geen al een gegeven is om ervan uit te gaan dat de boerderij gehandhaafd moet blijven. Wanneer wij de boerderij willen handhaven dan moet het gebouw ook in redelijke staat verkeren. Om het gebouw in re delijke staat te brengen moeten de kosten worden gemaakt die in de raadsbrief worden genoemd. Het gaat om een vrij stevige post achterstallig onderhoud en een post om ervoor te zorgen dat de boerderij in behoorlijke staat blijft. De heer Boelens zegt dat er het afgelopen jaar nogal wat onderhoud aan de boerderij is gepleegd. Dat is niet zo. Er is nogal wat vernield aan de boerderij. Bij herhaling hebben wij de luiken moeten laten vernieuwen, omdat jan-en-alleman de vrijheid neemt om op het dak te klau teren en de boerderij daardoor tot een ruïne maakt. (De heer Pruiksma: Is dat geen onderhoud?) Waar het om gaat is dat wij hebben besloten om de boerderij te handhaven en daarom moeten wij er ook voor zorgen dat dat kan. De heer Boelens zegt dat het plaatje niet compleet is. Hij zegt dan - daar verbaas ik mij over - dat de berging niet nodig is voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Het is maar net hoe je een en ander be kijkt, want van de kant van de Dienst voor Sport en Recreatie is er bij herhaling bij b. en w. op aange drongen om de ruimte in de schuur van de boerderij zo snel mogelijk beschikbaar te hebben als centrale winterberging voor het materiaal dat in de verschillende projecten in de zomer wordt gebruikt. Dat er op dit moment geen behoefte aan zo'n berging zou zijn ontgaat mij ten enenmale, dat kan ik nauwelijks onderschrijven. Er ligt een aanvraag van een schietvereniging, die in de boerderij een schietbaan aan wil leggen, en een aanvraag van een kegelclub - voor deze club is kort geleden een stichting opgericht -, die ke gelbanen in de boerderij wil aanleggen. Er is een plan aangaande de mogelijkheden daartoe ontwikkeld, maar dat kost het een en ander. Door de verenigingen is een beroep gedaan op de gemeente om de ruim te die over is voor dit project voor een tijd van 25 jaar om niet ter beschikking te stellen zonder verdere investeringen. De verenigingen willen ook graag een beroep doen op de bestaande clubhuisregeling om in de boerderij kantineruimten voor respectievelijk de kegelclub en de schietvereniging onder te bren gen. Welnu, dit laatste verzoek is nog niet beslissingsrijp want daarover delibereren wij nog. Het gaat hier namelijk om een vrij hoge investering, niet zozeer van de kant van de gemeente als wel van de kant van de verenigingen zelf. De verenigingen moeten ook nog het groene licht geven ten aanzien van deze investeringen, want men moet nog bekijken of men in staat is een en ander financieel rond te krij gen. In dit licht gezien is op dit moment de zaak nog niet zover dat wij met een voorstel bij de raad kunnen komen. In principe heeft de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie b. en w. geadvi seerd om dienaangaande toestemming te geven, maar dat wil nog niet zeggen dat wij helemaal rond zijn. Ik zie er de noodzaak niet van in dit voorstel tegen te houden en in één keer met het complete beeld van dit project bij de raad terug te komen. Wat er ook gebeurt, dit pand willen wij sowieso in stand houden en het zal op korte termijn hersteld moeten worden om te voorkomen dat wij hier over een x-aantal maanden een complete ruïne aantreffen die dan op een gegeven moment ook nog in brand ge stoken dreigt te worden. Ik wil mij graag distantiëren van het advies van de heer Boelens en van de opstelling van de heer De Beer die zeggen dat het college met een totaal plaatje bij de raad terug moet komen. Wij nemen vanavond geen beslissing die vooruitloopt op de andere beslissing, want daar is de raad helemaal vrij in. Vanavond moeten wij beslissen over de instandhouding van de boerderij Kalverdijkje 74. De heer Boelens: Ik wil straks even citeren uit een brief die de hefer De Vries persoonlijk en ook het college heeft gekregen van de directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie. Ik hoop dat de andere leden van het college wethouder De Vries niet bijvallen in dit naar mijn gevoel wat dubieuze beleid. Als ik het wat scherper stel dan is er zelfs sprake van geld wegsmijten. Ik wil de mening van de PvdA- fractie ook wel horen want die heeft tot nu toe nog niets gezegd. Als men de boerderij laat staan alleen vanwege het feit dat wij dat in 1978 hebben beslist, dan vraag ik mij af waar wij mee bezig zijn. Wij kunnen niet alles laten staan, want als wij het gebouw niet gebruiken dan gaat ons dat een heleboel geld kosten. Bovendien moeten wij maar afwachten of wij de boerderij in stand kunnen houden. Ik kan mij daarom goed voorstellen dat wij het geld op een andere manier besteden. De directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie heeft in genoemde brief, kenmerk 1.096, ten aanzien van de werkplaatsen in het plan Kalverdijkje gezegd: "Tenslotte meen ik te moeten opmerken dat, indien de plannen als hier boven worden gerealiseerd, de Dienst voor Sport en Recreatie geen behoefte meer heeft aan het gebruik van de boerderij Kreuze in het plan Kalverdijkje, behalve dan eventueel voor de bouw van een nieuw kantoor ten behoeve voor de Dienst voor Sport en Recreatie." Welnu, dat nieuwe kantoor is uit het beeld. In de plannen na de beslissing in 1980, waarbij gesteld is dat wij de boerderij Kalverdijkje 74 moeten houden, is de boerderij Kalverdijkje 79 wegbestemd. In de vanavond aan de orde zijnde raads brief wordt onder punt 1, Boerderij Kalverdijkje 79 (v.h. Peenstra), het voorstel gedaan om deze boer derij te gaan gebruiken voor berging en voor het inrichten van een werkplaats. Voor deze doeleinden zou oorspronkelijk de boerderij Kalverdijkje 74 worden gebruikt, met andere woorden de situatie is an 15 ders. Vandaar ook dat ik de wethouder de bestaande opslagruimtecapaciteit heb genoemd. Ik wil de wethouder wat dat betreft toch nog wat nadere gegevens verstrekken. Als die niet juist zijn dan hoor ik dat wel van hem. De directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie heeft aan de wethouder een rap portje verstrekt - de heer De Beer heeft daaraan ook gememoreerd - waarin staat dat de toekomstige berging/werkplaats van het sportpark Kalverdijkje moet functioneren als een steunpunt voor het oostelij ke gedeelte van de stad, omvattende de sportparken Kalverdijkje, Cambuur, De Greuns, Aldlan en de Hemrik en het recreatiegebied Froskepolle. Als men zo'n notitie leest dan kan men zich voorstellen dat ik zeg dat ik de boerderijen Ouddeel 11 en Ouddeel 12 er ook bij trek, want die worden ook als ber ging gebruikt. Wij hebben van de wethouder in de commissie nimmer een goed gefundeerd en gemoti veerd voorstel onder ogen gekregen waarin wordt gezegd hoeveel m2 opslagruimte er nodig is. Er is in de begrotingen en in het beleidsplan 1983-1987 een bedrag van vijf ton gerealiseerd om de berging annex werkplaats te realiseren. In de raadsbrief wordt onder punt 1, Boerderij Kalverdijkje 79 (v.h. Peenstra), gesteld dat deze boerderij als werkplaats wordt ingericht en er wordt dan doodleuk ge zegd dat de kapitaallasten van de in de begroting opgenomen vijf ton worden verminderd met de inves tering in de boerderij Kalverdijkje 79. Er blijft dan nog genoeg geld over om het een en ander te ver spijkeren aan de boerderij Kalverdijkje 74. Als de wethouder mij niet kan aantonen dat de boerderij Kalverdijkje 74 zal worden gebruikt dan vind ik dat er sprake is van geld wegsmijten. Ik doe dan ook een beroep op de andere fracties om het naar mijn idee redelijke voorstel dat ik hier doe aan het colle ge, namelijk om het voorstel terug te nemen en met het hele plaatje terug te komen zodat wij dat op een redelijke manier kunnen beoordelen, te ondersteunen. Op dit moment hebben wij als raad hierover niet alle gegevens op tafel en daarom wil ik bij dezen een motie indienen die luidt: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 21 februari 1983, verzoekt voorstel bijlage nr. 75 terug te nemen om met nadere voor stel len te komen De motie is mede-ondertekend door de heer Pruiksma. Er moet dus een compleet plan komen waarin de berging die de Dienst voor Sport en Recreatie nodig heeft en het gebruik door sportverenigingen van de accommodatie tot uitdrukking worden gebracht. Wij kunnen dan een afgewogen besluit nemen. De heer De Beer: Ik wil nog een korte reactie geven, mijnheer de voorzitter. Ik wil mij aansluiten bij vooral de laatste woorden van de heer Boelens. Het wordt een heel onoverzichtelijke boel en ik heb de indruk dat een enkel raadslid dat zich misschien de laatste maanden of jaren met deze kwestie heeft beziggehouden wat meer van de achtergronden van de situatie weet, maar dat het gros van de raadsle den niet helemaal exact weet waar wij het precies over hebben. Daarom wil ik toch ook namens mijn hele fractie het verzoek van de heer Boelens ondersteunen om het voorstel terug te nemen. Zoveel haast is er ook niet, want het is toch een puinhoop. De heer Van der Wal: Mijn fractie kan de bergingscapaciteit van de Dienst voor Sport en Recreatie niet afmeten tegen de noodzaak om deze ruimte daarvoor te moeten gebruiken. Wat ik mij wel herinner is dat wij altijd hebben gevonden dat deze twee boerderijen in het plan moeten blijven voortbestaan, dat wil ik ook niet ter discussie stellen. Het punt is nu of de boerderij voor deze functie gebruikt moet worden. Daarover bestaat bij de leden van de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie, waarin mijn fractie niet is vertegenwoordigd - vandaar dat ik ook geen informatie heb -, kennelijk grote on duidelijkheid. Vanuit dat oogpunt wil ik het verzoek van het CDA en van de VVD steunen om de raad meer inzicht te geven in het totaal. De heer De Vries (weth.): Het spijt mij bijzonder dat wij vooral de leden van de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie zo in verwarring hebben gebracht en dat zij niet meer weten waar het om gaar. (De heer De Beer: Dat vind ik een beetje te ver gaan, want zo is het niet gesteld.) Mede tegen de achtergrond daarvan stel ik voor om het voorstel ten aanzien van de boerderij Kalverdijkje 74 terug te nemen en opnieuw in de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie aan de orde te stellen. Ik wil de heer Boelens voorstellen om met de commissie naar de boerderij Kalverdijkje 74 te gaan om te z noe de zaak eruit ziet. (De heer Boelens: Ik ben er al geweest!) De commissie zal daardoor meer op de feiten worden gedrukt. Het voorstel komt terug in de raad en zo mogelijk zullen wij proberen een compleet plaatje te maken, zodat wij het minste tijdverlies oplopen. De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel in stemming over de boerderij Kalverdijkje 79 zoals dat genoemd staat onder punt1 van de raadsbrief. Het besluit heeft dus alleen betrekking op de verbouw en inrichting van de boerderij Kalverdijkje 79 en zal dienovereenkomstig worden aangepast.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 8