20 21 '«kV *t' l^Vj 'jj provinciaal bestuur en met het bestuur van de Rijksuniversiteit te Groningen de noodzakelijke stappen hebben voorbereid en hebben gezet en ook van plan zijn om die in goede harmonie te blijven zetten. Tot dusverre, dat is ook belangrijk, zitten wij duidelijk op dezelfde lijn met inbegrip van de Rijksuni versiteit te Groningen voor wat betreft datgene wat wij aan het verdedigen zijn. Ik heb alle hoop en verwachting dat dat zo zal kunnen blijven. Het is een belangrijk gegeven dat wij nu in dit stadium dui delijk één lijn kunnen trekken. Het is de raad stellig bekend dat wij reeds in contact staan met minister Deetman persoonlijk. De afspraak is gemaakt dat, voordat er beslissingen worden genomen, er een volgend overleg met hem plaats zal hebben. Dat overleg wordt op dit moment voorbereid. Bovendien hebben wij reeds de nodige contacten gelegd met vertegenwoordigers van verschillende fracties in de Tweede Kamer. Ik ben het er volledig mee eens dat ook de raad - een aantal sprekers heeft dat ook opgemerkt - bij goede relaties in het politieke veld - ik-heb dan met name natuurlijk het oog op Kamerleden en bewindslieden - daar waar mogelijk is van zijn zorg blijk doet geven. Er zullen binnenkort echt nog wel eens bewindslieden of Kamerleden naar het Friese land komen en ik geloof dat niemand van hen in dit stadium deze provin cie uit moet kunnen komen zonder dat zij door mensen als wij en door anderen die op de barricaden staan duidelijk te kennen is gegeven hoe groot onze zorgen op dit terrein zijn. Wethouder De Vries heeft de Commissie voor het Onderwijs regelmatig op de hoogte gehouden. Ik ben blij dat wij niet in een eerder stadium naar buiten zijn getreden; wij hebben erg zorgvuldig uitge zocht wat daartoe het meest geschikte moment zou zijn. Men kan zijn kruit ook verschieten in een te vroeg stadium. Het stadium mag natuurlijk nooit te laat zijn maar ook nooit te vroeg. In goed overleg met de Commissie voor het Onderwijs hebben wij tot dusverre een goede timing in acht kunnen nemen. Ik hoop dat dat ook zo zal kunnen blijven. In ieder geval zal de wethouder voortdurend de Commissie voor het Onderwijs op de hoogte houden van elke stap die op dit terrein wordt gezet. Ik moet zeggen dat wij ons als college - het blijkt ook wel uit de woorden van de sprekers - niet kunnen indenken dat regering en volksvertegenwoordiging, hoe moeilijk de situatie in financieel op zicht ook moge zijn, de zwaar bevochten en belangrijke toezeggingen aan Friesland ongedaan zullen maken. Een streep halen door hetgeen tot dusverre op de rails is gezet, ook al loopt alles niet ideaal - men zal zich er heel goed van bewust moeten zijn dat dat ook niet kan met een experiment -, bete kent dat wij het wetenschappelijk onderwijs in deze provincie voorgoed kunnen vergeten. Een ieder zal zich er heel erg van bewust moeten zijn dat er dan ook nimmer meer een weg terug is. Er is hier geen sprake van een prestige-object, want er liggen aan deze zaak veel meer en diepere achtergronden ten grondslag. Niet doorgaan zou immers vergaande consequenties hebben voor de zo noodzakelijke verbe tering van onze infra-structuur en voor het wegwerken van achterstanden in onze regio. Hetgeen ik gezegd heb is een korte samenvatting van wat er in de raadsbrief staat en van datgene wat de sprekers zojuist in verschillende bewoordingen naar voren hebben gebracht. Ik ben blij dat de raad zo unaniem achter het voorstel staat. Wij zullen de brief zo spoedig mogelijk verzenden en de raad van de verdere gang van zaken op de hoogte houden opdat, wanneer het nodig is, ook volgende stappen gezet kunnen worden. Het lijkt mij niet uitgesloten dat de komende tijd het moment opnieuw zal aan breken dat wij in deze zaal over dit onderwerp zullen moeten praten. Met deze woorden wil ik volstaan en ik wil de raad vragen of er nog behoefte bestaat aan een tweede instantie. Ik constateer dat dat niet het geval is. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 22, 23 en 24 (bijlagen nrs. 54, 64 en 52). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 25 (bijlage nr. 51). De Voorzitter: Dit punt luidt: Toepassing artikel 55quater van de Lager-onderwijswet voor 1983. De heer Buurman: Uit de zojuist vastgestelde raadsbrief, bijlage nr. 64, blijkt dat de minister van Onderwijs en Wetenschappen het verzoek van de gemeente, om een aantal met name vermelde scholen en de aantallen leerlingen van deze scholen buiten aanmerking te laten bij de vaststelling van de be dragen als bedoeld in artikel 55, niet heeft gehonoreerd. Deze zelfde scholen worden opnieuw genoemd in deze raadsbrief. Heeft zich inmiddels een nieuw feit voorgedaan? Op welke gronden verwachten b. en w. dat de minister een ander standpunt over 1983 zal innemen dan over 1982 het geval is geweest? De heer De Vries (weth.): De heer Buurman heeft gelijk. Op zich zijn er geen nieuwe feiten, maar wij willen de zaak gewoon weer opnieuw in heroverweging geven bij het ministerie om te kijken of men nu eventueel wel gronden aanwezig acht om het verzoek alsnog te honoreren. De situatie doet zich na melijk wel eens voor dat men in het ene jaar coulanter is dan in het andere jaar. Wij gaan nu alsnog proberen of men ons verzoek wil honoreren. De heer Visser: Ik heb met genoegen naar de wethouder geluisterd, maar ik zou toch wel even naar voren willen brengen dat deze aanvraag vorig jaar, om overigens acceptabele redenen, de mist is inge gaan. De Voorzitter: De opmerking van de heer Visser is meer een kennisgeving. Ik neem aan dat zijn op merking het standpunt over dit voorstel niet verandert. (De heer Visser: Nee, mijnheer de voorzitter.) Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt26 (bijlage nr. 50). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 27 (bijlage nr. 57). De Voorzitter. Dit punt luidt: Het instellen van een regeling voor rijwiel vergoeding met ingang van 1 januari 1983 ten behoeve van conciërges, verbonden aan de gemeentelijke scholen voor voortgezet onderwijs. De heer Bijkersma: Mijn fractie zal zich niet tegen het voorstel van het college verzetten, maar ik wil er toch wel een kanttekening bij plaatsen. Dit voorstel hoort volgens mij thuis in een heel ander pakket, namelijk in het pakket randvoorzieningen dat in het onderwijs wordt gehanteerd. In een eerdere discussie hebben wij al aangekondigd dat mijn fractie van mening is dat de randvoorzieningen, die zwaar op onze begroting drukken, toch aan een maximum gebonden behoren te zijn. Wij stemmen wel voor dit voorstel, maar wij behouden ons het recht voor om in een latere instantie - misschien bij de al gemene beschouwingen - ons principe over de randvoorzieningen aan de orde te stellen. Wij kunnen dan niet gebonden worden aan de toestemming die wij nu aan het voorstel geven. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt28 (bijlage nr. 68). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 29 (bijlage nr. 70). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Maatregelen ten behoeve van de veiligheid in het Cambuur- stadion. De heer Meijerhof: Mijn fractie heeft bezwaar tegen het voorstel zoals het college dat hier doet. De reden daarvan is de voorbehandeling van het voorstel in de commissies. Op 11 oktober 1982 is uit voerig in deze raad gesproken over de gebeurtenissen die zich op 11 september 1982 hebben voorgedaan in en rondom het Cambuurstadion. Het punt dat toen aan de orde was, was het handhaven van de open bare orde. Nu komt het college met dit voorstel dat een uitvloeisel is van de vergadering van 11 okto ber 982 en van de werkzaamheden die een werkgroep heeft verricht. Dit voorstel is in behandeling ge weest in de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Onze fractie is van mening dat het meer voor de hand had gelegen dat dit voorstel, zoals ook het geval is geweest met voorgaande kwesties over hetzeirde onderwerp, in de Commissie voor de Openbare Orde was behandeld. De technische notitie, een beschrijving van de technische maatregelen, is ter inzage gelegd. Als ik het goed begrepen heb 'is de technische notitie een onderdeel van de rapportage van de genoemde werkgroep. De rapportage lag n|e inzage, de notitie wel. Mijn fractie stelt daarom voor om dit raadsvoorstel terug te nemen en eerst te behandelen in de Commissie voor de Openbare Orde, omdat wij van mening zijn dat het voor stel dat het college hier doet in samenhang gezien moet worden met de totale rapportage die de werk groep gemaakt heeft, maar waarvan wij de inhoud op dit moment niet kennen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 11