12 De heer Buurman: Het voorstel van b. en w. ontmoet op zich bij mij geen bezwaar, want de plan kenberging voorziet in een grote behoefte. Een hiermee samenhangend punt is echter hoe zich deze BIitzontwikkeling verhoudt en ontwikkelt tot de bestaande natuurwaarden. Van één november tot één maart is het verboden om grote delen van de oevers van de Grote Wielen te betreden in verband met het gebruik als zogenaamde ganzenpleisterplaats. Voor plankzeilers is het mogelijk om plaatsen te bereiken waar andere vaartuigen niet plegen te komen. Ik zeg dit met te meer vrijmoedigheid omdat de betref fende wethouder in de vergadering van de raad van 11 oktober 1982, waarin ik een lans brak voor fiets- recreatie over of langs de Froskepolle, meende mij te moeten wijzen op het feit dat de Froskepolle rijk is aan natuur en een enorme vogelpopulatie heeft - die wetenschap veronderstelde hij kennelijk niet bij mij - en dat een fietspad daar een en ander niet ten goede zou komen. Welnu, wij constateren in ieder geval een gelijkgerichte zorg voor natuurwaarden. Is of wordt onderzoek verricht naar het effect van de surfers op de natuur van de Grote Wielen met name in het tijdvak van één november tot één maart? Deskundigen achten het mogelijk dat het aantal surfers nog zal vervijfvoudigen. Acht het college het wenselijk tijdig de vraag onder ogen te zien of enige ordening noodzakelijk is? De heer De Vries (weth.): Ik wil graag beginnen met te erkennen dat ik de kennis van de natuur van de heer Buurman hoog acht. Waarschijnlijk weet hij meer van de natuur af dan verschillende onzer. De zaak waar het hier om gaat is dat plankzeilen in de periode dat brandganzen in dit weidegebied over winteren praktisch niet plaatsvindt. Er is maar een enkele enthousiasteling die midden in de winter de Grote Wielen opgaat met de zeilplank. Daarvan heb ik mij de afgelopen winter enige keren vergewist. Het aantal plankzeilers dat de kou, de wind en de storm trotseert was maar heel gering. (De heer Buur man: Door het gebruik van waterdichte pakken neemt het plankzeilen wel toe.) Sommige waterdichte pakken functioneren alleen maar wanneer er een laagje water tussen het pak en het lichaam van de plankzeiler zit. Het is waarachtig geen leuke bezigheid om dat water in die tijd van het jaar op te war men. Het zijn de geharden die dit plegen te doen en tot op zekere hoogte heb ik daar bijzonder veel waardering voor, want ik krijg kippevel als ik zie hoe men van start gaat, een paar keer onderduikt en toch weer op de plank klautert. Het neemt niet weg dat het aantal plankzeilers in deze periode van het jaar zo gering is dat ik het nauwelijks mogelijk acht dat dit aantal schadelijk zal kunnen zijn voor de vogelpopulatie. Het is natuurlijk zo dat de plankzeiler, wanneer hij dat wil, in dit gebied allerlei negatieve effec ten kan oproepen. Wij moeten wat dat betreft echter twee zaken in de gaten houden. In de eerste plaats hebben wij te maken met redelijke mensen en in de tweede plaats is er It Fryske Gea met wie wij een beheersovereenkomst hebben gesloten. It Fryske Gea heeft ten aanzien van het toezicht op deze weide gebieden bepaalde verantwoordelijkheden op zich genomen en moet ervoor zorgen dat er geen vernie lingen en dergelijke plaatsvinden. In dit gebied zitten functionarissen van It Fryske Gea en wij mogen aannemen dat die, wanneer onverlaten zich bezighouden met natuuraanranding, alert zullen optreden. De laatste opmerking van de heer Buurman is dat het aantal surfers zal vervijfvoudigen. Ik weet niet of het aantal surfers een dergelijke omvang zal aannemen. Misschien zal er wel van jaar tot jaar een enorme groei van dat aantal zijn. Ik kan alleen maar zeggen dat ik mij persoonlijk verheug op die groei, omdat men dan ziet hoe een stuk recreatiemogelijkheid, dat mede door toedoen van de gemeente tot stand is gebracht, ook inderdaad wordt gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is. Mocht het zo zijn dat er zich een ontwikkeling voltrekt die in het gebied schade dreigt te gaan aanrichten, dan zul len wij ons opnieuw op de situatie beraden. De Voorzitter: Ik begrijp dat de heer Buurman tevreden is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 20 (bijlage nr. 132). De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidiëring sportevenementen met Zuidafrikaanse deelname. De heer Bron: 1982 was het jaar van de Verenigde Naties voor de sancties tegen Zuid-Afrika. Met steun van de Tweede Kamer heeft de toenmalige minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, Hans de Boer, in augustus een beroep gedaan op de Nederlandse sportwereld om alle sportcontac- ten met Zuid-Afrika te verbreken vanwege de in dat land heersende apartheidspolitiek. Het antwoord van de sportwereld kwam via haar overkoepelende organisatie, de Nederlandse Sportfederatie (NSF), en luidde kort samengevat: Het bestuur van de NSF adviseert haar leden zich te onthouden van sportcon- 13 tacten met Zuid-Afrika. In aansluiting op de brief aan de sportorganisaties heeft de genoemde minister een oproep gezonden aan de colleges van b. en w. van alle gemeenten om met het voorgaande rekening te houden bij eventuele subsidiëring van activiteiten van sportorganisaties of hun leden in de gemeente. Daarmee is een onderwerp van overheidsbeleid, op verzoek van diezelfde overheid, agendeerbaar ge maakt voor de gemeenteraden. Hiermee vervalt ons inziens een argument dat vaak wordt aangevoerd wanneer een stellingname wordt gevraagd die boven de lokale huishouding uitstijgt. Het gaat om het ar gument dat zo'n onderwerp niet in de raadzaal thuishoort. Mijn fractie heeft gemeend zich volledig achter het regeringsstandpunt te moeten stellen. Immers, de verwerpelijke apartheidspolitiek wordt stringent doorgevoerd in de Zuidafrikaanse sportbewegingDe sport, die wij altijd verbroedering toedichten, creëert in Zuid-Afrika eenzijdig samengestelde afvaardi gingen die niet zijn gebaseerd op sportprestaties maar op raszuiverheid. Het onderhouden van sportcon- tacten met Zuid-Afrika zal door het Afrikaanse bewind worden uitgelegd als steun aan de apartheidspo litiek. In deze boycot, mijnheer de voorzitter, staat de sportwereld niet alleen. Nog onlangs wees het Moderamen van de Synode van de Nederlands Hervormde Kerk op de onderdrukking van de zwarte be volking in Zuid-Afrika en verzocht de regering sancties af te kondigen tegen Zuid-Afrika. De voorzit ter van het Moderamen, dominee Roos, wees er op dat de kerken in de gehele wereld op bijbelse gron den de apartheid in Zuid-Afrika afwijzen. Twee weken geleden werd in de Amsterdamse Amstelkerk een manifestatie gehouden waarbij de Fe deratie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en de Anti-apartheidsbeweging Nederland stelden dat de Ne derlandse banken hun financiële en andere betrekkingen met Zuid-Afrika moeten verbreken overeen komstig hun beloften in 1977. Via leningen immers zijn de banken direct betrokken bij het apartheidsre gime en de oorlogshandeling in Zuid-Afrika. Verder denke men bijvoorbeeld aan de opzegging van het culturele verdrag, aan het wapenembargo en aan de visumplicht voor Zuid-Afrikanen. Het is een illusie te denken dat men in Zuid-Afrika ten aanzien van de apartheidspolitiek langzaam op de goede weg is. De nieuwe wetten die in voorbereiding zijn betekenen de eindfase in de apartheid, waarbij rassenscheiding zo waterdicht mogelijk zal worden gemaakt. Rond de twintig miljoen zwarten zullen hun geboorteland moeten verlaten en naar de zogenaamde thuislanden moeten verhuizen, wille keurig gesorteerd naar hun dialect. Slechts diegenen die nodig zijn voor de economie van de vier mil joen tellende blanke minderheid zullen een beperkte verblijfsvergunning krijgen; gezinnen zijn daarbij echter niet inbegrepen. Tegelijkertijd wordt te midden van een zwarte omgeving een blank getto opge trokken omringd door muren van onrecht, angst en haat. Ik wil graag afsluiten met een uitspraak van de in Zuid-Afrika geboren en getogen kleurlinge Faith Simons op een onlangs gehouden studiedag over de apartheid in Zuid-Afrika. Zij trad daar op als spreek ster op uitnodiging van de Werkgroep Friesland van een aantal vrouwenorganisaties en zei het volgende: "Ik heb er verdriet om als mensen de ogen sluiten en alleen maar naar goede punten kijken. Ik ben zo bang dat het in Zuid-Afrika zover komt als in Duitsland, namelijk dat wij eens zullen zeggen: Wir ha- ben es nicht gewuszt. Mijnheer de voorzitter, vooral ook door onze historische band met Zuid-Afrika hebben wij mis schien wel een extra verantwoordelijkheid. Het is daarom aan allen hier om een protest te laten horen dat geconcretiseerd wordt in een adhesiebetuiging met het voorstel van b. en w. De heer De Beer: Ik wil eerst een opmerking in algemene zin maken. De WD verwerpt elk apart heidsregime en streeft met alle vreedzame middelen, zoals een niet aflatende politieke druk en een kri tische dialoog met alle groeperingen, naar een verandering van dit stelsel. Dit geldt uiteraard ook voor Zuid-Afrika, maar evenzeer voor vele andere landen. Mijn fractie vindt de willekeur in dit geval dui delijk en verwerpelijk. Daar komt nog bij dat zich tot nu toe geen enkel geval van subsidiëring ten aanzien van Zuid-Afrika in Leeuwarden heeft voorgedaan. Mocht zich in de toekomst ooit nog eens een dergelijk geval voordoen, dan moet elke sportvereniging of sportbond in eigen verantwoordelijkheid een afweging maken en naar eigen geweten beslissen. Mijn fractie legt de verantwoordelijkheid daar waar die moet liggen, namelijk bij de sport zelf. Elk gebaar dat nu gemaakt wordt door de gemeenteraad is een loos gebaar. De gemeenteraad is gekozen om de gemeente te besturen en heeft de handen daaraan meer dan vol en zou de tijd dan ook beter kunnen gebruiken. De WD-fractie is van mening dat elk subsidieverzoek aan de nu geldende normen moet worden ge toetst en wil daarvan ook in dit geval niet afwijken De heer Buurman: Wanneer de raad akkoord zou gaan met deze sportboycot, dan verbaast het mij bat alleen Zuid-Afrika getroffen wordt. Wat vindt de raad bijvoorbeeld van de discriminatie van niet- partijleden en Joden in Sovjet-Rusland en in de DDR en van de discriminatie van niet-islamieten in kan? Er wordt gesteld dat het onderhouden van sportbetrekkingen met Zuid-Afrika zou kunnen worden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 7