26 wij moeten het gebouw kwijt. Het gebouw moet worden verkocht en niet worden verhuurd want dan blij ven wij zitten met het onderhoud en dat lijkt mij niet goed. Ik hoop dat deze opmerking duidelijk is voor de heer Bijkersma. De wethouder zegt dat de Commissie voor Openbare Werken en de Commissie voor het Grondbedrijf het inrichtingsplan hebben goedgevonden; dat vind ik heel prima van deze commissies. Hoewel de Com missie voor Openbare Werken en de Commissie voor het Grondbedrijf het voorstel voor een plan zoals dat hier in de raad is besloten hebben gekregen, ligt het ruimtelijk beleid volgens mij toch niet op de weg van die commissies. Als er een wijziging of verandering moet komen in een bestemming, dan hoort een en ander te ontspruiten aan het brein van mensen in de fracties die dat moeten aandragen in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening of in de raad. Zoiets moet niet in de Commissie voor Openbare Werken of in de Commissie voor het Grondbedrijf worden behandeld, want daar zijn die commissies niet voor. De wethouder van Ruimtelijke Ordening heeft dat ook altijd beweerd, maar nu is het dus weer an ders. Verkoop van het schoolgebouw moet natuurlijk niet tegen een klein prijsje geschieden. Er moet ge woon degelijk bekeken worden of er gegadigden zijn voor het gebouw en wie het meeste wil bieden voor het gebouw, dat een bestemming moet hebben die wij willen. Het is heel terecht geweest dat wij destijds, toen wij hebben gepraat over de aankoop van de wo ningen, ja hebben gezegd tegen de ROB. Toen is het ook niet gelukt om het bestemmingsplan gewijzigd te krijgen omdat het college nog heel hard kon maken dat de ROB niet van standpunt was veranderd. Nu blijkt - de wethouder zegt het zelf - dat de ROB wat aan het zwabberen is denk ik dat wij daar gewoon gebruik van moeten maken. Dat wij in het verleden hebben besloten om de school en de woningen weg te bestemmen had alleen maar te maken met het feit dat de ROB niet van standpunt was veranderd. Ik heb hier een brief van 3 november 1982 die gericht is aan een inwoner van Goutum. In deze brief staat: .deel ik u mede dat onzerzijds geen bezwaren bestaan tegen de bestemmingsverandering van de oude lagere school op de Terp te Goutum. Vooral het feit dat er geen uitbreiding wordt gegeven aan de be staande bebouwing maakt de bestemmingsverandering acceptabel." Als wij het lijntje van de bestem ming precies trekken om de school zoals die er nu staat dan maakt de ROB, dat lees ik althans uit de brief, geen bezwaar. De wethouder heeft ook woorden van wethouder Rijpma aangehaald. De heer Rijp- ma heeft destijds gesproken namens het college waarvan hij deel uitmaakte. Er zit nu een ander college. Als de raad meent dat tot sloop moet worden overgegaan, dan kan men die beslissing niet meer te rugdraaien. Als men er echter niet zeker van is dat men een goede beslissing neemt dan moet men die beslissing uitstellen en moet men voor zichzelf ruimte scheppen om een goed beleid te kunnen voeren. De heer Pruiksma: De wethouder heeft gewezen op de discussie in de Commissie voor het Grondbe drijf. Ik wil hieraan toevoegen dat de nadere informatie rond de discussie tussen de gemeente en Dorps belang Goutum pas naderhand bekend is geworden. Voor alle duidelijkheid wil ik zeggen dat de hele kleine minderheid van mijn fractie, de minderheid bestaat uit de heer Jansma en ik zelf, voor het af breken is van de drie woningen. Deze minderheid is om een aantal redenen voor het afbreken van de woningen. Een van de redenen is dat wij het gevoel hebben dat een bepaalde problematiek anders niet oplosbaar blijkt te zijn. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Welke problematiek, mijnheer Pruiksma?) Er is een bepaalde problematiek die samenhangt met het feit dat één van de drie woningen nog geen eigen dom van de gemeente is. Die woning moet nog in eigendom worden verkregen. Ik heb begrepen dat het college bepaalde problemen alleen oplosbaar acht door alle drie woningen te slopen. Vooralsnog ben ik geneigd mij daarbij neer te leggen. Ik heb trouwens ook alleen over de school gesproken. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: De sloop lost het probleem niet op.) Ik heb nadrukkelijk over de school gespro ken en niet over de drie woningen. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ik bedoel nu de woningen.) Ik spreek nadrukkelijk over de school. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Het probleem wordt niet opgelost door sloop. Bovendien kan er niet worden gesloopt omdat het ene huis nog geen eigendom is van de ge meente.) Akkoord, dat is een praktisch punt. In eerste instantie heb ik er trouwens al op gewezen dat er nu nog geen praktische mogelijkheden voor sloop zijn. Met mevrouw Brandenburg ben ik het eens dat men via een nauwkeurig clausuleren van de zaak best juridische mogelijkheden kan aandragen om te zorgen dat zich geen ongewenste situaties met de school zullen voordoen. Ik wil ook nog een opmerking maken over de woorden van de wethouder over de afspraken die ik zou hebben gesuggereerd. Ik heb alleen gesproken over signalen en ik wil hieraan toevoegen dat de wet houder niet bewijst dat Dorpsbelang Goutum liegt. De wethouder heeft gesproken over een consistent beleid. Ik ga dan nu even op de badinerende toer. Het bestemmingsplan Goutum is onlangs twee keer gewijzigd. Ik moet dus bewondering hebben voor het doorzettingsvermogen van de wethouder van Ruimtelijke Ordening die erin slaagt om twee wij 27 zigingen door de raad te loodsen en toch niet van zichzelf zegt dat hij een consistent beleid heeft ge voerd. (De heer Geerts (weth.): Daar waren argumenten voor.) Ja, hier zijn ook argumenten voor, al leen al de overschrijding van de wettelijke termijn van tien jaar. Wat naar ons gevoel in feite onder de tafel blijft is de vraag waarom nu zo'n haast gemaakt wordt met deze beslissing en waarom niet eerst het gesprek met Dorpsbelang Goutum wordt afgerond. De sloop kan er eigenlijk best even op wachten. Een probleem is ook dat in de motie van de PvdA en de voorgenomen motie van PAL wordt gespro ken over het handhaven van de drie woningen. Dat is niet het standpunt van de heer Jansma en mij, hetgeen betekent dat wij beiden ook gedwongen zijn om een motie in te dienen. De motie luidt als volgt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 10 januari 1983, gehoord de beraadslagingen over bijlage 20, verzoekt het college, voor eventueel tot sloop van de school wordt overge gaan, het overleg met de Vereniging Dorpsbelang Goutum inzake een moge lijke alternatieve bestemming van de school af te ronden." De heer Bijkersma: De wethouder heeft in mijn richting gesproken over de Commissie voor de Werk gelegenheid. De voorzitter van de Commissie voor de Werkgelegenheid zit ook in de zaal en ik neem aan dat hij mijn advies dat ik in eerste instantie heb gegeven wil noteren. Wethouder Geerts is uitvoerig ingegaan op de argumentatie die mevrouw Brandenburg heeft gegeven en op de wat minder diepgaande argumentatie van de heer Pruiksma. De argumentatie van de heer Pruiksma werd echter nog verwarrender toen hij plotseling alleen over de school sprak en de woningen loskoppelde van het geheel. Enfin, dat die oude school uit 1906 dateert was ook al een vergissing van hem. (De heer Pruiksma: De inkomsten van de verschillende KNO-artsen zijn de laatste vier weken niet verhoogd, mijnheer Bijkersma!) Laat u mij nu even uitpraten, mijnheer Pruiksma, u bent anders ook zo geduldig, wees dat dan nu ook. De wethouder heeft uitdrukkelijk gezegd dat er over de hele gang van zaken uitvoerig is gesproken: er is een bestemmingsplan en een inrichtingsplan gemaakt. Op deze koers zijn wij gaan varen. Mevrouw Brandenburg zegt dat men bestemmingsplanwijzigingen niet in de Com missie voor Openbare Werken aan de orde moet stellen, dat is natuurlijk zo. Maar het feit dat de af braak van de school en de inrichting van de Terp in Goutum in die commissie werd besproken is een ge volg van het bestemmingsplan(Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Van het uitvoeringsplan, mijnheer Bijkersma.) Ja, dat was in uitvoering. Ook Dorpsbelang Goutum heeft de kans gehad om uitvoerig in deze commissie het woord te voeren, maar ik vind daar niet zoveel van terug in de notulen. Wethouder Geerts zegt in zijn betoog dat hij zijn hart vasthoudt als datgene gebeurt wat mevrouw Brandenburg en nu achteraf ook de heer Pruiksma voorstellen. Mevrouw Brandenburg heeft mij niet dui delijk gemaakt wat de financiële consequenties zijn en hoe zij die wenst te ondervangen. Zij heeft ook gezegd dat men, wanneer men er niet zeker van is dat men een goede beslissing neemt, die beslissing niet moet nemen. Mijn fractie is ervan overtuigd dat de naar aanleiding van de raadsbrief te nemen be slissing een goede beslissing is en wij zullen daarom voor het collegevoorstel stemmen. De heer Van der Wal: Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat wethouder Geerts zich namens het college zo vastbijt in het plan om de woningen en de school te slopen. Als het nou om een geweldig principiële beslissing gaat die de hele structuur van het groenplan overhoop haalt, maar dat is helemaal niet zo. (De heer Geerts (weth.): Dat argument slaat ook weer terug, dat geldt aan beide kanten.) Ik zie dat niet. Ik ben het volledig eens met de argumentatie van mevrouw Brandenburg ten aanzien van de school en de woningen. Aan het adres van de heer Pruiksma, die dus nu alleen over de school praat, wil ik zeggen dat het mij vreemd lijkt dat men die bepaalde problematiek daar oplost met sloop. Ik denk dat dat het paard achter de wagen spannen is, want daarmee verplaatst men natuurlijk alleen maar de proble men. Om daarom een ruimtelijk ingrijpen achterwege te laten lijkt mij in dit kader geen goed beleid en ook geen goed argument. De wethouder heeft gesproken over hetgeen er moet gebeuren als de school eventueel gehandhaafd zal blijven. Ik zou deze materie nu eigenlijk buiten beschouwing willen laten. Wij moeten in de Com missie voor het Grondbedrijf maar eens overleggen over de eigendomsoverdracht, over eventuele erf pacht, over verkoopvoorwaarden enz. De wethouder zegt ook dat het gebouw per se via een openbare veiling moet worden verkocht. Welnu, van dat principe wijkt het college vaak genoeg af. Ik wil nog even terugkomen op het voor beeld dat aan het begin van de avond gegeven is. De panden aan de Snekerkade zijn ook niet op de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 14