28
vrije markt te koop aangeboden. Zij zijn aan een bepaalde belanghebbende aangeboden. Ik heb er nie
mand van het college over gehoord dat de verkoop van die panden zonodig via een openbare veiling
moest geschieden. Dat argument is dus niet zo sterk als de wethouder doet voorkomen. (De heer Pruik—
sma: Wij hebben ons met name tot de school beperkt omdat de vorige bewoners uit de woningen zijn ge
trokken vanwege de op die woningen rustende sloopbestemmingOm daar nu op terug te komen lijkt ons
wat moeizaam.) Dat kan hoogstens sneu zijn.
Mevrouw De Jong: De problemen ten aanzien van de drie woningen lost men niet met de slopersha
mer op. Het is natuurlijk jammer dat de bewoners zijn vertrokken, maar dat pleit naar mijn gevoel niet
voor sloop op dit moment. Ik wil dan ook met klem het behoud van de drie woningen bepleiten.
Wat betreft de school ben ik van mening dat de gemeente het onderhoud van dat gebouw niet op
haar dak moet krijgen. Een en ander is ook al door mevrouw Brandenburg gesteld. Het lijkt mij een heel
gangbare zaak dat wij voorwaarden vaststellen met betrekking tot de bestemming van het schoolgebouw
en dat wij het gebouw verkopen aan de hoogste bieder.
Ik vind de motie van de PvdA een erg praktische motie en er liggen ook goede overwegingen aan
ten grondslag. Ik zal voor deze motie stemmen.
De woorden van de heer Bijkersma begrijp ik eigenlijk niet zo goed. Aan de ene kant stemt hij voor
sloop van de school en aan de andere kant wil hij dat dit punt zo gauw mogelijk op de agenda van de
Commissie voor de Werkgelegenheid wordt geplaatst. Als dat doorgaat is er volgens mij over dit punt
weinig meer te zeggen.
De heer Bijkersma: Volgens mevrouw De Jong ben ik niet erg duidelijk geweest, maar misschien
heeft zij niet goed geluisterd. Ik heb gezegd dat ik de koppeling tussen het verzoek van de familie
Germeraad en het schoolgebouw los wil laten. Bovendien heb ik in eerste instantie gezegd dat ik wel
wens dat het gesprek met de familie Germeraad, dat de secretaris van de Commissie voor de Werkgele
genheid heeft toegezegd, wordt uitgevoerd.
De heer Geerts (weth.): Er is niet veel reden om nogmaals te reageren. Ik zit nog wel even met de
interpretatie van de motie van de PvdA als die aangenomen zou worden. In de motie staat dat de be
stemming van de woningen opnieuw bekeken zal moeten worden. Ik neem aan dat daarmee bedoeld
wordt dat de bestemming "sloop" gewijzigd zal moeten worden in de bestemming "woningen". Ik kan mij
namelijk niet voorstellen dat er iets anders bedoeld wordt. Het is volgens mij niet de bedoeling dat wij
de bestemming opnieuw bekijken en dan de conclusie trekken dat de woningen alsnog weg moeten. Met
de opmerking "opnieuw te bekijken" wordt dus volgens mij bedoeld dat de drie woningen moeten blijven
staan.
Overigens heb ik al gezegd dat de ROB in brieven naar buiten niet erg eenduidig is. Ik wil echter
wel zeggen dat in het ambtelijk overleg met de ROB heel nadrukkelijk te kennen is gegeven dat men
nog steeds op het standpunt staat waarop men ook stond toen de onderhandelingen plaatsvonden over de
bouw van de openbare lagere school. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Het verplicht u in ieder geval
wel om een en ander, naar aanleiding van die brieven aan mensen in Goutum, af te checken.) Ik heb
dat afgecheckt, mevrouw Brandenburg. (Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Dan moeten zij een brief
schrijven aan de raad.)
De Voorzitter: Wij kunnen de discussie nu afsluiten. De motie van mevrouw Brandenburg en de heer
Timmermans hoeft niet te worden veranderd, want met de opmerking "opnieuw te bekijken" zegt men dat
de woningen moeten blijven. Ik breng dan nu eerst de motie van mevrouw Brandenburg en de heer Tim
mermans in stemming omdat die de meest verstrekkende is.
Over de motie van mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma en de heer Timmermans staken de stemmen (17-
17).
De Voorzitter: In de eerstvolgende raadsvergadering wordt deze motie opnieuw in stemming ge
bracht, zonder dat er vooraf over wordt gediscussieerd. Ook zal de motie van de heren Pruiksma en
Jansma dan in stemming worden gebracht.
Punten 14 t.e.m. 19 (bijlagen nrs. 17, 18, 23, 21, 25 en 10).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 20 (bijlage nr. 4).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verzoek van de Wereldwinkel Leeuwarden om een eenmalige subsi
die.
Mevrouw Vlietstra: Ik wil beginnen met te benadrukken dat de PvdA veel belang hecht aan activi
teiten in de sfeer van de internationale solidariteit. In onze ogen is de Wereldwinkel daar één van en
vervult ze een belangrijke functie in het geheel. De Wereldwinkel heeft naar ons idee ook een heel ei
gen plaats, omdat men als belangrijkste middel om een bijdrage te leveren aan een rechtvaardige we
reldsamenleving een winkel exploiteert. In deze winkel worden "onbesmette" produkten verkocht en
wordt informatie verstrekt. De winkel vormt tevens een uitvalsplaats voor andere activiteiten. Het kun
nen beschikken over een goed onderhouden en gunstig gelegen pand is voor de Vereniging Wereldwinkel
Leeuwarden dus van levensbelang. Hiermee kom ik meteen op het belangrijkste probleem, namelijk dat
het pand waarin de Wereldwinkel Leeuwarden is gevestigd ontzettend slecht is, hetgeen onder andere
met zich meebrengt dat men hoge kosten heeft voor gas en licht. Ook is de waterleiding in het verleden
een aantal keren gesprongen. Het herstel daarvan heeft nogal wat geld gekost. Bovendien ligt het pand
op een tamelijk ongunstige plaats. Men moet echt wéten dat de Wereldwinkel op deze plaats zit en dat
vereist dus van de Wereldwinkel activiteiten om mensen in de winkel te krijgen.
Uitgangspunt van de Wereldwinkel is steeds geweest en dat is het nu nog, dat men in principe quit
te moet draaien. De inkoop en de vaste lasten zouden gedekt moeten worden uit de verkoop van produk
ten en informatiemateriaal. Er is echter een aantal oorzaken aan te voeren waarom dat niet gelukt is. Ik
heb al gewezen op het slechte pand. Daarnaast kan men wijzen op het ontbreken van een startkapitaal.
De Wereldwinkel is ooit zomaar begonnen en heeft nooit één cent gehad om de activiteiten stevig op
poten te kunnen zetten. Ook een oorzaak is dat in het verleden nogal wat fouten zijn gemaakt met het
management. Het gevolg van dit alles is dat de Wereldwinkel in de loop van de jaren een schuld heeft
opgebouwd van ruim 2.000, Dit geld is met name verschuldigd aan een aantal inkooporganisaties,
waaronder de Stichting voor Ontwikkelingssamenwerking. Door deze schuld komen ook de inkooporgani
saties in financiële problemen omdat zij hun leveranciers in de Derde Wereld moeilijker kunnen betalen.
Al metal een ernstige situatie. Momenteel draait de Wereldwinkel Leeuwarden positief. Verbetering
van het management, een hogere winstmarge, verschillende acties en het aantrekken van donateurs heb
ben ertoe geleid dat de inkomsten groter worden en dat een klein stukje van de schuld kan worden inge
lost. Dit gaat echter langzaam. Bovendien schiet er te weinig geld over om activiteiten op poten te
zetten om meer klanten binnen de deur te krijgen. Volgens ons blijft de Wereldwinkel daarmee min of
meer in een vicieuze cirkel zitten. Die cirkel zou doorbroken moeten worden, want de Wereldwinkel
moet de kans krijgen om in ieder geval op een goede manier verder te kunnen gaan.
Uit de raadsbrief blijkt volgens mij dat het college op zich positief staat ten opzichte van de Ver
eniging Wereldwinkel Leeuwarden. In de raadsbrief staat echter ook dat het college van mening is dat
de verwachting, dat de Wereldwinkel met behulp van een eenmalige subsidie in de komende jaren wel
een sluitende winkelexploitatie kan realiseren, niet gerechtvaardigd is. Wij zijn daar, op basis van
door de Vereniging Wereldwinkel Leeuwarden verstrekte informatie, optimistischer over en wij vinden
dan ook dat wij moeten proberen om het geld dat de winkel nodig heeft op tafel te krijgen. In dit ver
band wil ik het college een paar vragen stellen. Ik zou graag willen weten in hoeverre het Fonds voor
bijzondere activiteiten een mogelijkheid biedt om een subsidie te verlenen aan de Wereldwinkel. Als
dat niet mogelijk is, dan zou ik willen weten of genoemde schuld in het kader van een subsidieverzoek
op grond van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 kan worden meegenomen.
Mevrouw Visscher—Bouwer heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Mevrouw Van der Werf: Het argument in de raadsbrief, dat de bedrijfsvoering en het toekomstpers
pectief van de activiteiten van de Wereldwinkel niet zodanig zijn dat de verwachting gerechtvaardigd
is dat de winkel met behulp van een eenmalige subsidie in de volgende jaren een sluitende winkelex
ploitatie kan realiseren, delen wij niet. De Wereldwinkel heeft het jarenlang zonder een gemeentelijke
subsidie kunnen redden, zij het dat men al die jaren met steeds dezelfde last zeult namelijk een in het
verleden ontstaan tekort dat niet groter maar ook niet kleiner wordt. Op de oorzaken van het ontstaan
van dat tekort is mevrouw Vlietstra al uitgebreid ingegaan, dus dat doe ik niet meer.
Om de exploitatie van de winkel in de toekomst te kunnen realiseren, zonder tekorten en zonder
subsidies en dergelijke, wordt er nu een eenmalige bijdrage gevraagd van 2.113, Het gaat er nu
dus in feite om om een financieel gezonde start opnieuw mogelijk te maken. Mijn fractie vindt dat wij
die eenmalige bijdrage moeten verstrekken. De Wereldwinkel heeft in de afgelopen jaren en ook nu nog