12 Punt 14 (bijlage nr. 44). De Voorzitter: Dit punt luidt: Exploitatietekorten van de Stichting Ijshal Leeuwarden over de boekjaren 1979/1980, 1980/1981 en 1981/1982. Voor ik dit punt in discussie geef wil ik graag eerst wethouder Miedema het woord geven om nog enige aanvullende mededelingen te doen. De heer Miedema (weth.): Namens het college wil ik de raad nog graag enige informatie geven. Deze informatie was bij het opstellen van deze raadsbrief niet bekend. Het bestuur van de Stichting Ijs hal Leeuwarden is de laatste maanden aan het zoeken naar oplossingen die het rendement van de ijshal zouden kunnen verbeteren. De ijsclubbesturen hebben in de vergadering van vorige week donderdag van het bestuur van de Stichting Ijshal Leeuwarden een voorstel van hun kant op tafel gelegd, dat vanmid dag in een vergadering van leden van het college van b. en w. met afgevaardigden van de beide ijs- clubs is besproken. Ook zijn er besprekingen met een andere gegadigde om de exploitatie van de ijshal over te nemen. Vele zaken moeten nog geregeld worden, maar de mogelijkheden om de ijshal ook in de naaste toekomst te laten functioneren lijken duidelijk toe te nemen. Het college denkt dan wel heel duidelijk aan uitsluiting van risico en dekking van een deel van de vaste lasten. Na afronding van de gesprekken - wij hopen dat die gesprekken medio maart zijn afgerond - stellen wij ons voor deze zaak in de Commissie voor de Financiën te bespreken en daarna aan de raad voor te leggen. Het college heeft gemeend dat het een goede zaak is om de raad vooraf mededeling te doen van de informatie die de laatste dagen tot ons is gekomen en van de gesprekken die wij hebben gevoerd. De raad kan een en an der eventueel in de discussie meenemen. De Voorzitter: Bestaat er bij de raad op dit moment behoefte om te discussiëren? Ik constateer dat dat niet het geval is. Deze materie zal binnenkort in de Commissie voor de Financiën worden behandeld en daarna weer in de raad aan de orde komen. Punten 15 en 16 (bijlagen nrs. 38 en 48). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 16a (bijlage nr. 49). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Structuur van het welzijnswerk voor buitenlandse werknemers. Bij de discussie kan mede worden betrokken de op uw tafels gelegde brief van 28 januari 1983 van de Turkse arbeidersvereniging Friesland en de Marokkaanse organisatie Leeuwarden. Mevrouw Vlietstra: Vooraf wil ik opmerken dat wij niet helemaal begrijpen waarom dit punt op het laatste moment aan de agenda is toegevoegd. Wij hadden eerlijk gezegd liever gezien dat het eerst in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden zou zijn besproken. Wij willen graag van de wethouder horen waarom een en ander eerst niet in die commissie is besproken. Over het voorstel zelf wil ik een aantal dingen zeggen. Bij het voorstel dat in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde is geweest spitsten onze bezwaren zich toe op drie punten. In de eerste plaats de onduidelijkheid over de inhoud van het werk dat door de twee aan te stellen groepswer- kers verricht zou moeten worden en over de continuïteit van het reeds bestaande werk. In de tweede plaats de door het college voorgestelde organisatiestructuur. In de derde plaats de wijze waarop over leg, of beter gezegd geen overleg, was gevoerd met betrokken organisaties van buitenlanders. Wat betreft het eerste punt, de inhoud van het werk, verschaft deze raadsbrief naar ons idee vol doende duidelijkheid. De voorgestelde invulling van de functie groepswerker sluit aan bij het al be staande werk en bij de behoefte van de buitenlanders zelf. Voor wat betreft het tweede punt, de organisatie van het werk, komt het college met het voorstel voor een soort tussenstap. Het oorspronkelijke model wordt gehandhaafd, maar wordt vervolgens gefa seerd ingevoerd. De groepswerkers zullen rechtspositioneel worden aangehaakt bij het Centraal Orgaan Leeuwarden (COL), maar zij zullen voor een periode van vooralsnog één jaar gedurende drie van de vier werkdagen worden gedetacheerd bij Het Baken. In dat jaar zal er een begin kunnen worden ge maakt met de totstandkoming van een vorm van samenwerking tussen de organisaties van buitenlanders. Pas na een daarop volgende evaluatie worden volgende stappen gezet. Op zich zijn wij blij met deze fasering. Wat echter onduidelijk blijft is het punt van de aanhaking. In de ter inzage gelegde notitie zegt het college dat er waardevolle stappen zijn gezet op weg naar een optimaal welzijnsbeleid voor buitenlanders en dat er voor gewaakt moet worden onnodige veranderingen aan te brengen. Als men hier 13 op voortborduurt zou het dus logisch zijn stappen te zetten vanuit de bestaande situatie, dus vanuit de aanhaking bij Het Baken zoals die tot 1 december 1982 plaats heeft gehad. Ik wil graag weten van de wethouder waarom er op dit moment gekozen wordt voor aanhaking bij het COL. Dan kom ik nu bij het derde punt, het overleg met de organisaties. De oorspronkelijke notitie is tot stand gekomen zonder overleg met de organisaties. Het voorstel dat er nu ligt is gelukkig wel met die organisaties besproken. In de raadsbrief staat dat in het met betrokkenen gevoerde overleg geen blijk is gegeven van substantiële bezwaren. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat hiermee bedoeld wordt; dat wil ik dan ook graag van de wethouder weten. De organisaties hebben ons echter laten weten - de voorzitter heeft zonet nog gewezen op de brief die op onze tafels is gelegd - dat zij nog wel degelijk bezwaren hebben tegen het voorstel zoals dat er nu ligt. De bezwaren gelden met name voor de organi satiestructuur en voor de aanhaking bij het COL. Het blijkt dat de organisaties eigenlijk heel weinig vertrouwen hebben in aanhaking bij het COL en dat er eerder sprake is van wantrouwen. Ik heb ook nog een aantal vragen met betrekking tot de voorgestelde evaluatie. Uit de raadsbrief is niet duidelijk op te maken onder wiens verantwoordelijkheid die evaluatie plaatsvindt. Onduidelijk is verder wat het exacte doel is van de evaluatie en op welke punten er geëvalueerd gaat worden. Wie voert de evaluatie uit en wat gebeurt er met de resultaten van de evaluatie? Hoe open is de situatie na afloop van het detacheringsjaar? Kan het resultaat van de evaluatie bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de voorgestelde structuur wordt herzien of is de voorgestelde speelruimte veel beperkter? De heer Boelens: Ik wil een aantal algemene opmerkingen maken met betrekking tot dit voorstel waarin wij ons als fractie overigens wel kunnen vinden. In de raadsbrief wordt weer over organisaties gesproken. Wij willen toch één accent benadrukken met betrekking tot dit werk voor buitenlanders en dat is dat de organisaties niet moeten blijven steken in activiteiten rond de eigen culturele identiteit en het scheppen van organisatorische voorwaarden. Daardoor blijven de belangrijkste problemen onaan geroerd, waaronder wij verstaan huisvesting, onderwijs en werkgelegenheid. De activiteiten rondom huisvesting, onderwijs en werkgelegenheid dienen steeds aan de hand van werkplannen geëtaleerd te worden Het college heeft als organisatiestructuur voor een model gekozen, het "groeimodel" - dit is ook ter inzage gelegd -, dat eigenlijk het beleid aangeeft dat onze gemeente op dit terrein wil voeren. Tot nu toe is hiervoor geen beleid. Er wordt op een verbrokkelde manier wel iets gedaan, maar een beleid is er niet. Wij zijn het met de aanzet van het college dienaangaande eens. Ik heb begrepen dat het colle ge naar aanleiding van het gevoerde overleg min of meer de toezegging heeft gedaan met betrekking tot de aanhaking bij het COL - een en ander is in discussie geweest in de Commissie voor Welzijnsaangele genheden - de groepswerkers voorlopig voor de periode van één jaar gedurende drie van de vier werkda gen te detacheren bij Het Baken. De bestaande situatie is een beetje warrig. Wij vinden in het voorstel en ook in de brieven die ons hebben bereikt - het gaat daarin om een gezamenlijke standpuntbepaling - de naam van het COL niet terug. Er ontbreekt ook iets over de Italianen. Verder spelen op de achter grond ook de bezuinigingen mee die het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen aan Het Baken op legt. In hoeverre heeft een en ander invloed op de standpunten die de organisaties innemen? Ook ik heb een vraag met betrekking tot de uitleg die het college geeft aan de substantiële bezwa ren waarvan in het met betrokkenen gevoerde overleg geen blijk is gegeven. Mevrouw Van der Werf: Mijn fractië kan voor een belangrijk deel instemmen met de voorstellen die in deze raadsbrief en in de bijbehorende notitie staan. Wij zijn bijvoorbeeld blij met het feit dat de Stichting Buitenlandse Werknemers Noord-Nederland te Assen eindelijk is afgebouwd en dat het geld ten goede komt aan het hele uitvoerende werk en niet aan allerlei vage steunfuncties. De wijze waarop de bovenlokale functies worden ingevuld heeft onze instemming evenals het aanstellen van twee groeps werkers met de daarbij behorende taakomschrijving die zich niet specifiek op een bepaald werkterrein richt. Tot zover en ook met betrekking tot allerlei details zijn er bij ons geen problemen. Voor zover ik het heb kunnen nagaan zijn die er ook niet bij de betrokkenen want die zijn het daar wel over eens ge worden, hoewel een en ander wel de nodige voeten in de aarde heeft gehad. Het lijkt mij niet goed om opal die punten, waarover in de vergadering van december van de Commissie voor Welzijnsaangelegen heden allerlei meningsverschillen bestonden, in details in te gaan en die weer opnieuw op te rakelen. Ik wil er toch wel mijn verbazing en mijn ontstemming over uitspreken dat b. en w. met een voor stel bij de raad komen en dat naar Den Haag sturen zonder dat daarover voldoende overleg geweest is met de organisaties en met de instellingen. Op het moment dat dat stuk in de Commissie voor Welzijns aangelegenheden werd behandeld hadden de betrokken organisaties van buitenlanders die notitie nog niet eens. Met een aantal instellingen was daarover wel overlegd, maar dan wel op basis van geheim houding. Ik wil ook nog een passage citeren uit de notitie: "De structuur waarbinnen het welzijnswerk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 7