puit omschrijving bijlage blz.
7. Aankoop van het perceel met opstallen Kanaalweg 211 van BAM Kolk en Co.
BV te Leeuwarden. 26 21
8. Verkoop erfpachtsgrond. 15 21
9. Verkoop van een in deelgebied IV van het bestemmingsplan Camminghaburen
gelegen perceel bouwterrein. 7 21
10. Vestigen van een erfdienstbaarheid van voet- en kruipad op het bij de ge
meente Leeuwarden in eigendom zijnde perceel grond met opstallen, plaatse
lijk gemerkt Achter de Hoven 200, 200a en 206. 14 21
11. Afkoop grondrente. 6 21
12. Verlenging van het voorbereidingsbes luit voor de plangebieden Klanderij-
buurt en Tulpenburg. 3 21
13. Uitvoering inrichtingsplan voor de Terp en omgeving in Goutum. 20 21
14. Onderhandse aanbesteding van de bouw van drie tunnels in de zuidtangent. 17 28
15. Subsidiëring in restauratie- en rehabilitatiewerkzaamheden. 18 28
16. Beschikbaar stellen van een krediet voor de verbetering van 192 woningen in
de wijk Heechterp in opdracht van het Gemeentelijk Woningbedrijf. 23 28
17. Aangaan van een schenkingsovereenkomst met de Coöperatieve Vereniging
Friesland Bank b.a. ten behoeve van de aanschaf van twee scoreborden in de
Evenementenhal. 21 28
18. Energiebesparing bij sportgebouwen van de Dienst voor Sport en Recreatie. 25 28
19. Subsidiëring van projecten voor alfabetisering en educatieve activiteiten
voor culturele minderheden in 1983. 10 28
20. Verzoek van de Wereldwinkel Leeuwarden om een eenmalige subsidie. 4 29
21 Beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet voor de bouw van een so
ciaal-culturele accommodatie in Aldlan. 11 31
22. Jaarstukken 1981 en begroting 1983 van de Stichting Het Nieuwe Stadswees
huis. 22 31
23. Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager-onderwijswet
1920, juncto artikel 183 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, en
artikel 50 van de Kleuteronderwijswet. 5 31
24. Instandhouding van een vijftal openbare kleuterscholen op grond van artikel
11, lid 2, Kleuteronderwijswet. 2 31
25. Overname bestuur Rijks Pedagogische Akademie. 24 32
26. Regulering sexinrichtingen13 35
27Benoemen twee bestuursleden en een voorzitter van het bestuur van de Stich
ting Medisch Centrum Leeuwarden. 12 37
3
De Voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom op deze vergadering van de gemeenteraad. Zoals
gebruikelijk is bij de aanvang van het nieuwe jaar wil ik graag beginnen met het plaatsen van een aan
tal kanttekeningen bij het vele en onder de huidige omstandigheden vaak moeilijke werk dat ons te
wachten staat.
De opmerkingen mijnerzijds in de eerste vergadering van de raad plegen te worden aangeduid als
"nieuwjaarsrede van de burgemeester". Als ik mijn toespraak, welke ik begin 1967 bij mijn installatie
hield, mag meerekenen, is deze toespraak wel geteld de zeventiende en voor mij tevens de laatste. Ie
dere keer heb ik daarbij getracht tevens een aantal indicaties te geven van het perspectief waarin wij
ons werk zullen moeten zien. Dat perspectief had dan meestal betrekking op de lijn in de ontwikkelin
gen in wijder verband en de wijze waarop wij daarop zouden moeten inspelen. In ieder geval was dat
tot 1980 een opgaande lijn. Helaas is die lijn inmiddels in neergaande richting omgebogen en het per
spectief voor de komende jaren moet als zeer somber worden gekenschetst. Onder die omstandigheden
zullen gebieden en groepen in de samenleving met een achterstand het extra moeilijk krijgen; dat geldt
zowel internationaal, nationaal als zeer dicht bij huis. Daarbij is meteen gemarkeerd welke een der
hoofdlijnen van het te voeren beleid dient te zijn voor hen die verantwoordelijkheid dragen, namelijk
het voorop stellen van de belangen van diegenen die het meest getroffen worden en die er in de samen
leving het slechtst aan toe zijn. Dat geldt niet alleen voor de materiële belangen, maar vooral ook voor
het welzijn van betrokkenen in het algemeen.
De economische crisis waarin wij ons bevinden is deels van conjuncturele, doch vrij zeker in veel
sterkere mate van structurele aard. De toeneming van de internationale produktie houdt geen gelijke
tred met de stijgende behoefte als gevolg van de toeneming van de bevolking; dit laatste in het bijzon
der in de ontwikkelingsgebieden. Zolang dat het geval is zal het gemiddelde verbruik per hoofd der we
reldbevolking moeten dalen. Dat gebeurt in de eerste plaats in de armste gebieden, in de Derde Wereld,
waar nog steeds een kwart van de wereldbevolking, zijnde ongeveer een miljard mensen, ondervoed is.
Daar komen jaarlijks nog een 15 miljoen kinderen tussen 0 en 4 jaar om door honger en gebrek. De
schuldenlast van die arme landen is inmiddels gestegen tot zo'n 625 miljard dollar - een voor ons on
voorstelbaar bedrag - en mede daardoor is hun koopkracht aan het afnemen en hun ellende en armoede
aan het toenemen. Maar mede als gevolg van een verschuiving in de financieel/economische machtsver
houdingen (bijvoorbeeld naar de olieproducerende landen) doch eveneens omdat het "rijke Westen" zich
politiek noch economisch kan veroorloven de teruggang uitsluitend op de zwakke schouders van de ont
wikkelingslanden terecht te doen komen, zullen ook West-Europa, Noord-Amerika en Japan wat hun
levensstandaard betreft, stappen terug moeten doen. Op langere termijn gezien is dat bovendien hun ei
gen belang, aangezien een stijging van produktie en daardoor koopkracht in de ontwikkelingslanden
slechts bereikt kan worden door het levensniveau daar te doen stijgen. Vooralsnog zullen de rijke lan
den evenwel trachten - hoe asociaal en egoïstisch dat ook moge zijn - de teruggang zoveel mogelijk
voor zichzelf te beperken en af te wentelen op de anderen. Daardoor ligt een moordende concurrentie
tussen die landen in de lijn der verwachting. Vooral een land als Nederland, dat in zo sterke mate op
internationale handel is aangewezen, zal het daarbij niet gemakkelijk hebben en er slechts met grote
moeite en offers in kunnen slagen zijn concurrentiepositie (en daardoor de werkgelegenheid) in relatie
tot de overige westelijke landen te handhaven. Dit alles lijkt ver van huis en dus ver van het te voeren
gemeentelijk beleid te liggen. Toch is het van belang erbij stil te staan. Het is namelijk het perspectief
waarin de ontwikkelingen zich zullen voltrekken en tegen de achtergrond waarvan niet alleen het lan
delijk beleid doch ook, als afgeleide daarvan, het plaatselijk beleid gevoerd zal moeten worden.
In het beleidsplan 1983-1987 heeft het college uitvoerig aangegeven hoe dat beleid voor de ko
mende jaren in Leeuwarden vertaald zou moeten worden. Het beeld is daarbij echt niet te rooskleurig
voorgesteld. Het is duidelijk dat offers gebracht moeten worden. Dat reëel onder ogen zien betekent
niet bij de pakken gaan neerzitten. Besturen onder moeilijke omstandigheden vereist het scheppen van
duidelijkheid, de mensen eerlijk vertellen hoe de zaken ervoor staan, het voorrang geven aan die zaken
die in de samenleving van de meest essentiële betekenis zijn. Politici mogen niet vluchten in het geven
van voorstellingen en het houden van bespiegelingen, waarvan zij zelf heel goed weten of althans moe
ten begrijpen dat zij niet te verwezenlijken zijn. Wij zullen ook in Leeuwarden de komende jaren af
stand moeten doen van of aanzienlijke beperkingen moeten opleggen aan voorzieningen die de laatste
jaren min of meer als vanzelfsprekende overheidstaken werden aangemerkt. Dat zal pijn doen en tot
spanningen aanleiding geven.
In het beleidsplan is reeds aangegeven dat de komende jaren naast de herwaarderingsoperatie,
waarover wij op 29 en 30 november jl. een eerste gedachtenwisseling hebben gehad, in de jaren 1983/
1987 in ieder geval nog eens gerekend moet worden op een verdere verlaging van de algemene uitkering
uit het Gemeentefonds van 400.000 gulden in 1983 tot circa 3.000.000 gulden in 1986 alsmede op een
verdere verlaging van een aanval specifieke uitkeringen waarvan de omvang nog niet te overzien is.