36 .Wanneer hiervoor een beter instrumentarium ter beschikking komt in de vorm van een uitbreiding van de APV, is dat een belangrijke stap vooruit. Ik kan dan ook met dit voorstel instemmen. Ik wil vervolgens nog iets zeggen over de ontheffingsmogelijkheid. In het algemeen wordt ten aan zien van de prostitutie onderscheid gemaakt tussen het optreden bij uitwassen en bij "de normale" bin nen zekere grenzen blijvende prostitutie. In de eerste situatie kan het gemeentebestuur actief optreden teneinde overlast, criminaliteit, verslechterend woon- en leefklimaat en dergelijke tegen te gaan, ter wijl de houding in de tweede situatie gedogend zou moeten zijn. Het verschijnsel prostitutie wordt dan min of meer geaccepteerd en als een gegeven beschouwd. Het gaat mij niet alleen om de randverschijn selen - ze zijn op zichzelf al ellendig genoeg - het gaat mij erom dat er geen principieel onderscheid tussen verschillende vormen van prostitutie kan worden gemaakt. Niet de bestrijding van neveneffecten moet het motief zijn dat ons drijft om zoveel mogelijk tot uitbanning over te gaan, maar de strijd tegen openbare prostitutie als zodanig. Wij moeten verder komen dan reguleren en reglementeren, al zijn wij heus wel zo realistisch te beseffen, dat dit kwaad niet zomaar een-twee-drie de wereld uit geholpen kan worden. Het kwaad van de sexinrichtingen dient niet gezoneerd te worden maar te worden bestre den. Samenvattend, mijnheer de voorzitter, ik ga akkoord met het voorstel, want het is een belangrijke stap vooruit, maar ik ben geen voorstander van de onder punt B, sub 2., van het besluit genoemde ont heffingsmogelijkheid. De heer Bijkersma heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik wil eerst even ingaan op de vraag van mevrouw Van der Werf of het ook beter is dat een en ander onder een ander hoofdstuk van de APV wordt opgenomen. Daarmee ben ik het wel eens. Ik wijk wel af van de "preek" die de heer Buurman heeft gehouden. (De heer Buurman: Het was geen preek!) Zo zou je het verhaal wel kunnen opvatten, althans sommigen vatten het verhaal wel zo op. Maar goed dat bedoel ik echt niet zo, want ieder kan hier zeggen hoe hij of zij over bepaalde pro blemen denkt. Daar zijn wij het roerend over eens. Ons uitgangspunt is eigenlijk niet geweest dat wij hier een probleem van de openbare zedelijkheid willen regelen, maar dat wij overlast willen voorkomen. De wijziging hoort meer thuis in het hoofdstuk Openbare orde. Technisch is het geen probleem om een en ander te veranderen en ik stel dus voor om de tekst in het hoofdstuk Openbare orde onder te brengen. Als de raad het daarmee eens is dan is dat ver der geen probleem. Het gaat hier inderdaad om een bevoegdheid van de burgemeester. Maar ik wil best toezeggen dat de burgemeester echt geen gebruik van die bevoegdheid zal maken dan nadat hij daarover overleg heeft gepleegd met de Commissie voor de Openbare Orde. Mijn toezegging kan worden vastgelegd opdat ook mijn opvolger daaraan gebonden is. Ik heb zelf niet de geringste moeite om die toezegging te doen want het kan zelfs een steun voor mij zijn om te weten hoe de Commissie voor de Openbare Orde over dit soort zaken denkt. Mevrouw Van der Werf: Als mijn voorstel wordt opgenomen onder het hoofdstuk Openbare orde dan is daarmee ook de formele mogelijkheid gecreëerd om "burgemeester" te wijzigen in "b. en w.". Is dat juist? (De Voorzitter: Alle ontheffingen op grond van de openbare orde worden door de burgemeester gegeven.) Maar formeel kan een en ander ook aan b. en w. worden gedelegeerd? (De Voorzitter: Ja, dat kan formeel.) Dan wil ik toch graag van "burgemeester" "b. en w." maken, niet omdat ik er in dit geval niet op zou vertrouwen dat u in overleg met de Commissie voor de Openbare Orde zal treden, maar omdat het mij goed lijkt dat wij, zoals ik zonet al zei, dit soort zaken onder de verantwoordelijk heid van de raad en van b. en w. houden. U gaat straks weg en je weet maar nooit. (De Voorzitter: Daarom zeg ik ook toe dat een en ander in de Commissie voor de Openbare Orde aan de orde komt. Wethouders hebben er niet veel behoefte aan om zich hier zwaar in te verdiepen.) Maar het kan dus wel? (De Voorzitter: Ik heb al een paar keer gezegd dat het kan.) Dat betekent dus dat ik eigenlijk een motie moet indienen die er op gericht is om "burgemeester" te veranderen in "b. en w.". Ik zal de motie nu schrijven, maar misschien kunt u de motie vast in stemming brengen. De Voorzitter: Ik ontraad de motie wel om de reden die ik zojuist noemde. Alvorens ik de motie van mevrouw Van der Werf en de heer Siemonsma in stemming breng zal ik die eerst even voorlezen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 10 januari 1983, besluit in het ontwerp-besluit 19423 in lid 2 van genoemd besluit "de Burge meester" te wijzigen in "Burgemeester en Wethouders"." 37 De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Siemonsma wordt verworpen met 22 tegen 7 stemmen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b. en w. en met inachtneming van zijn toezegging. Punt 27 (bijlage nr. 12). Benoemen twee bestuursleden en een voorzitter van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden Voordracht van het bestuur van de Stichting Medisch Centrum Leeuwarden: 1. voorzitter: de heer J. ten Brug; 2. lid: de heer J.M. de Haan; 3. lid: de heer H. Wiersma. Benoemd worden de voorgedragenen met algemene stemmen. De heren Burg en Meijerhof vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter sluit, om 23.35 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 19