21
20
Mevrouw Van der Werf: Ik wil graag toelichten waarom wij de motie handhaven. Wij vinden het op
merkelijk dat deze motie nodig is om van de kant van het college een uitspraak te krijgen over deze
kwestie. De voorzitter heeft als eerste namens het college ronduit toegegeven dat er in deze hele pro
cedure fouten zijn gemaakt.
In eerste instantie hebben wij ons tamelijk voorzichtig opgesteld over het beleid zoals dat door het
college is gevoerd. Wij hebben wel degelijk allerlei kritische opmerkingen gemaakt, maar wij zijn dan
ook erg boos over de wijze waarop de schriftelijke vragen zijn beantwoord. Wij hebben ons voorzichtig
opgesteld omdat wij opnieuw de wethouder de kans wilden geven op die beantwoording terug te komen
en om toe te geven dat er fouten gemaakt zijn. Maar wat gebeurt er? Opnieuw wordt in feite precies
hetzelfde verhaal verteld en komt opnieuw dezelfde onjuiste informatie over de tafel. Ik doel dan op de
volgorde waarin volgens de wethouder de krakers hebben opgetreden en waarin het Gemeentelijk Wo
ningbedrijf de vernielingen heeft gepleegd en op de informatie alsof er plotseling actuele ontwikkelin
gen bij het Lienward College zouden zijn. Maar ook de inhoudelijke fouten die gemaakt zijn worden
niet erkend. De voorzitter geeft namens het college toe dat er procedurele fouten zijn gemaakt. Over
de inhoudelijke fouten, er is zonder duidelijk aangevoerde redenen met breekijzers en bijlen gehakt
- op deze manier is de volkshuisvesting geschaad wat niet valt goed te praten -, hebben wij niets ge
hoord. Vandaar dat wij de motie willen handhaven. De motie is een motie van afkeuring, niets meer
maar ook niets minder en dus geen motie van wantrouwen.
De heer Schagen: Namens de fractie wil ik een stemverklaring afleggen. Wij zullen tegen de motie
stemmen omdat wij ons ongenoegen al hebben geuit in eerste en in tweede instantie. Bovendien hechten
wij voldoende waarde aan de opmerkingen van de voorzitter van het college. Wij vertrouwen er op dat
wij in de toekomst van dit soort situaties verschoond blijven.
Mevrouw De Jong: Ik zal wel voor de motie stemmen. Ik ben erkentelijk voor de woorden van de
voorzitter. Om echter in de toekomst herhaling van een dergelijke situatie te voorkomen zal ik deze
motie, die een waarschuwing is in die richting, ondersteunen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de heren Niemeijer en Van der Wal in stemming.
De motie van de heren Niemeijer en Van der Wal wordt verworpen met 29 tegen 5 stemmen.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie en de
fractie van D'66 wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punt3 (bijlage nr. 8).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Advies inzake de beslissing op het beroepschrift van de Post-
duivenhoudersvereniging Reisduif-Eendracht Combinatie. De voorzitter en de plv.-voorzitter van de
Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften zijn helaas ziek. Geen van beiden kan hier
dus vanavond aanwezig zijn.
De heer Pruiksma: Wij willen graag als fractie de aandacht van het college vestigen op de laatste
zin van punt V. Overwegingen van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften op
bladzijde drie van de raadsbrief. Deze zin luidt: "De commissie dringt er bij Burgemeester en Wethou
ders wel op aan om, gelet op de uitzichtloze positie waarin de postduivenhoudersvereniging zich be
vindt met betrekking tot de uitbreidingsmogelijkheden en op de sociale funktie die de vereniging ver
vult, actief medewerking te verlenen bij het zoeken naar andere vestigingsplaatsen met mogelijkheden
voor uitbreiding." Wat ons betreft ligt een alert optreden op dit punt van het Grondbedrijf voor de
hand
De Voorzitter: Wij zullen daar alle aandacht aan schenken, mijnheer Pruiksma.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Beroep
en Bezwaarschriften met inachtneming van de toezegging van de voorzitter.
Punt 4 (bijlage nr. 9).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Advies inzake de beslissing op het beroepschrift van Accoun
tantskantoren L. Vellinga namens Auto- en Caravancentrum Dijkstra.
De heer Pruiksma: Mijn fractie heeft erbij de vorige algemene beschouwingen op aangedrongen om
de problematiek van de nissenhutten met enige spoed aanhangig te maken in de Commissie voor de
Werkgelegenheid. Dat is tot nu toe nog niet gebeurd. Wij willen er op aandringen dat die problematiek
zo spoedig mogelijk in die commissie wordt behandeld. Een toezegging heeft u een vorige keer al ge
daan
De Voorzitter: Wij spreken af dat deze problematiek op de eerstvolgende agenda van de Commissie
voor de Werkgelegenheid komt te staan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Beroep
en Bezwaarschriften.
Punten 5 t.e.m. 8 (bijlagen nrs. 19, 16, 26 en 15).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 9 (bijlage nr. 7).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verkoop van een in deelgebied IV van het bestemmingsplan Cam-
minghaburen gelegen perceel bouwterrein.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Wij zijn tegen artikel 8 van de verkoopvoorwaarden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de VVD-
fractie wenst te worden geacht te hebben gestemd tegen artikel 8 van de verkoopvoorwaarden.
Punten 10, 11 en 12 (bijlagen nrs. 14, 6 en 3).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 13 (bijlage nr. 20).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Uitvoering inrichtingsplan voor de Terp en omgeving in Goutum. Bij
de discussie dienen tevens de brieven te worden betrokken van Dorpsbelang Goutum van 28 december
1982 en van de heer en mevrouw Germeraad van 31 december 1982.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: De discussie over dit inrichtingsplan binnen mijn fractie heeft
aanleiding gegeven om nog eens te praten over het bestemmingsplan Goutum dat eind 1969 door de raad
is vastgesteld. Tussen 1969 en nu is het overgrote deel van het bestemmingsplan uitgevoerd. De inrich
ting van de Terp en omgeving is het slotstuk van het plan. Destijds is besloten om de bebouwing op de
Terp, drie woningen en een school, weg te bestemmen. Met de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodem
onderzoek (ROB) is in het verleden afgesproken dat bij toestemming voor de bouw van een nieuwe school
de oude school zou worden afgebroken. Uit latere uitspraken van de ROB is ons gebleken dat de bezwa
ren van deze rijksdienst niet meer zo hard zijn, maar er mag geen uitbreiding van het bouwwerk, de
school, plaatsvinden. Bovendien wil de ROB niet ingrijpen in de zeggenschap van de gemeente over
haar eigen zaken. Op dit moment kunnen de woningen niet worden afgebroken. De woningen zijn nog
bewoond en bovendien is een van de woningen nog geen eigendom van de gemeente.
Mijn voorstel is om een krediet beschikbaar te stellen voor de inrichting van het plan zonder af
braak van de school. Het groenplan kan daardoor ook doorgang vinden. Laten wij nu niet besluiten over
afbraak van de woningen of van de school. Het aanzien van de Terp zal ons inziens vooral worden ge
schonden wanneer de school, die er al heel lang staat, wordt afgebrokenLaten wij nog eens bekijken
wat wij met de school kunnen doen, want als men de school afbreekt is er geen weg meer terug. Het
moet natuurlijk niet zo zijn dat er weer een voorziening komt voor rekening van de gemeente. Een en
ander moet onder bepaalde voorwaarden worden verkocht. Met dat "nog eens bekijken" schaden wij
niemand. Wij kunnen de bestemming regelen, hetgeen natuurlijk later moet worden vertaald in een be
stemmingswijziging. Misschien kunnen wij de grond in erfpacht uitgeven. Wij kunnen zeggen wat wij
wel en niet in het gebouw willen hebben. Als voorbeeld van iets wat je in het gebouw zou willen heb
ben kun je denken aan woningen of aan een woning met een kantoortje. In ieder geval is iedereen het
er over eens dat er geen groot bedrijf in het gebouw mag komen of een bedrijf dat veel hinder veroor-