in de raad bediscussieerd. Op basis daarvan heeft het college gezegd dat de beslissing dienaangaande moet worden uitgevoerd en is er ook al wat overleg geweest met instanties. Ik kom dan meteen op het punt van het overleg met de ROB. Ik geef toe dat datgene wat de ROB in brieven naar buiten toe heeft laten blijken niet eenduidig is. In de richting van degenen die op ambtelijk niveau de plannen hebben ontwikkeld is er een heel duidelijk standpunt, namelijk dat de ROB er toch wel prijs op stelt dat de be bouwing op de Terp weggaat. Een en ander is ook nog in discussie geweest toen er toestemming gegeven moest worden om het gymnastieklokaal annex dorpshuis op de huidige plaats te bouwen. De ROB heeft toen gezegd dat men zal afzien van de bezwaren om op die plaats bouw te realiseren. Wel is toen door de ROB gesteld dat de bebouwing op de Terp weg moet. Wij hebben daar ja tegen kunnen zeggen omdat een en ander ook als zodanig in het bestemmingsplan is vastgelegd en er een discussie in de raad is ge weest waar dit nog een keer is bevestigd. Daarom ligt het voorstel hier. Mevrouw Brandenburg vraagt of het groenplan uitgevoerd kan worden zonder dat de school en de woningen afgebroken worden en of wij ons nog eens nader willen oriënteren over de wijze waarop de bestemming van de school ingevuld kan worden. Alles kan natuurlijk. Ik wil heel nadrukkelijk zeggen dat het goed mogelijk is dat het groenplan uitgevoerd wordt zonder dat de woningen en de school ge sloopt worden. Het is alleen de vraag of men dat ook een goede zaak vindt. Er ligt een verzoek van de familie Germeraad om de school te mogen gebruiken als woning en om er een bedrijfje in te vestigen. Ik kan mij voorstellen dat er ook wel andere belangstellenden zijn voor de school wanneer die gehandhaafd zou blijven. Ik vind sowieso dat een van de voorwaarden bij handha ving van de school zou moeten zijn dat ook andere belangstellenden in de gelegenheid moeten worden gesteld om het gebouw aan te kopen voor de prijs die het waard is. Maar zoals reeds is gezegd vinden b. en w. het op basis van de genoemde discussie geen goede zaak om het schoolgebouw te handhaven. Daarbij speelt ook nog de vraag welke bestemming het schoolgebouw moet krijgen. Privaatrechtelijk kan men een heleboel regelen, maar als het gebouw een keer verkocht wordt weet men niet wat er dan mee gaat gebeuren. Wat dat betreft houd ik mijn hart vast. Als men ziet hoe de ontsluiting bij de Terp is ge regeld en als men ziet dat er toch heel nadrukkelijk overleg is geweest met de ROB ten aanzien van de hele oplossing bij de Terp, dan zeg ik dat de school gesloopt moet worden. De heer Pruiksma stelt dat er vanuit het college signalen zouden zijn geweest waardoor Dorpsbelang Goutum er op kan rekenen dat de school inderdaad gehandhaafd zal blijven. Dorpsbelang Goutum zegt zelf in een brief dat daarover op 17 mei 1982 overleg is geweest. Op 17 mei 1982 is er geen vergade ring geweest, maar volgens mij was die vergadering op 6 mei 1982. Ik heb ook de notulen van de verga deringen inzake het overleg met Dorpsbelang Goutum eens doorgelezen, maar ik heb daarin niets over die signalen kunnen vinden. Uit de concept-notulen zoals die gemaakt zijn van de vergadering van mei 1982 wil ik even datgene voorlezen wat de vertegenwoordiger van ons college, de heer Rijpma, daar heeft gezegd. De heer Rijpma heeft toen gezegd dat b. en w. ten aanzien van de oude school des tijds het standpunt hebben ingenomen dat na het gereedkomen van het gymnastieklokaal annex dorpshuis het oude schoolgebouw zou worden afgebroken. Dan zegt de voorzitter van die vergadering het te be treuren dat zo'n hecht gebouw zal worden afgebroken en hij merkt vervolgens op dat volgens de heer Zwaga van de Stichting Aide Fryske Tsjerken de kerk gevaar zal lopen als de school wordt afgebroken. De heer Rijpma gelooft daar niet in omdat volgens hem de kerk er al lang stond toen de school gebouwd werd. Er werd zojuist gezegd dat de school er al vier eeuwen staat. De school is in 1906 gebouwd, dus vier eeuwen is niet mogelijk. (De heer Pruiksma: ik heb gezegd dat er op die plaats al 400 jaar een school heeft gestaan.) De heer Rijpma gelooft daar niet in, want volgens hem stond de kerk er al lang toen de school gebouwd werd. (De heer Pruiksma: Dat geloof kan ik de heer Rijpma niet geven, maar ik heb niets anders gezegd dan dat de kerk en de school al 400 jaar broederlijk op de Terp zijn verenigd.) (De Voorzitter: De heer Rijpma is anders wel een gelovig man!) (De heer Pruiksma: Maar van de ver keerde kleur!) (Gelach) In ieder geval zal de heer Rijpma, volgens de concept-notulen van het overleg van 6 mei 1982 met Dorpsbelang Goutum, geen voorstel doen om handhaving van het gebouw in her overweging te nemen omdat er voor het gebouw geen bestemming meer is en er op de begroting geen on derhoudskosten meer voor zijn opgenomen. Volgens genoemde concept-notulen wordt er dan nog een vraag gesteld over de mogelijkheid of de school een functie kan vervullen naast het dorpshuis. Daarop wordt dan gezegd dat de exploitatie van het dorpshuis al moeilijk genoeg is. Ik meen met het voorlezen van een gedeelte uit de concept-notulen wel te hebben aangetoond dat er geen signalen van de kant van het college zijn gegeven dat de school wel bestaan zou kunnen blij ven. Wel wil ik er op wijzen dat, als de school gehandhaafd zou worden en dus een bestemming moet krijgen, die bestemming altijd een andere is dan de bestemming die de school in het huidige bestem mingsplan heeft, want daarin is de school wegbestemd. De bestemming zal dan ook een andere zijn dan de oorspronkelijke bestemming "school". Voor een andere bestemming is een bestemmingsplanwijziging nodig en zal er een bouwvergunning moeten worden verstrekt. Als men het gebouw ook nog wil uitbrei 25 den dan komt de Monumentenwet in zicht en zullen wij moeten zorgen dat er volgens die wet gewerkt wordt. Ik wil er op wijzen dat een verandering van de bestemming van het gebouw, want daar gaat het om, niet mogelijk is zonder dat het bestemmingsplan wordt gewijzigd. De heer Bijkersma heeft een aantal opmerkingen gemaakt over de werkgelegenheid. Ik moet eerlijk zeggen dat ik die materie niet helemaal ken. Ik zie hier alleen een brief liggen van de secretaris van de Commissie voor de Werkgelegenheid waarin hij zegt dat hij nu niet meer in de gelegenheid is om de ze problematiek in de commissie te behandelen en dat hij voorstelt het stuk ter kennis te brengen van de raadsleden en de commissieleden. Dan heeft de heer Bijkersma een paar vragen gesteld in de richting van mevrouw Brandenburg over de termijn van het onderzoek en de financiële consequenties dienaangaande. Ik hoef die vragen dus niet te beantwoorden De heer Van der Wal wijst ook op de noodzakelijke bestemmingsplanwijziging. Mevrouw De Jong zegt dat het toch kan voorkomen dat de raad zijn inzichten wijzigt. Ja, dat kan voorkomen. Maar ik denk dat het dan niet voldoende is om aan te kondigen dat de raad zijn inzichten heeft gewijzigd. Er zal wel aangetoond moeten worden in hoeverre de inzichten ten opzichte van des tijds zijn gewijzigd en op basis van welke argumenten die inzichten gewijzigd zijn, want anders wordt het wel ontzettend moeilijk om een consistent beleid te voeren. Wij hebben met elkaar een bestem mingsplan gemaakt op grond waarvan een inrichtingsplan is gemaakt. Om dan nu ineens te zeggen, ter wijl het inrichtingsplan klaar is, dat de inzichten van de raad zijn gewijzigd en dat het bestemmings plan gewijzigd moet worden is geen basis om te werken. Als er een wijziging van een bestemmingsplan moet plaatsvinden dan moet die wijziging ook beargumenteerd worden. Dan kom ik nu bij de dekking van de kosten van het inrichtingsplan. Voorgesteld wordt om de ene helft van de kosten te betalen uit de reserve openbare werken en de andere helft van de kosten ten laste te brengen van de grondexploitatie van het plan Uitbreiding Goutum. In eerste instantie viel dit gebied, het oude Goutum, niet eens onder de exploitatie van het bestemmingsplan. De uitbreiding van het nieu we Goutum viel wel onder die exploitatie. Later is daarbij ook de Driehoek gevoegd en is gezegd dat een deel van de kosten van het inrichtingsplan door het bestemmingsplan moet worden gedragen en een deel door de reserve openbare werken. Dat is gebeurd omdat dit gebied een archeologisch monument is. Op grond daarvan gaat het om een bovenwijkse voorziening die uit de reserve openbare werken wordt betaald. Men kan ook zeggen dat het nieuwe bestemmingsplan hierdoor wat meer mogelijkheden krijgt en dat daarom dan een deel van de kosten via het bestemmingsplan moet worden betaald. Overigens is een en ander ook in de Commissie voor het Grondbedrijf aan de orde geweest. Het komt er op neer dat het college van mening is, gezien dit hele voorgaande verhaal, dat het voorstel zoals het hier ligt gedaan moest worden en dat er onvoldoende aanleiding is om tot heroverwe ging over te gaan. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik zal eerst de motie voorlezen. "De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 10 januari 1983, besluit een krediet beschikbaar te stellen voor de uitvoering van het inrich tingsplan voor de Terp in Goutum groot 335.000, verzoekt het college de bestemming van woningen en school opnieuw te be kijken en te zijner tijd met nadere voorstellen daarover bij de raad te ko men De motie is mede-ondertekend door de heer Timmermans. Het bedrag van 60.000,voor de sloop van het schoolgebouw zit dus niet meer in het krediet van 335.000, Ik wil graag uitleggen waarom ik met deze motie kom in plaats van te vragen om een bestemmingsplanwijziging voor te bereiden. Volgens mij moet het college de ruimte hebben om eerst eens te bekijken of er voor met name de school mogelijkheden zijn. Als de raad nu met een bestem mingswijziging akkoord zou gaan dan zou dat in kunnen houden dat de school een aantal jaren leeg zal staan omdat wij niemand kunnen vinden die datgene met de school zal doen wat in onze opvattingen past. Ik wil graag dat het college eerst eens bekijkt wat de praktische mogelijkheden voor de school zijn. Mensen die heel principieel zijn zullen zeggen dat dat helemaal fout is, maar ik denk dat het ge woon praktisch is. (De heer Geerts (weth.): Dat kan ook goed zijn!) Het kan ook goed zijn, mijnheer Geerts, ik ben blij dat u mij helpt. De heer Bijkersma heeft aan mij een vraag gesteld over de financiële consequenties. In eerste in stantie heb ik gezegd dat er niet een voorziening moet komen voor rekening van de gemeente. Op dit moment is er bijvoorbeeld een peuterspeelzaal in het schoolgebouw gevestigd. Dat kan niet zo blijven,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 13