeente Leeuwarden zich moet getroosten om een slagvaardig beleid te kunnen voeren in deze sector is betaling volkomen op zijn plaats. Ik vind het dan ook van de heer De Jong niet reëel om deze instelling van leges af te wijzen. Ik sta volledig achter het voorstel. De Voorzitter: Ik wil even ingaan op de opmerking over het aan de orde stellen van deze kwestie in de Commissie voor de Milieuhygiëne. Ik wil met klem vragen om met het behandelen van het principiële punt dat de heer Niemeijer stelde niet te wachten tot het laatst van het volgend jaar, maar daarover 33 tussentijds te discussiëren. De legesverordening komt alleen in de Commissie voor de Financiën aan de orde. Ik kan mij best indenken dat men over deze kwestie een principiële discussie wil voeren, maar die moet dan wel de komende tijd een keer gevoerd worden. Eventuele standpunten uit die discussie kunnen dan worden meegenomen naar en afgewogen worden door de Commissie voor de Financiën. De heer Niemeijer: Ik deel dat standpunt niet. Ik heb duidelijk aan de orde gesteld dat voor mijn gevoel de Commissie voor de Milieuhygiëne ten aanzien van dit voorstel is gepasseerd. De beide wet houders hebben door hun manier van antwoorden toegegeven dat dit voorstel eigenlijk wel in die com missie behandeld had moeten worden, maar dat dat er niet van gekomen is. Laten wij dit voorstel dan alsnog in de Commissie voor de Milieuhygiëne brengen. Ik zie niet in waarom wij een en ander tot vol gend jaar uit zouden moeten stellen. Aan het voorstel zitten duidelijk beleidsaspecten die ik de moeite van het behandelen waard vind. Er is een Commissie voor de Milieuhygiëne ingesteld om dit soort zaken aan de orde te stellen. Ik handhaaf dus mijn uitdrukkelijke vraag om dit voorstel alsnog in deze commis sie aan de orde te stellen, want anders rest mijn fractie niets anders dan tegen het voorstel te stemmen. De heer Sijbesma: Ik wil even een reactie geven in de richting van wethouder Kessler. Ik denk toch dat het uitgangspunt van de wethouder over de keuzemogelijkheid niet kan. Op grond van jurisprudentie moet gezegd worden dat de dienst betaald moet worden en dat die dienst bestaat uit het afgeven van de vergunning. Een en ander is het formele bezwaar dat wij tegen dit voorstel hebben. Overigens blijft ook ons bezwaar bestaan tegen de inhoudelijke kant van de nieuwe leges. De heer De Jong: De plaatselijke overheid is niet de instantie om adressen uit onze winkelkarto theek te verstrekken met uitsluitend een commercieel doel. Ik blijf erbij dat dat niet de bedoeling is van het beleid dat de gemeente moet maken naar aanleiding van het distributieplanologisch onderzoek. Het ligt voor de hand dat er ook doelgerichte verzoeken komen, bijvoorbeeld naar het aantal perso neelsleden of naar het aantal m2 verkoopvloeroppervlak. Als wij in de besluitenlijst van b. en w. lezen dat er afwijzend werd beschikt op een verzoek van een jeugdtamboerkorps om adressen te verstrekken van jeugdigen tussen zes en twaalf jaar, dan heb ik erg veel bezwaar om met dit voorstel in te stemmen. Ik wil derhalve de volgende motie indienen. "De gemeenteraad, in vergadering bijeen op maandag 1 november 1982, besluit geen adressen en/of gegevens uit de bedrijven- en winkelkartotheek te verstrekken aan derden." De motie is mede-ondertekend door de heer Pruiksma. De heer Bijkersma: De motie haalt heel wat anders aan, want in het besluit wordt alleen maar ge sproken over adressen en daar ga ik vanuit. Men moet gegevens en adressen splitsen. Ik vind het een goede zaak dat de gemeente alert is en dat mensen die iets van de stad willen weten snel die informatie krijgen. Wij hebben daar altijd op aangedrongen. Het is goed dat die adressen bij de afdeling EBO zijn en wij vinden het ook een goede zaak dat de gemeente tegen betaling adressen verstrekt. De heer Visser: Los van de problemen waar collega-raadsleden vanavond mee worstelen wil ik de voorzitter vragen of hij misschien globaal kan aangeven wat de gevolgen zullen zijn wanneer dit voor stel wordt teruggenomen. Als deze verordening namelijk niet voor 1 januari 1983 wordt goedgekeurd, dan schieten wij volgens mij in 1983 een behoorlijk bedrag tekort. De Voorzitter: Ik wil eerst op de laatste opmerking ingaan. Ik ben er even van uitgegaan en ik heb het als een gegeven beschouwd, gelet op de reactie van wethouder Kessler, dat het vaststellen van deze verordening niet wordt uitgesteld. Wat ik zojuist bij de behandeling van een andere verordening heb gezegd geldt ook voor deze verordening. Deze verordening moet ook koninklijk worden goedgekeurd. Wij kunnen de verordening niet aanhouden want dan krijgen wij die niet voor 1 januari 1983 rond. Aan houden geeft zodanige financiële consequenties dat wij dat ernstig moeten ontraden. Over het probleem dat de heer Niemeijer heeft aangesneden heb ik alleen gezegd dat ik het volle dig begrijp dat dit probleem eens op het milieufacet bekeken moet worden. Ik heb ook gezegd daarmee niet te wachten tot het moment waarop volgend jaar de legesverordening weer aan de orde komt, want die wordt normaliter - het kan praktisch ook niet anders - alleen in de Commissie voor de Financiën be handeld. Als er uit de discussie principiële standpunten komen dan kunnen die tijdig gesignaleerd en geformuleerd worden en door het college en de Commissie voor de Financiën worden meegenomen aan het eind van het volgend jaar. Ik denk dus dat ik de heer Niemeijer zelfs tegemoet ben getreden met m'ln filosofie om deze problematiek eens in de Commissie voor de Milieuhygiëne aan de orde te stellen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 17