47 Mevrouw Van der Werf: Ik wil ook beginnen met een reactie te geven op het verhaal van de voor zitter. De voorzitter begint zijn betoog met een soort boekhoudkundige analyse te geven van de econo mische situatie en de als gevolg daarvan financiële situatie van de overheid. Ik neem aan dat dat de re actie van het college is op de gisteravond door ons ontvouwde visie, hoewel ik er de bijdrage van de kersverse wethouder van Werkgelegenheid en Financiën in heb gemist die nog niet zo lang geleden in zijn partijblad "Rooie Pepers" een aanmerkelijk kritischer visie op de economische situatie ontwikkelde. Ik ben benieuwd of hij het met het standpunt van de voorzitter van de raad eens is in dezen, maar dat hoor ik misschien nog. De opvatting van de voorzitter komt er eenvoudigweg op neer dat wij meer uit geven dan wij opbrengen, dat wij nog wel tot 1990 met dat probleem zullen worstelen - in het midden latend of het daarna over is - en dat wij de lasten redelijk moeten verdelen. Aan een dergelijke consta tering van het financieringstekort hebben wij niets. De vraag is waaraan het geld wordt uitgegeven en of er voor de rijksoverheid ook methoden zijn om de inkomsten te vergroten. Op basis van dat soort vra gen komen wij tot heel andere inzichten dan de voorzitter. Als ik bijvoorbeeld constateer dat in de af gelopen tien jaar de ongerichte steun aan het bedrijfsleven - met dat ongerichte bedoel ik dat er geen enkele garantie voor werkgelegenheid tegenover stond, integendeel zelfs - is opgelopen van 2,8 miljard tot 14,6 miljard in 1980, denk ik dat wij eerst maar eens kritisch moeten kijken of wij ook verschuivin gen in de uitgaven kunnen aanbrengen. En nu heb ik nog maar één punt genoemd. Ook heeft het rijk uiteraard veel meer mogelijkheden om zijn inkomsten te verhogen dan de gemeenten. Een paar al eerder door mij genoemde voorbeelden hiervan zijn de grootte van het staatsaandeel in de aardgasbaten, het zwart geld-circuit, de kapitaalvlucht naar het buitenland en zo zijn er wel meer te noemen, doch ik kan in deze vergadering niet verder gaan dan wat korte opmerkingen hierover. Het lijkt mij wat te ver gaan om de plannen van linkse economen - in PvdA kringen toch niet onbekend, dacht ik - hier verder te ontvouwen. Wij zijn echter van mening dat de houding van "de koek is op en wij kunnen niet anders" een a- politieke en een bijzonder ontmoedigende houding is, om nog maar te zwijgen over de door de VVD ge maakte opmerking die zo ongeveer luidde dat wij thans de rekening gepresenteerd krijgen voor onze te hoog opgeschroefde wensen in het verleden. Op zo'n moment vraag ik mij af wiens wensen dat eigenlijk zijn en waar het om gaat. Gaat het om de uitkeringstrekkers - de mensen die op dit moment gepakt wor den - of gaat het om de minimum-inkomens? Zijn dat mensen die te hoog opgeschroefde wensen hebben gehad? Wij willen met dit betoog naar voren brengen dat wij wel anders kunnen en ook anders zullen moeten, want het botte-bijI —beleid dat op dit moment wordt gevoerd maakt alles alleen nog maar erger. Gisteren stond er een artikeltje in de krant dat door het ETIF werd aangegeven dat ca 30% van de af hankelijke beroepsbevolking in 1987 werkloos zal zijn. In dat artikeltje stond ook dat de heer Wiegel, die meestal niet degene is van wie ik steun verwacht in dit soort zaken, had opgemerkt dat het van groot belang is dat overheidsinvesteringen op bepaalde gebieden op peil worden gebracht en zullen toe nemen, juist met het oog op het tegengaan van de hiervoor geschetste ontwikkelingen. Wij willen een overheidsbeleid dat mensen aan het werk houdt in plaats van ze de laan uit stuurt en ze vervolgens een beroep laat doen op de werkloosheidsuitkering. Degene die vindt dat de thans door de rijksoverheid ge volgde weg de goede weg is moet niet zeuren en moet de gevolgen accepteren. Eventueel mag nog ge zegd worden dat het met pijn in het hart gaat, maar meer ook niet. Degene echter die het niet met het door de rijksoverheid gevoerde beleid eens is moet dat toch op zijn minst laten horen en daarom heeft de houding van de PvdA ons ook hogelijk verbaasd. De PvdA heeft geen enkele poging gedaan de bezuini gingen die thans worden doorgevoerd in een ruimer politiek kader te plaatsen. Ik kan dan ook niet an ders dan concluderen dat de sociaal-democraten daarmee wel heel erg de schijn wekken akkoord tr gaan met dat puur rechtse beleid van korten en afknijpen. (Mevrouw Brandenburg— Sjoerdsma: Wij horen uw verhaal nu voor de zesde keer. Wij mogen veronderstellen dat het inmiddels wel bekend is.) Kennelijk heeft u het nodig om dit soort verhalen zes, zeven of tien keer of nog vaker te horen want elke keer komt u terug met die lijdzame houding, legt het hoofd in de schoot en zegt dat de PvdA het college volgt en wel zal afwachten. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Dat is niet waar, doch wij menen dat dit soort zaken landelijk door de politieke partijen moet worden geregeld en als dat voor u moeilijker is dar voor ons, dan is dat een andere kwestie.) Dat betekent dat u daarmee uw verantwoordelijkheid als ge meenteraadsfractie in dit soort zaken ontkent, terwijl u juist hier in de gemeente met de directe gevol gen van het rijksbeleid wordt geconfronteerd? (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Sociaal-democraten hebben nog nooit hun verantwoordelijkheid in de gemeentelijke besturen ontkend. Ik mag u aan de ge schiedenis herinneren. De sociaal-democraten hebben altijd goede gemeentebestuurderen geleverd Wij accepteren niet alles wat de regering doet, maar wij menen wel dat het ireëel is veronderstellingen te plegen die niet waar te maken zijn en vervolgens op die veronderstellingen een beleid uit te stippelen waarmee men helemaal niet uit de voeten kan en wat niets verandert aan de situatie.) Ik heb het niet over onze moties en de daarin genoemde veronderstellingen. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Daar heb ik het wel over.) Ik heb het over de motie waarin wij proberen aan te geven dat men toch moet 48 zoeken naar een weg om een antwoord te geven op het beleid zoals het voortdurend op ons af komt en ik heb op dit moment te maken met de sociaal-democratische fractie in de gemeenteraad van Leeuwarden die nog nooit anders heeft gedaan dan dit soort moties afwijzen en niet ondersteunen. Als ik het colle geprogram er even bijpak zie ik dat er staat: "De aan dit college deelnemende partijen zijn van oordeel dat de noodzakelijke bezuinigingen op de begroting van de rijksoverheid onevenredig zwaar worden afgewenteld op de gemeenten. Wij zullen ons daarom actief" - let wel actief - "inzetten dit punt, onderbouwd en wel, onder de aandacht van de rijksoverheid te brengen." (De Voorzitter: Dat doen wij ook; dat heb ik uitvoerig uiteengezet.) U hebt het gehad over de VNG, maar in deze passage staat.(De Voorzitter: Daar horen wij bij en daar doen wij aan mee, mevrouw Van der Werf.) In deze passage staat: "Daarbij zullen wij ook de VNG.- dat wil zeggen dat men van plan is daarnaast zelf ook nog iets te doen - "tot een actieve en strijdbare opstelling trachten te bewegen. Als de VNG die opstelling altijd al heeft gehad of op dit moment heeft, vraag ik mij af waarom dergelijke passages wor den opgenomen in een collegeprogram dat nog maar enkele maanden geleden is vastgesteld. (De Voorzit ter: U kunt het geloven of niet, maar wij volgen het collegeprogram op dit punt. Ik heb dat reeds uit voerig uiteengezet.) Ik heb het niet over geloven of niet geloven, doch puur over de woorden waarin het college zelf aangeeft dat er kennelijk wat invloed en druk op de VNG nodig is om bepaalde stand punten naar voren te brengen en over het feit dat er daarnaast vanuit deze gemeente een goed onder bouwde bewering zal moeten komen waarin in elk geval moet worden opgenomen dat de bezuinigingen niet onevenredig zwaar op de gemeenten mogen worden afgewenteld. (De Voorzitter: Wij maken dat re gelmatig kenbaar.) U gaat helaas niet in op wat ik zeg. Ik had in ieder geval van de deelnemende par tijen in dit college - en dan kijk ik weer naar de PvdA - op dit punt wel een wat pittiger stellingname verwacht dan hier vanavond op tafel komt. De voorzitter zegt in zijn reactie op onze motie over het politiek-financiële beleid van de rijks overheid dat de overheid niet mag weigeren bepaalde taken uit te voeren. Hij is het kennelijk niet eens met de door ons in de motie voorgestelde strategie. Ik wil er echter nog wel even op wijzen hoe de for mulering van de tekst is. In de motie staat dat wij het initiatief willen nemen om andere gemeenten te organiseren om een gezamenlijke actiestrategie te ontwikkelen, waarin de vraag betrokken kan worden of een collectieve aanvraag voor de artikel 12-situatie dan wel weigeren een aantal nader te bepalen taken uit te voeren een manier kan zijn. Wij zeggen dus "de vraag". Het is voorzichtig geformuleerd. Men mag best van mening zijn dat de hier door ons bepleite strategie niet de goede is, doch waar het om gaat is dat wij menen dat eindelijk maar eens boven tafel moet komen hoe wij het huidige rijksbeleid kunnen aanvechten. Er moet toch wat gebeuren? Wij kunnen alles toch niet over ons heen laten komen en continu de ene na de andere bezuiniging in onze plannen verwerken? Over die vraag willen wij met elkaar praten en als mevrouw Brandenburg dan namens de PvdA zegt dat de formulering van de motie haar niet aanspreekt, val ik daar niet over, maar dan vind ik wel dat zij met een andere motie moet ko men of met amendementen op onze motie. De motie moet echter niet op basis van dit soort argumenten van tafel worden geveegd. De voorzitter zegt dat de bestuurlijke ongehoorzaamheid, die uit onze motie spreekt, een aantasting van de democratie zou kunnen betekenen. Mijn fractie vreest echter dat de de mocratie wordt aangetast als het zo doorgaat met dit "anti-crisis" beleid dat geen anti-crisis beleid is. Doorgaan met dit beleid betekent dat de crisis alleen maar erger wordt en welk gevaar dat voor de de mocratie inhoudt weet iedereen denkelijk wel. Overigens is onze gedachte helemaal niet zo verbazing wekkend, want de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten doet in feite precies hetzelfde met haar uitspraak geen nieuwe rijkstaken te accepteren als er geen financiële middelen tegenover staan. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak over de invoering van de Leegstandwet die luidde dat de gemeenten weigeren om de wet uit te voeren als er geen financiële middelen tegenover staan. Onze suggestie - want meer is het niet - is daarom niet zo wereldvreemd. Wat betreft de artikel 12-situatie is er nu weer precies hetzelfde gebeurd als de keren hiervoor toen wij dit punt aanroerden. Als men goed had geluisterd, had men kunnen horen dat ik in eerste instantie duidelijk beweerd heb dat wij ook wel weten dat het voor de gemeente Leeuwarden heel ongunstig kan zijn individueel in die situatie verzeild te raken. Daarom hebben wij ook de vraag gesteld of het niet mogelijk zou zijn met de gemeenten gezamenlijk na te gaan of een collectieve aanvraag voor de artikel 12-situatie ook kan passen in de strategie van het rijk onder druk zetten voor meer geld. De voorzitter doet het echter in zijn beantwoording voorkomen alsof het ons gaat om een individuele aanvraag voor artikel 12 en de fracties sluiten zich daarbij vervolgens aan. Dat is echter geen antwoord op ons voor stel. Bovendien moet ik naar aanleiding van de opmerkingen van de voorzitter zeggen dat wij nu ook saneren en dat er nu ook structureel verstorende elementen aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de veel te lage specifieke uitkeringen of aan het gemeentelijk aandeel in de bijstandsuitgaven! Als dat geen structureel verstorende elementen zijn, weet ik het ook niet meer. De voorzitter zegt voorts dat voor het college de grens van de privatisering is bereikt als de zwak-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 25