ló Ten aanzien van het bezwaarschrift A. van J.T.M. Hepkema te Leeuwarden, sub n., wordt door ons een meer flexibele opstelling bepleit. Alle panden zouden een dubbelbestemming moeten hebben - dat geldt ook voor de panden van de firma Jongbloed - en ook te allen tijde, naast de opgelegde be stemming, voor wonen gebruikt mogen worden. Wij willen dit verzoek via een motie in stemming bren gen. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hebben wij opgemerkt dat de gemeente het de in dit gebied gevestigde ondernemers niet te moeilijk moet maken bij de gemengde bestemmingen. Ik doel hierbij zowel op de grafische bedrijven als op 't Binnenhuys BV, naast de woonbestemming en de bijzon dere doeleindenbestemmingen zoals de school en de verpleeg- en verzorgingstehuizen in de buurt. De beslissing van de raad in november 1978 om de bestemming "wonen" te wijzigen ten behoeve van de bouw van een nieuwe school in blok 3 zal vermoedelijk niet teruggedraaid kunnen worden. Men heeft zich toen echter waarschijnlijk niet voldoende gerealiseerd hoe krap het betreffende terrein is en hoe moeilijk het is daarop de school te bouwen, hetgeen ook nu in de ontwerp-fase van de school blijkt. Zoals ik al zei denkt onze fractie dat een en ander niet teruggedraaid kan worden. Nu echter blijkt dat de bouw van de school ten koste moet gaan van de bereikbaarheid en de mogelijkheden van bebouwing van het achtererf dat behoort bij het perceel Bagijnestraat 57, komen wij toch wel in de problemen. Met het niet mogen bebouwen van het achterste deel van dit erf kunnen wij dan ook niet akkoord gaan, omdat reclamant een nieuwe werkplaats zal moeten bouwen door het verloren gaan van de thans nog bij hem in gebruik zijnde kosterswoning. Wij willen hier toch ook wel het behoud van de prachtige tuin met bomen in dit binnengebied veilig stellen. Deze tuin sluit aan op de 18e-eeuwse bebouwing die weer is aangebouwd tegen het monumentale pand waarin 't Binnenhuys BV is gevestigd, het oude Bagi jnekloos- ter. In dit pand bevindt zich ook een woongedeelte. Wij stellen het college daarom voor de voorstellen, zoals die door reclamant zijn aangedragen bij brief van Geelkerken Linskens cs-Advocaten van 9 december 1982 en door hem zijn toegelicht in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, te onderzoe ken. Wij zijn dus tegen het ongegrond verklaren van sub c. en sub d. van het bezwaarschrift B. van Mr. J.G. Geelkerken te Leiden namens W. Walinga en 't Binnenhuys BV. Ook voor dit punt hebben wij een motie gemaakt. Wij zijn een beetje verrast door de mededeling van de wethouder over de rooilijn. Wij wilden nu juist zeggen dat wij het met de raadsbrief eens zijn voor wat betreft de uitbreiding tot 30 meter voor het terugleggen van de rooilijn. Nu de raadsbrief echter gewijzigd wordt zijn wij tegen dat punt, want wij vinden het geen bezwaar om de rooilijn over maximaal 5 meter en over maximaal 30 meter terug te leg gen. Wij stemmen in met het niet in het bestemmingsplan nader preciseren van de soort woningen. Het is terecht dat er in dit bestemmingsplan niets wordt geregeld met betrekking tot de achteruit gang van het oude politiebureau dat in de toekomst een horecabedrijf wordt. Maar wij attenderen er wel op dat deze uitgang juist op de grens van dit en het ten zuiden aangrenzende bestemmingsplan ligt. Een regeling voor de achteruitgang moet dan dus wel worden meegenomen in het aangrenzende bestemmings plan. Ook wij dringen er op aan dat er overleg met de ondernemer wordt gepleegd en dat er een rege ling wordt getroffen waardoor er geen overlast voor de buurt ontstaat. Met hetgeen de wethouder heeft gezegd over de woningen en de "aanleunwoningen" bij De Hof- wijck en het Sint Anthony-Gasthuis kunnen wij instemmen. De twee moties, die ik nu indien, luiden als volgt. Motie 1. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 december 1982, overwegende dat een flexibele opstelling gewenst is zodat de panden naast de opgelegde bestemming ook voor bewoning gebruikt mogen worden, besluit het bezwaar onder A, sub n., gegrond te verklaren." Motie 2. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 december 1982, overwegende dat de reclamant met behoud van de tuin, aansluitend aan het woongedeelte van zijn pand, een vervangende werkplaats moet kunnen bou wen op zijn achtererf, besluit de bezwaren onder B, sub c. en sub d., gegrond te verklaren en ver zoekt het college in overleg met reclamant tot een oplossing te komen. De twee moties zijn mede-ondertekend door de heer Dubbelboer. 17 De heer Van der Wal: Op zich zijn wij altijd blij als er weer een bestemmingsplan voor de binnen stad kan worden vastgesteld. Het nu aan de orde zijnde bestemmingsplan slaat op een heel belangrijk deel van de binnenstad. Wij willen hierbij toch wel een heel groot "maar" plaatsen. Het gaat hier na melijk om een van de bestemmingsplannen waarvan de voorbereidingstermijn van 3 jaar is overschreden. De tervisielegging heeft niet op tijd plaats kunnen vinden en daardoor is dit bestemmingsplan een van de plannen waarbij de gemeente, de belanghebbenden en de belangengroeperingen in een soort dwangposi tie zijn gekomen. Het grafisch bedrijf Jongbloed kon daardoor niet of zeer moeilijk uit het plangebied worden verhuisd naar elders. Sterker nog, dit bedrijf had plannen en had ook grond om aan de Bagijne straat, waar de gemeente grotendeels nieuwbouwwoningen wilde, een bedrijfshal te bouwen. In deze si tuatie, waarin de bouwvergunning niet kon worden gewijzigd, is destijds in de Commissie voor de Ruim telijke Ordening onder druk een compromisvoorstel aanvaard waardoor het bedrijf van Jongbloed op de huidige plaats kon blijven en men heeft kunnen bouwen in de knik van de Bol lemanssteegEen en ander heeft eigenlijk een hoop potentiële kwaliteit uit dit plangebied weggenomen en heeft ook een hoop frustraties opgeleverd, met name bij de contactgroep en bij mensen die, overigens met veel liefde, het plangebied wilden herinrichten en opnieuw wilden bestemmen. Onder deze omstandigheden kunnen wij met gemengde gevoelens akkoord gaan met dit bestemmingsplan. Ik heb nog wel een paar op- en aan merkingen Met de wijzigingen die het college heeft overgenomen en de daarbij gegeven motiveringen kunnen wij akkoord gaan en daar hoef ik dan ook niet verder op in te gaan. Er zijn ook nog bezwaren van de Initiatiefgroep Wonen in de Binnenstad. In de ontwikkeling die ik zojuist geschetst heb en die ook al door de heer Timmermans is aangehaald, is het mogelijk, op grond van een overeenkomst, de bovenwoningen voor de bedrijfsvoering te gebruiken. Op grond van deze overeenkomst komen wij dan ook niet onder deze bestemming uit. Iets anders is de argumentatie in de raadsbrief waarbij de bovenwoningen aan de bedrijfsfunctie worden gekoppeld. Van deze argumentatie wil ik mij duidelijk distantiëren, want als men met deze argumentatie instemt dan zou men met precies dezelfde argumentatie vrijwel alle bovenwoningen ten behoeve van bedrijfsfuncties kunnen wegbestem- men. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn, hoewel men de argumentatie wel op deze manier kan inter preteren. Wij zijn het in dit geval wel met de conclusie eens, maar niet met de argumentatie want dat zou betekenen dat geen enkele bovenwoning meer via een bestemmingsplan veilig te stellen zou zijn. Ik kan mij aansluiten bij de behandeling van het bezwaar zoals de heer Timmermans dat heeft ver woord over het beter en duidelijker beschrijven van het type woningen. De, naar ik heb begrepen, in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening door wethouder Geerts gedane toezegging om in volgende plannen wel meer aandacht aan dit feit te besteden wil ik hierbij nog eens benadrukken. De problematiek ten aanzien van de uitgang van het oude politiebureau dat, overigens met onze tegenstem, een horecabestemming krijgt duidt er op dat er zich toch wel vaak conflicten kunnen voor doen die, dat stellen b. en w. formeel ook wel terecht, buiten het bestemmingsplan liggen maar feite- i jk heel grote invloed kunnen uitoefenen op het onderhavige bestemmingsplan. Een en ander doet zich niet alleen hier voor, dat doet zich ook elders in de stad voor. Zo langzamerhand is er voor elk te on derscheiden gebied in de binnenstad een bestemmingsplan in voorbereiding. Straks nemen wij nog voor een heel belangrijk gebied een voorbereidingsbesluit en stellen wij een projectgroep in. De vraag komt op of het ook tijd wordt om vanuit het Structuurplan voor de binnenstad en vanuit de nu in voorbereiding zijnde plannen de hele binnenstad eens een keer te bekijken op de knelpunten die zich in dit gebied voordoen. Anders gezegd, zou men zo langzamerhand ook toe moeten werken naar een actualisatie van het Structuurplan voor de binnenstad uit 1974, maar dat in feite uit 1972 stamt? Er hebben zich in de 10 jaar die nu verlopen zijn allerlei ontwikkelingen voorgedaan. Ook ontwikkelingen die met steun van de gemeenteraad toch strijdig zijn met het structuurplan. Het is niet mijn bedoeling om alle werk van het structuurplan over te doen, maar het structuurplan, met name de objectdoelen daarin, eens aan een na dere beschouwing te onderwerpen en de samenhang tussen alle verschillende plannen nog eens een keer te bekijken. Ik wil hierop graag een reactie van de wethouder. Het is echter nu niet de plaats om een besluit over een en ander te nemen. Wel zullen wij de actualisatie van het Structuurplan voor de bin nenstad aanzwengelen bij de begrotingsbehandeling. In het bezwaarschrift van Mr. J.G. Geelkerken te Leiden namens W. Walinga en 't Binnenhuys BV wordt er in feite voor gepleit om de basisschoolvoorziening te verplaatsen naar de andere kant van de oeneweg. Deze basisschool moet men natuurlijk zo centraal mogelijk in de binnenstad handhaven en zeker niet aan de overkant van een vrij drukke verkeersweg. Verplaatsing lijkt ons dus uitgesloten. In a erlei plannen is trouwens ook al aanvaard dat de school op deze plek zal komen, hetgeen tot gevolg heeft dat de heer Walinga opslagruimte, die binnenkort eigendom wordt van de gemeente via een ruil- transactie, kwijtraakt. Als compensatie daarvoor zal de heer Walinga de binnentuin praktisch teniet doen, wat op zich natuurlijk ontzettend jammer is. Ik wil hierbij wel aantekenen dat de heer Walinga,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 9