16 wordt. Een dergelijke woning vind ik niet bewoonbaar. Ik vind het ook niet reëel om voor een aantal jaren een bedrag van ongeveer 28.000,te investeren in een dergelijke oude woning. Op deze basis heeft het college dat dan ook niet gedaan. Er zijn ook nog enkele opmerkingen gemaakt over de formulering van de antwoorden op de schrifte lijke vragen van de PAL-fractie. Hoewel ik toegeef dat daar verschil van mening over kan zijn, is het niet erg zinvol daar op dit moment op in te gaan. De verschillen van mening zullen er volgens mij ook wel blijven. De heer Schagen: De wethouder had het eerste gedeelte van zijn verhaal moeten houden op het mo ment dat de woning intern nog niet gesloopt was. Het enige argument dat de wethouder heeft weten aan te dragen voor de beslissing tot sloop, voordat de raad tot een andere beslissing was gekomen en voordat het college de raad zo'n andere beslissing had gevraagd, is het feit dat die woning gekraakt werd. Ken nelijk was het kraken voor het college voldoende aanleiding om de raad voor het blok te zetten en in pandig te gaan slopen. Ik vind een en ander onvoldoende en ik vind het eerlijk gezegd ook wat lijken op een paniekreactie. In de toekomst moet de lijn niet zijn dat wij, wanneer er gekraakt wordt, gelijk maar slopen om van de problemen af te zijn. (Mevrouw Van der WerfDat vind ik wel heel voorzichtig uitgedrukt!) Datgene wat de wethouder te berde heeft gebracht vind ik niet erg veel. Ik ga er voet stoots vanuit dat datgene wat is gebeurd in de komende tijd niet weer gebeurt, want voorwaar ik zeg u het is niet prettig om als raadslid met dit soort dingen te worden geconfronteerd. Het gaat uiteraard ook om datgene wat wordt achtergelaten. De wethouder zit vervolgens wat te sjoemelen met de periode van twee en vijf jaar, iets wat ik ook niet begrijp. Als de wethouder eerst zegt dat op basis van suggesties en ideeën uit Den Haag en van het Lienward College het terrein over twee jaar bouwrijp moet worden opgeleverd en vervolgens zegt hoe veel de verbetering van de panden kost willen die panden nog een aantal jaren meegaan, dan vind ik die opmerking eerlijk gezegd ook wat gammel aandoen. Ik snap niet op basis waarvan de wethouder die opmerking maakt. Voor het overige heeft de wethouder mijn vragen over de panden Kanaalstraat 22, 24 en 26 vol doende beantwoord. De heer Niemeijer: Ik ben op zich wat moedeloos, want ik had gehoopt dat deze discussie de stand punten wat duidelijker zou hebben gemaakt. Ik heb duidelijk aangegeven dat dit de manier niet is waarop vragen van mijn fractie worden beantwoord. De vragen geven duidelijk aan dat het om belang rijke zaken gaat. Ik vind dat er misleidende antwoorden gegeven worden en daar ben ik eigenlijk ver schrikkelijk kwaad over. De opmerking van de wethouder over de termijn van twee en vijf jaar ontgaat mij volkomen. Ik heb de raadsbrief drie keer doorgelezen om te kijken of wij daarover uitdrukkelijk af spraken hebben gemaakt. Het college vindt die afspraken niet terug in de raadsbrief, ik vind ze er ook niet in terug. Ik begrijp dan ook niet dat een en ander op dit moment een serieus onderdeel van de ar gumentatie kan uitmaken. Ik heb daarnaast duidelijk willen aangeven dat op dit moment zekerheid om trent het Lienward College niet te krijgen is. Wij hebben daarover zelf ook informatie ingewonnen. Niemand kan die zekerheid geven, ook de wethouder niet. Die zekerheid berust misschien op vermoe dens. Ik wil hier uitdrukkelijk stellen dat onze fractie het essentieel vindt dat niet eerder tot sloop wordt overgegaan dan nadat er nieuwe bouwplannen voor de te slopen panden in de plaats komen, er een bouwvergunning dienaangaande is en er werkelijk gebouwd gaat worden. Verder vind ik de hele kwestie over het kraken en het handelen van het Gemeentelijk Woningbe drijf een spelletje dat ik niet kan volgen. Duidelijk is dat het Gemeentelijk Woningbedrijf begonnen is met de sloop voordat er krakers in het spel waren. Toen de krakers op een bepaald moment in de woning zijn gekomen hebben zij gezegd dat zij in het pand willen wonen en geen verwachtingen hebben maar alleen een dak boven hun hoofd willen hebben. Waar die 28.000,vandaan komt weet ik niet. Ik kan dat bedrag alleen maar verklaren uit de vernielacties die door het Gemeentelijk Woningbedrijf zijn aangericht, want ik kan mij best voorstellen dat er voor 28.000,schade is aangericht. Ik betreur het dat wij, nu wij op dit moment over deze kwestie praten, niet dichter bij elkaar komen en kunnen zeggen dat er hier onzorgvuldig is gehandeld, dat er afspraken worden gemaakt en dat een dergelijk voorval in de toekomst niet weer gebeurt. Ik heb een motie gemaakt om duidelijk ons misnoegen over dit beleid kenbaar te maken. De motie heb ik bewust bewaard tot de tweede instantie omdat ik gehoopt had dat wij in de eerste instantie dich ter bij elkaar zouden zijn gekomen. De motie luidt als volgt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 10 januari 1983, overwegende dat het door b. en w. gevoerde beleid aangaande de woningen Kanaalstraat 20-24 uitdrukkelijk in strijd is met de door de raad vastgestelde beleidspunten, geformuleerd in de raadsvergadering van 22 februari 1982, constateert dat: - hierdoor het volkshuisvestingsbeleid is geschaad; - de raad onaanvaardbaar is gepasseerd, spreekt zijn misnoegen uit over het gevoerde beleid." De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal. Mevrouw De Jong: Uit de woorden van de wethouder heb ik begrepen dat er een groot probleem was en dat het college zich de vraag heeft gesteld wat er in deze omstandigheden gedaan moest worden. Ik blijf erbij dat het college niet het recht heeft om de raad het beslissingsrecht te ontnemen. Ik wil ook de suggestie doen om bij een eventueel volgend probleem, bij sloop wel te verstaan, in alle eerlijkheid terug te koppelen naar de raad zodat wij de zaak opnieuw aan de orde kunnen stellen en opnieuw kun nen bekijken. Mijn ongenoegen is niet weggenomen door de opmerkingen van de wethouder, mijnheer de voorzit ter, en ik zal de motie die door de PAL-fractie is ingediend dan ook ondersteunen. De heer Sterk: Ik heb het antwoord van de wethouder in eerste instantie even afgewacht. Namens mijn fractie wil ik het volgende opmerken. Ook wij hebben moeite met datgene wat er is gebeurd met betrekking tot het pand Kanaalstraat 24, namelijk het onbewoonbaar maken van dit pand. Het onbe woonbaar maken is een principieel afwijken van een eerder door de raad genomen besluit, hetgeen op zich natuurlijk geen goede zaak is. Wij rekenen er echter op dat de raad in de toekomst van dit soort van activiteiten verschoond zal blijven. Het is beter om, zoals de wethouder ook al min of meer heeft toegegeven, toch eerst even naar de raad terug te gaan. Zo hoort het natuurlijk ook. Wij zullen de door de PAL-fractie ingediende motie niet ondersteunen. De heer Schagen: Kan de motie na de pauze in stemming worden gebracht, mijnheer de voorzitter? De heer Bijkersma: Ik wil een korte reactie geven, mijnheer de voorzitter, omdat de ingediende motie duidelijk een motie van wantrouwen is. Dat vind ik veel te ver gaan voor deze kwestie. Mijn fractie zal de motie in ieder geval niet steunen. Meer woorden wil ik nu niet aan dit punt wijden. De heer Van der Wal: U mag dit geen motie van wantrouwen noemen, mijnheer Bijkersma! De Voorzitter: Voordat wethouder Miedema nog op enkele dingen ingaat wil ik ook nog iets zeg gen. Ook in b. en w. hebben wij een discussie over deze kwestie gehad. Ik vind het helemaal geen probleem om in de raad te zeggen dat wij, ik verzeker u dat ik dit namens het college zeg, ook de con clusie hebben getrokken dat er tenminste overleg plaats had moeten vinden met de raad voordat de stap werd gezet, die is gezet. Nakaarten is altijd erg gemakkelijk, maar het was mogelijk geweest dat on middellijk de Commissie voor het Woningbedrijf in spoedzitting bijeen was geroepen. Het was dan mis schien mogelijk geweest dat wij met instemming van de Commissie voor het Woningbedrijf deze stap hadden kunnen zetten. Het was ook mogelijk geweest dat wij met het resultaat van de discussie in de Commissie voor het Woningbedrijf eerst naar de raad moesten om te zeggen waar wij mee geconfronteerd waren en dat er daarna een beslissing zou worden genomen. Hierover hoeft niet verder te worden gedis cussieerd, want nakaarten is altijd gemakkelijk. Dit punt had eerst bij de raad terug moeten komen, dat is duidelijk. De heer Miedema (weth.): De heren Schagen en Sterk hebben in verschillende bewoordingen duide lijk te kennen gegeven dat de weg die ten aanzien van het pand Kanaalstraat 24 bewandeld is niet de juiste is. De voorzitter heeft daarop namens het college al een reactie gegeven. De heer Schagen stelt, de heer Niemeijer volgt hem daar gedeeltelijk in, dat mijn opmerking over de termijn van twee en vijf jaar niet duidelijk is. Het is duidelijk dat wij, na de indicaties die het col lege heeft gekregen, voor het in stand houden van de woningen aan de Kanaalstraat moeten denken aan een termijn van twee jaar. Als de heer Niemeijer in de tekst van zijn motie spreekt over het schaden van de volkshuisvesting, dan heb ik daar wat moeite mee. Het bedrag van 28.000,dat nodig is om het pand Kanaalstraat 24 bewoonbaar te maken gold op het moment dat de vorige bewoners dit pand verlieten. Deze 28.000,-- moet uit de reserve komen van het Gemeentelijk Woningbedrijf, maar dat bedrag zit er niet in. Boven-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 9