14 wijkgezondheidscentrum draait nu een paar weken en dat is niet de termijn waarbinnen men zijn levens vatbaarheid kan bewijzen. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik ben misschien niet zo duidelijk geweest, maar wij willen graag dat er in de toekomst een gesprek komt over het weglaten van artikel 8 uit de verkoopvoorwaarden. Uit het antwoord van de wethouder begrijp ik dat het daar nu nog niet de tijd voor is. Wij blijven er echter wel op aandringen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD- fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen artikel 8 van de verkoopvoorwaarden. Punten 11 en 12 (bijlagen 466 en 467). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage nr485). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Vaststelling van het bestemmingsplan BagijnestraatIk geef eerst even het woord aan wethouder Geerts want er zijn een paar correcties ten aanzien van dit voor stel De heer Geerts (weth.): Naar aanleiding van de discussie die gevoerd is in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft het college zich ook nog een keer beziggehouden met deze zaak. Op basis van deze discussie en de daarin aangevoerde argumenten willen b. en w. twee wijzigingen op het voor gestelde in de raadsbrief aanbrengen. In de eerste plaats willen b. en w. de raad voorstellen om de in het bestemmingsplan ingebouwde mogelijkheid om aan de zijde van de Sint Anthonystraat over een lengte van 30 meter de rooilijn van een toekomstige bebouwing 5 meter achterwaarts te plaatsen in te trekken. Het voorstel van het college is dus nu om de rooilijn ongewijzigd te handhaven, hetgeen ook in de lijn ligt van de besluiten die in dertijd genomen zijn bij het Structuurplan voor de binnenstad. In de tweede plaats wordt er op dit ogenblik een discussie gevoerd over de plannen van De Hof- wijck en het Sint Anthony-Gasthuis waarop in de raadsbrief al vooruit is gelopen. In de raadsbrief staat namelijk dat op het terrein van De Hofwijck eveneens zogenaamde "aanleunwoningen" kunnen worden gerealiseerd. Wij willen een en ander wat neutraler formuleren, in die zin dat wij de raad voorstellen om het bestemmingsplan zodanig te wijzigen dat het terrein van De Hofwijck geheel of ten dele mag worden gebruikt voor woondoeleindenDe relatie die gelegd was met het verzorgingshuis is niet direct meer aanwezig. Ik wil hierbij overigens wel nadrukkelijk stellen dat die relatie in de toekomst wel ge legd kan worden en dat de bouw van zogenaamde "aanleunwoningen" op basis van deze voorwaarde mo gelijk blijft. Als de plannen zich echter in een andere richting zullen ontwikkelen dan kunnen er oo: gewone woningen gerealiseerd worden. Dit voorstel is geen beperking en ook geen wijziging van het standpunt, maar het is een uitbreiding van het standpunt die wat meer mogelijkheden geeft. B. en w. zijn van mening dat deze wijzigingen op de raadsbrief alsnog naar voren moesten worden gebracht. De Voorzitter: Ik stel dan nu het raadsvoorstel aan de orde, waarbij tevens de twee door de wet houder naar voren gebrachte wijzigingen alsmede de aan de raadsleden uitgereikte brief van Geelkerken Linskens c.s.-Advocaten van 9 december 1982 dienen te worden betrokken. De heer Timmermans: Wethouder Geerts heeft zojuist een tweetal wijzigingen aangekondigd ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan, dat verheugt ons zeer. Deze twee elementen wilden ook wij in een motie vragen, maar de motie kunnen wij nu weer opbergen. Ik wil echter toch nog een paar opmerkingen maken over dit bestemmingsplan. In de eerste plaats wil ik aandacht vragen voor het bezwaarschrift van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het niet geven van een woonbestemming aan de bo venverdieping van een pand aan de BollemanssteegInhoudelijk ondersteunt mijn fractie deze visie. Wij moeten wel constateren dat deze raad enige tijd geleden een besluit heeft genomen om het bedrijf van de firma Jongbloed in het bestemmingsplangebied te handhaven. Wij weten dat daarvan het gevolg is geweest dat er overleg is geweest tussen de gemeente en de firma Jongbloed, dat er enige eigendoms transacties hebben plaatsgevonden en dat er ook een overeenkomst is die het op dit moment weinig zin vol maakt om het bezwaar van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad in dit geval te volgen, het geen wij op zich wel betreuren. In de tweede plaats heeft de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad ervoor gepleit om op de plaats waar nieuwbouw kan worden gepleegd toch vooral eengezinshuizen te bouwen. De motivering daarvoor is dat in de afgelopen perioden op de kaalslaglokaties in de binnenstad in overwegende mate is gebouwd voor een- en tweepersoonshuishoudens. Enerzijds ondersteunen wij ook deze visie van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad. Anderzijds moeten wij constateren dat de plannen, voor wat betreft de nieuw- bouwlokatie die in dit bestemmingsplan aanwezig is, in een zodanig vergevorderd stadium zijn dat het niet opportuun is om op dit moment in dit bestemmingsplan een wetgevende regel te stellen ten aanzien van het positief bestemmen van eengezinshuizen. Ik wil wat dit betreft ook verwijzen naar de uitspraak van wethouder Geerts in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening waarin hij constateert dat het wen selijk is om in de binnenstad eengezinshuizen te bouwen. Wij gaan ervan uit, mijnheer de voorzitter, dat het behartenswaardige betoog van de wethouder zijn neerslag zal vinden in toekomstige bestem- m'ngsplannen Tenslotte deelt mijn fractie de verontrusting van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad met be trekking tot de verwachte geluidsoverlast die ontstaat doordat een uitgang van een horecabedrijf, dat gesitueerd zal worden aan de Nieuwestad, gelegen is aan de Bagi jnestraat. Het college zegt dat dit on derdeel niet past binnen dit bestemmingsplan maar feitelijk gesitueerd is binnen het in voorbereiding zi-nde bestemmingsplan voor het gebied Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg en dat daarom over een en ander niets gezegd kan worden in dit bestemmingsplan. Mijn fractie wil toch wel benadrukken dat wij ervan uitgaan dat het college alles in het werk zal stellen om of in het toekomstige bestemmingsplan voor het gebied Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg dan wel in direct overleg met de ondernemer ter plaatse te zor gen dat de te verwachten overlast tot het uiterste wordt beperkt. De heer Sijbesma: Wij zijn nu bezig met het bestemmingsplan Bagijnestraat, nadat vorig jaar een aantal keren uitvoerig in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en in de raad is gesproken over het uitvoeringsplan voor dit gebied in het kader van de Interim Saldo Regeling (ISR). Nu wordt een en ander juridisch vastgelegd en krijgt de burger gelegenheid om hier het hare of het zijne van te zeggen. Ik had oorspronkelijk een viertal punten waarover ik een opmerking wilde maken. Op de eerste twee punten is door de wethouder inmiddels al ingegaan. Wat het eerste punt betreft ten aanzien van het gebruik van het terrein van De Hofwijck voor woondoeleinden tegenover de oorspronkelijke opzet van "aanleunwoningen" zijn wij het met de wethou der eens, zeker als wij in aanmerking nemen de ruimte die de wethouder heeft aangegeven waarbij, mocht een en ander in de toekomst mogelijk zijn, het project voor "aanleunwoningen" niet om zeep wordt geholpen. Het tweede punt waarop de wethouder is ingegaan is de kwestie van de rooilijn. Ik heb het daar toch een beetje moeilijk mee omdat er volgens mij uit de tekeningen die bij het ISR-plan horen terecht vanuit kan worden gegaan dat de mogelijkheid van de betreffende rooilijn aanwezig is. In eerste instan tie wordt het bezwaarschrift ten aanzien van de rooilijn goedgekeurd en nu draait men de hele zaak te rug. Mogelijk kan in tweede instantie het bezwaarschrift worden herhaald wanneer een en ander de be langen van De Hofwijck zou schaden. Ik kan dat op dit moment echter niet goed overzien. Het derde punt betreft de woningen boven het bedrijf van de firma Jongbloed. De heer Timmermans heeft dit punt ook al genoemd. Er is bezwaar gemaakt tegen het feit dat aan de bovenwoningen geen woonbestemming is gegeven. In de periode dat wij met het uitvoeringsplan bezig zijn geweest zijn er afspraken gemaakt die gehonoreerd moeten worden. Het is dan ook terecht dat het college het betref fende bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard. Ik wil nu nog even ingaan op het vierde punt dat gaat over de brief van Geelkerken Linskens c.s.-Advocaten van 9 december 1982 inzake het bezwaarschrift van de heer Walinga. Bij het vaststel- Ion van het uitvoeringsplan is uitvoerig gesproken over de plaats van een nieuw te bouwen school. Mijn fractie is nog steeds van mening dat de gekozen plaats de juiste plaats is. Er moet voldoende ruimte zijn rondom de school, wat zich niet verdraagt met de plannen van de heer Walinga. Onze afweging is ook dat het bezwaarschrift van de heer Walinga ongegrond moet worden verklaard. In zijn algemeenheid kunnen wij ons wel vinden in het voorstel van het college. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Uit de vele bezwaarschriften blijkt wel wat een moeilijk maar toch historisch interessant deel van onze binnenstad vanavond wordt behandeld. Vele belangen zijn met el kaar vervlochten. Ook uit het feit dat op 20 september 1982 besloten werd om de beslissing omtrent de vaststelling van dit bestemmingsplan uit te stellen blijkt wel hoe moeilijk de zaken hier liggen. Wij hebben nog wel enkele opmerkingen over het raadsvoorstel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 8